Uitspraak 200605219/1


Volledige tekst

200605219/1.
Datum uitspraak: 27 juni 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de raad van de gemeente Montfoort,
appellant,

tegen de uitspraak in de zaken nos. SBR 2005/3471 en 2005/3473 van de rechtbank Utrecht van 13 juni 2006 in de gedingen tussen:

[verzoeker a], [verzoeker b], [verzoeker c], [verzoeker d], [verzoekers e], [verzoeker f], [verzoeker g], [verzoeker h] [ verzoekers i], [verzoeker j], [verzoekers k], [verzoekers l] allen wonend te Montfoort

en

appellant.

1. Procesverloop

Bij besluiten van 27 september 2004 en 13 december 2004 heeft appellant (hierna: de gemeenteraad) de verzoeken van [verzoeker a], [verzoeker b], [verzoeker c], [verzoeker d], [verzoekers e], [verzoeker f], [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoekers i], [verzoeker j], [verzoekers k] en [verzoekers l] (hierna ook: verzoekers) om vergoeding van planschade afgewezen.

Bij besluiten van 12 september 2005 heeft de gemeenteraad de onderscheidenlijk daartegen door [verzoeker a] en door de overige verzoekers gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 13 juni 2006, verzonden op 15 juni 2006, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) de onderscheidenlijk daartegen door [verzoeker a] en door de overige verzoekers ingestelde beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten op bezwaar vernietigd en bepaald dat de gemeenteraad binnen 13 weken na de dag waarop de uitspraak aan partijen bekend is gemaakt nieuwe besluiten dient te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de gemeenteraad bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juli 2006, hoger beroep ingesteld. De gemeenteraad heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 24 augustus 2006. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 28 september 2006 hebben verzoekers van antwoord gediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 februari 2007, waar verzoekers, vertegenwoordigd door mr. R. Maat, werkzaam bij Maat & Ruijgrok Juridisch Adviesbureau Ruimtelijke Ordening te Leiden, zijn verschenen.

Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend en partijen om nadere inlichtingen verzocht. Bij brieven van 9 maart 2007 en 12 maart 2007 hebben onderscheidenlijk verzoekers en de gemeenteraad nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden. Bij brieven van 22 maart 2007 en 26 maart 2007 hebben verzoekers onderscheidenlijk de gemeenteraad daarop een reactie ingediend. Met toestemming van partijen is afgezien van een hernieuwde behandeling ter zitting, waarna het onderzoek is gesloten.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO), zoals dit artikel luidde ten tijde hier van belang en voor zover hier van belang, kent de gemeenteraad, voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van een bestemmingsplan of een vrijstelling krachtens artikel 19 van de WRO schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

2.2. Verzoekers zijn woonachtig in de wijk Tabakshof te Montfoort.

[verzoeker a], [verzoeker b], [verzoeker c], [verzoeker d] en [verzoeker e] zijn onderscheidenlijk op 28 juni 1972, 10 mei 1972, 21 juni 1972, 18 december 1979 en 21 mei 1974 eigenaar geworden van de woning onderscheidenlijk [5 locaties]. Zij hebben aan hun verzoeken ten grondslag gelegd - samengevat - planschade te lijden ten gevolge van de bepalingen van het bestemmingsplan "Hofland-Oost", dat door de gemeenteraad op 28 oktober 1996 is vastgesteld, omdat dit plan voorziet in de bouw van de woonwijk Hofland-Oost op de tegenover hun woningen gelegen gronden. Onder het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied", dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 29 juni 1982, waren deze gronden bestemd voor agrarische doeleinden.

[verzoeker f], [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker i], [verzoeker j], [verzoeker k] en [verzoeker l] zijn onderscheidenlijk op 29 maart 1972, 14 mei 1970, 29 april 1970, 29 maart 1972, 15 oktober 1980, 14 mei 1970 en 2 juni 1986 eigenaar geworden van de woning onderscheidenlijk [7 locaties]. Zij hebben aan hun verzoeken ten grondslag gelegd - samengevat - planschade te lijden ten gevolge van op 3 november 1992 en 19 november 1992 krachtens artikel 19 van de WRO verleende vrijstellingen van het geldende bestemmingsplan "Tabakshof", met toepassing waarvan bouwvergunningen zijn verleend voor de bouw van de woonwijk Tabakshof-Oost op de tegenover hun woningen gelegen gronden. Onder het bestemmingsplan "Tabakshof", dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 16 december 1985, waren deze gronden bestemd voor agrarische doeleinden.

2.3. De gemeenteraad heeft het verzoek van [verzoeker a] voor advies voorgelegd aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (hierna: de SAOZ). Bij de beslissing op de andere verzoeken heeft de gemeenteraad gebruik gemaakt van SAOZ-adviezen die zijn uitbracht in verband met verzoeken om vergoeding van planschade van eigenaren van andere woningen in voornoemde straten (hierna: andere verzoekers). Inzake deze verzoeken heeft de Afdeling heden in de zaak onder nummer 200605214/1 uitspraak gedaan.

De SAOZ heeft in haar advies van 12 juli 2004 aangegeven dat [verzoeker a] ten gevolge van het bestemmingsplan "Hofland-Oost" in een planologisch nadeliger situatie is geraakt, waardoor zij schade lijdt. Zij heeft in het nader advies van 4 augustus 2005, dat betrekking heeft op het verzoek van [verzoeker a] en van de andere verzoekers, gesteld dat aan de hand van het structuurplan voor de gemeente Montfoort, dat is vastgesteld op 14 februari 1969 (hierna: het structuurplan), en de verwijzing daarnaar in het bestemmingsplan "Tabakshof II" niet met zekerheid kan worden gesteld dat de onderhavige ontwikkeling voor toenmalige kopers van woningen in de omgeving reeds voorzienbaar was. Voorzienbaarheid kan volgens de SAOZ wel worden aangenomen op grond van de toelichting bij het op 12 maart 1971 door gedeputeerde staten van Utrecht goedgekeurde bestemmingsplan "Hofland", omdat daarin een duidelijke kaart met toekomstige woningbouwlocaties is opgenomen. Omdat [verzoeker a] en de andere verzoekers allen hun woning in de periode na 12 maart 1971 hebben gekocht en deze woningen nabij de voor toekomstige woondoeleinden aangewezen gebieden zijn gesitueerd, dienen de verzoeken van deze eigenaren volgens de SAOZ te worden afgewezen. De gemeenteraad heeft zich in de besluiten op bezwaar van 12 september 2005, onder verwijzing naar dit SAOZ-advies en naar het advies van de commissie voor de bezwaar-en beroepschriften van 14 maart 2004, op het standpunt gesteld dat de voorzienbaarheid van de bouw van de wijken Hofland-Oost en Tabakshof-Oost op basis van de toelichtingen bij de bestemmingsplannen "Hofland" en "Tabakshof II" kan worden tegengeworpen.

2.4. De gemeenteraad komt op tegen het oordeel van de rechtbank dat het bestemmingsplan "Hofland" onvoldoende concrete (beleids)gegevens bevat om te kunnen oordelen dat de schade voor verzoekers voorzienbaar was en de voorzienbaarheid evenmin, gelet op het advies van de SAOZ van 4 augustus 2005, valt af te leiden uit de toelichting bij het bestemmingsplan "Tabakshof II". Volgens de gemeenteraad is de rechtbank er ten onrechte aan voorbijgegaan dat op het kaartje en renvooi uit de toelichting bij het bestemmingsplan "Hofland" de gebieden voor de toekomstige woonwijken zijn aangeduid en in de toelichting is verwezen naar de globale schets waarop de ontsluiting van het te bebouwen gebied is aangegeven. Voorts is in de toelichtingen bij deze bestemmingsplannen verwezen naar het structuurplan en naar het sociaal economisch rapport van drs. E. Kwantes op basis waarvan onder meer de nieuwe woonwijken zijn gerealiseerd. Bovendien heeft de rechtbank volgens de gemeenteraad miskend dat ook van de bewoners van de Anne Franklaan mocht worden verwacht dat zij zich zouden verdiepen in de toelichting bij het bestemmingsplan "Hofland" aangezien de wijk Hofland nagenoeg in dezelfde tijd is gebouwd als de wijk Tabakshof en daarop aansluit. Indien verzoekers voorafgaande aan de koop van hun woning informatie hadden ingewonnen bij de gemeente, dan zouden zij op deze stukken zijn gewezen en zouden zij op de hoogte zijn gesteld van de gemeentelijke plannen voor de bouw van de nieuwe woonwijken, aldus de gemeenteraad.

2.4.1. Of sprake is van voorzienbaarheid moet worden beoordeeld aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt. Voor voorzienbaarheid is niet vereist dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft.

2.4.2. Uit de toelichtingen bij de bestemmingsplannen "Hofland" en "Tabakshof II" blijkt dat deze bestemmingsplannen in opdracht van de gemeente Montfoort in 1969 gezamenlijk zijn ontwikkeld op basis van het structuurplan waarin de toekomstige ontwikkeling van het woon- en werkgebied, de recreatie en de wegenstructuur van de gemeente Montfoort is opgenomen, welke uitbreiding in fasen is uitgevoerd. Het bestemmingsplan "Tabakshof II" is ter inzage gelegd op 14 januari 1970 en het bestemmingsplan "Hofland" op 24 februari 1970. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat de door het bestemmingsplan "Hofland" mogelijk gemaakte woonwijk Hofland nagenoeg in dezelfde tijd is gebouwd als de door het bestemmingsplan "Tabakshof II" mogelijk gemaakte woonwijk Tabakshof, waarin de woningen van verzoekers zijn gelegen, en deze woonwijken op elkaar aansluiten, heeft de gemeenteraad zich terecht op het standpunt gesteld dat moet worden aangenomen dat de bewoners van niet alleen de Tiendweg maar ook die van de Anne Franklaan, indien zij voorafgaand aan de koop van hun woningen informatie hadden ingewonnen over de planologische mogelijkheden op de aan de overzijde van onderscheidenlijk de Tiendweg en de Anne Franklaan gelegen onbebouwde gronden, op de toelichtingen bij beide bestemmingsplannen zouden zijn gewezen. Ten aanzien van de bewoners van de Anne Franklaan heeft de rechtbank dit miskend.

Op pagina 5 van de toelichting bij het bestemmingsplan "Hofland" is gesteld: "In verband met de aankoop van de grond is ook de grond welke in een latere fase voor stadsuitbreiding is aangewezen, in het plan opgenomen. Dit gebied heeft voorlopig een agrarische bestemming, waarop voorshands behoudens ondergeschikte bouwwerken, geen bebouwing is toegestaan. Het in de eerste fase te bebouwen gebied zal worden verkaveld in percelen voor uitsluitend eengezinshuizen. Ter verkrijging van een inzicht in deze verkaveling is een globale schets bij het plan gevoegd waaruit blijkt dat de ontsluiting voornamelijk zal plaatsvinden via de Benedenkerkweg."

Voorts zijn op een kaart die, naar ter zitting is bevestigd, deel uitmaakte van deze toelichting, de gronden van de woonwijken Hofland-Oost en Tabakshof-Oost gearceerd en voorzien van de cijfers 3 en 4. Deze arcering is in het bij de kaart behorende renvooi verklaard als woondoeleinden fasen 2 tot en met 5.

Naar het oordeel van de Afdeling is het hiervoor weergegeven gedeelte van pagina 5 van de toelichting bij het bestemmingsplan "Hofland" gelezen in samenhang met de aanduiding op de kaart en het daarbij behorende renvooi aan te merken als een openbaar gemaakt concreet beleidsvoornemen op grond waarvan, naar de gemeenteraad in navolging van de SAOZ terecht heeft gesteld, voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat op de gronden die op de kaart zijn voorzien van de cijfers 3 en 4 woonwijken zouden worden gebouwd.

Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld heeft de gemeenteraad zich derhalve terecht op het standpunt gesteld dat het bestemmingsplan "Hofland" voldoende concrete beleidsgegevens bevat op grond waarvan de bouw van de woonwijken Hofland-Oost en Tabakshof-Oost voor bewoners van de Tiendweg en de Anne Franklaan voorzienbaar kon zijn.

2.4.3. Het betoog slaagt derhalve.

2.5. Het hoger is beroep gegrond. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de besluiten op bezwaar van 12 september 2005 toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden voor zover deze na hetgeen hiervoor is overwogen nog bespreking behoeven.

2.6. Verzoekers hebben in beroep aangevoerd dat de gronden waarop de nieuwe woonwijken zijn gerealiseerd in het bestemmingsplan "Buitengebied" uit 1982 en het bestemmingsplan "Tabakshof" uit 1985 voor agrarische doeleinden zijn bestemd. Zij voeren aan dat de verzoekers die hun woningen hebben gekocht na openbaarmaking van die plannen daaruit mochten afleiden dat de eertijds voorziene woonbestemmingen niet langer deel uitmaakten van de gemeentelijke planning. Ten aanzien van die verzoekers kan dan ook geen sprake zijn van toerekenbare voorzienbaarheid van de nieuwe woonwijken.

2.7. De Afdeling stelt voorop dat, anders dan waarvan in het aan de besluiten op bezwaar ten grondslag gelegde advies van de SAOZ van 4 augustus 2005 is uitgegaan, voor de voorzienbaarheid niet de datum van goedkeuring van het bestemmingsplan bepalend is maar, zoals in dit SAOZ-advies terecht is gesteld, de datum waarop het bestemmingsplan ter inzage is gelegd, te weten 24 februari 1970. Voorts is, zoals de SAOZ in dat advies eveneens terecht heeft gesteld, voor de voorzienbaarheid bepalend de datum waarop verzoekers hun woning hebben gekocht.

Uit de desgevraagd door de gemeenteraad aan de Afdeling toegezonden stukken is gebleken dat het college van burgemeester en wethouders van Montfoort de bewoners van de wijk Tabakshof bij brief van 15 april 1980 heeft meegedeeld dat voor hun wijk een nieuw bestemmingsplan werd opgesteld. In deze brief is gesteld dat daarin slechts de bestaande bebouwing in de woonwijk wordt vastgelegd en dat geen sprake is "van de bouw van een nieuwe wijk of woningen". In vervolg op deze brief is op 18 mei 1984 het ontwerpbestemmingsplan "Tabakshof" ter inzage gelegd, dat op 16 december 1985 door de gemeenteraad van Montfoort is vastgesteld. Blijkens het SAOZ-advies van oktober 2003 zijn de gronden waarop de nieuwe woonwijk Tabakshof-Oost is gerealiseerd in dit plan bestemd voor agrarische doeleinden. Gesteld noch gebleken is dat in de toelichting bij dit plan is vermeld dat de gemeente Montfoort deze gronden heeft gereserveerd voor de bouw van een nieuwe woonwijk. Onder die omstandigheden behoefde een redelijk denkend en handelend koper, naar het oordeel van de Afdeling, na de brief van 15 april 1980 bij de koop van een woning aan de Anne Franklaan niet langer rekening te houden met de kans dat op de tegenover de woning gelegen gronden de bouw van een woonwijk planologisch mogelijk zou worden gemaakt.

Het bestemmingsplan "Buitengebied" is ter inzage gelegd op 9 maart 1982 en op 29 juni 1982 vastgesteld. De gronden waarop de nieuwe woonwijk Hofland-Oost is gerealiseerd zijn in dit plan bestemd voor agrarische doeleinden. Gesteld noch gebleken is dat in de toelichting bij dit plan is vermeld dat de gemeente Montfoort deze gronden heeft gereserveerd voor de bouw van een nieuwe woonwijk. Dit betekent dat een redelijk denkend en handelend koper vanaf de terinzagelegging van dit bestemmingsplan op 9 maart 1982 bij de koop van een woning aan de Tiendweg niet langer rekening hoefde te houden met de kans dat op de tegenover de woning gelegen gronden de bouw van een woonwijk planologisch mogelijk zou worden gemaakt.

Aangezien uit de stukken is gebleken dat de gemeenteraad en de SAOZ bij de beoordeling van de verzoeken om planschade hebben gekeken naar de data waarop de woningen door verzoekers zijn gekocht maar zijn uitgegaan van de data van eigendomsverkrijging, heeft de Afdeling verzoekers verzocht schriftelijk inlichtingen over de data van de koopovereenkomsten te geven.

2.7.1. [verzoeker a], [verzoeker b], [verzoeker c], [verzoeker d], [verzoeker e] , [verzoeker f] en [verzoeker i] hebben hun woningen in eigendom verkregen in de periode maart 1972 tot en met december 1979. [verzoeker b], [verzoeker d], [verzoeker f] en [verzoeker i] hebben desgevraagd aan de Afdeling een koopovereenkomst overgelegd waaruit blijkt dat zij hun woningen na 24 februari 1970 hebben gekocht. [verzoeker a], [verzoeker c] en [verzoeker e] hebben de Afdeling medegedeeld geen koopovereenkomst meer in bezit te hebben. Nu de SAOZ in het advies van 4 augustus 2005 onbestreden heeft gesteld dat [verzoeker a] de woning na 12 maart 1971 heeft gekocht, hetgeen de Afdeling gelet op de datum van eigendomsverkrijging, 28 juni 1972, ook volstrekt aannemelijk acht, en de data waarop [verzoeker c] en [verzoeker e] de eigendom van hun destijds nieuw bebouwde woning hebben verkregen, onderscheidenlijk 21 juni 1972 en 21 mei 1974, ruimschoots na de peildatum van 24 februari 1970 liggen, moet het er voor worden gehouden dat deze verzoekers hun woningen na 24 februari 1970 hebben gekocht. Gelet op hetgeen hiervoor in 2.4.2. is overwogen, betekent dit dat de gemeenteraad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de bouw van de nieuwe woonwijken voor deze verzoekers ten tijde van de koop van hun woningen op grond van voormelde toelichting voorzienbaar was.

2.7.2. [verzoeker h] heeft zijn woning op 29 april 1970 in eigendom verkregen en [verzoeker g] en [verzoeker k] hebben hun woningen op 14 mei 1970 in eigendom verkregen. Zij hebben de Afdeling medegedeeld geen koopovereenkomst meer in bezit te hebben. De gemeenteraad heeft de verzoeken van deze verzoekers niet ter advisering aan een deskundige voorgelegd. Nu deze verzoekers hun woningen slechts enkele maanden na de peildatum 24 februari 1970 in eigendom hebben verkregen, mocht de gemeenteraad niet zonder nader onderzoek aannemen dat de bouw van de nieuwe woonwijken voor deze verzoekers ten tijde van de koop van hun woningen voorzienbaar was. Voor zover bij het besluit op bezwaar de besluiten op de verzoeken om planschade van [verzoeker h], [verzoeker g] en [verzoeker k] zijn gehandhaafd is dit besluit derhalve onzorgvuldig voorbereid en berust dit niet op een deugdelijke motivering.

2.7.3. [verzoeker j] heeft zijn woning na de brief van 15 april 1980 op 15 oktober 1980 in eigendom verkregen en heeft medegedeeld geen koopovereenkomst meer in bezit te hebben. Gelet op de tussen de peildatum en de datum van eigendomsverkrijging gelegen periode van een half jaar is, mede in aanmerking genomen dat de koop door [verzoeker j] niet een nieuw te bouwen woning betrof, niet uit te sluiten dat hij de woning na 15 april 1980 heeft gekocht. De gemeenteraad heeft dan ook niet zonder nader onderzoek naar de datum van koop mogen aannemen dat aan [verzoeker j] de voorzienbaarheid van de bouw van de woonwijk Tabakshof-Oost ten tijde van de koop van zijn woning nog kon worden tegengeworpen op grond van de toelichting bij het bestemmingsplan "Hofland".

[verzoeker l] heeft zijn woning, blijkens een overgelegde koopovereenkomst, op 26 mei 1986 gekocht. Dit betekent dat de gemeenteraad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat aan [verzoeker l] de voorzienbaarheid van de bouw van de woonwijk Tabakshof-Oost ten tijde van de koop van zijn woning nog kon worden tegengeworpen op grond van de toelichting bij het bestemmingsplan "Hofland".

De gemeenteraad heeft in zijn verweerschrift aan de rechtbank, onder verwijzing naar een nader advies van de SAOZ van 18 november 2005, gesteld dat uit het op 28 november 1986 vastgestelde streekplan Utrecht en de daarbij behorende kaart kon worden afgeleid dat Montfoort in oostelijke richting mocht uitbreiden. Nu [verzoeker l] hun woning evenwel vóór 28 november 1986 hebben gekocht heeft het college zich niet zonder nader onderzoek en nadere motivering op het standpunt kunnen stellen dat op grond van het streekplan Utrecht voorzienbaarheid van de woonwijken Hofland-Oost en Tabakshof-Oost kan worden tegengeworpen.

Voor zover bij het besluit op bezwaar de besluiten op de verzoeken om planschade van [verzoeker j] en [verzoeker l] zijn gehandhaafd is dit besluit derhalve eveneens onzorgvuldig voorbereid en berust dit niet op een deugdelijke motivering.

2.7.4. Uit het vorenstaande volgt dat het besluit van 12 september 2005, voor zover dat ziet op de bezwaren van [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker j], [verzoeker k] en [verzoeker l] in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht.

2.8. De conclusie is dat de rechtbank ten onrechte het door [verzoeker a] alsmede het door de overige verzoekers ingestelde beroep in zijn geheel gegrond heeft verklaard en het besluit van 12 september 2005 op het bezwaar van [verzoeker a] alsmede het besluit van 12 september 2005 op de bezwaren van de overige verzoekers in zijn geheel heeft vernietigd. De Afdeling zal daarom de aangevallen uitspraak in zijn geheel vernietigen.

Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep, voor zover dat is ingesteld door [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker j], [verzoeker k] en [verzoeker l], gegrond verklaren en het besluit van 12 september 2005, voor zover dat ziet op de bezwaren van deze verzoekers, vernietigen. De gemeenteraad dient met in achtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen een nieuw besluit op de bezwaren van deze verzoekers te nemen.

Het beroep van [verzoeker a] en het beroep, voor zover dat is ingesteld door [verzoeker b], [verzoeker c], [verzoeker d], [verzoeker e], [verzoeker f] en [verzoeker i], worden alsnog ongegrond verklaard.

2.9. De gemeenteraad dient op na te melden wijze in de in beroep opgekomen proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 13 juni 2006 in de zaken nos. SBR 2005/3471 en 2005/3473;

III. verklaart het bij de rechtbank door [verzoeker a] ingestelde beroep ongegrond;

IV. verklaart het beroep bij de rechtbank, voor zover dit is ingesteld door [verzoeker b], [verzoeker c], [verzoeker d], [verzoekers e], [verzoeker f] en [verzoekers i], ongegrond;

V. verklaart het beroep bij de rechtbank, voor zover dit is ingesteld door [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker j], [verzoekers k], en [verzoekers l], gegrond;

VI. vernietigt het besluit van de gemeenteraad van Montfoort van 12 september 2005, kenmerk nr. 2005/59, voor zover daarbij de bezwaren van [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker j], [verzoekers k] en [verzoekers l] ongegrond zijn verklaard;

VII. veroordeelt de raad van de gemeent Montfoort tot vergoeding van bij [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker j], [verzoekers k] en [verzoekers l] in beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderd vierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig beleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Montfoort aan hen onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

VIII. gelast dat de gemeente Montfoort aan [verzoeker g], [verzoeker h], [verzoeker j], [verzoekers k] en [verzoekers l] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffiegeld ten bedrage van € 138,00 (zegge: honderdachtendertig euro) aan hen vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. W.D.M. van Diepenbeek, Leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, ambtenaar van Staat.

w.g. Slump w.g. Wilbers-Taselaar
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2007

71-507.