Uitspraak 200703150/2


Volledige tekst

200703150/2.
Datum uitspraak: 11 juni 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:

[verzoekers], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak in zaak no. 06/1580 van de rechtbank Leeuwarden van 16 april 2007 in het geding tussen:

verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van het Bildt.

1. Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Het Bildt (hierna: het college) aan de stichting "Stichting Zorggroep Noorderbreedte" (hierna: vergunninghoudster) bouwvergunning tweede fase verleend voor een verpleeghuis met aanleunwoningen op het perceel kadastraal bekend Sint Anna Parochie, sectie C, nrs. 2194, 2328 en 2329, plaatselijk bekend Cingel ongenummerd te Sint Annaparochie (hierna: het bouwplan).

Bij besluit van 16 mei 2006 heeft het college onder gegrondverklaring van het door onder anderen verzoekers tegen het besluit van 29 november 2005 gemaakte bezwaar de daarbij verleende bouwvergunning tweede fase gehandhaafd.

Bij uitspraak van 16 april 2007, verzonden op 17 april 2007, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door onder anderen verzoekers ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak hebben verzoekers bij brief van 3 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 4 mei 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 9 mei 2007, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2007, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 mei 2007, waar verzoekers, in de persoon van [gemachtigde], bijgestaan door mr. E. Wiarda, gemachtigde, vergezeld van ing. U.K. Jonker, en het college, vertegenwoordigd door mr. drs. P.J. Woudstra, en W. Terpstra, ambtenaren van de gemeente, vergezeld van ir. M.T. Dijkstra en ing. S. de Schiffart als deskundigen, zijn verschenen. Voorts is als belanghebbende gehoord vergunninghoudster, vertegenwoordigd door ir. J.B.A. Lettink en ing. E.I.J. Bakker, bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het verzoek strekt ertoe de bouwvergunning tweede fase bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen. Bij uitspraak van heden in zaak no. 200703153/2, heeft de Voorzitter de besluiten tot verlening respectievelijk handhaving van de voor het bouwplan verleende bouwvergunning eerste fase geschorst. Gelet hierop bestaat geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.

2.3. Voor een proceskostenbeoordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Willems, ambtenaar van Staat.

w.g. Vlasblom w.g. Willems
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2007

412