Uitspraak 200702453/2


Volledige tekst

200702453/2.
Datum uitspraak: 4 juli 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoekers], gevestigd te [plaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 20 juli 2006 heeft de gemeenteraad van Haarlemmermeer het bestemmingsplan "Zwaanshoek Noord en Boseilanden" vastgesteld.

Bij brief van 9 maart 2007, kenmerk 2007-12468, verzonden op 12 maart 2007, heeft verweerder medegedeeld dat het bestemmingsplan van rechtswege is goedgekeurd.

Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 25 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, beroep ingesteld. Verzoekers hebben hun beroep aangevuld bij brief van 22 mei 2007.
Bij brief van 25 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde datum, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 juni 2007, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. P.A. ten Hoopen, advocaat te Voorburg, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. J.J.M.A. Poppelaars, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is de gemeenteraad, vertegenwoordigd door mr. H.J.H. Nijman en M.P. Sulman, ambtenaren van de gemeente, als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Verzoekers stellen dat ten onrechte goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming "Wonen (W1)", en de aanduidingen "zonder gebouwen", "met gebouwen", en "stille opslag toegestaan" ter plaatse van de percelen Spieringweg 966 - 972.

Verzoekers beogen met hun verzoek te bereiken dat de in het vorige bestemmingsplan opgenomen agrarische bestemming met bebouwingsmogelijkheden behouden blijft en dat de mogelijkheid wordt opgenomen voor de bouw van twee woningen.

Verzoekers stellen dat de agrarische bestemming met bebouwingsmogelijkheden noodzakelijk is om een gebruik van de gronden als afgeschermde en veilige opslag van uniek teeltmateriaal en als zelfstandige nooduitwijkmogelijkheid in geval van fytosanitaire calamiteiten ter plaatse van de hoofdvestiging mogelijk te maken.

2.3. Voor zover het verzoek ertoe strekt dat in het bestemmingsplan de mogelijkheid voor de bouw van twee woningen wordt opgenomen, overweegt de Voorzitter dat verzoekers niet zijn gebaat bij schorsing van het bestreden besluit aangezien daarmee niet het door hen gewenste resultaat kan worden bereikt. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. De uitspraak zou kunnen strekken tot onthouding van goedkeuring aan de desbetreffende plandelen, maar ook daarmee zou in zoverre de door verzoekers gewenste bebouwing nog niet mogelijk zijn.

2.4. Voor zover het verzoek is gericht op het behoud van de agrarische bestemming op de gronden van verzoekers, overweegt de Voorzitter dat op grond van het overgangsrecht het bestaande gebruik van de gronden mag worden voortgezet. Voor zover verzoekers de activiteiten op hun percelen willen uitbreiden overweegt de Voorzitter dat verzoekers geen concrete plannen hebben om activiteiten te ontplooien die weliswaar op grond van het onderhavige plan niet zijn toegestaan, maar wel zouden passen binnen de bestemmingsregeling van het voorgaande bestemmingsplan. Gelet hierop ontbreekt in zoverre het voor het treffen van een voorlopige voorziening vereiste spoedeisende belang.

2.5. Gelet op het vorenstaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat.

w.g. Hoekstra w.g. Taal
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2007

325-535.