Uitspraak 200605715/1


Volledige tekst

200605715/1.
Datum uitspraak: 31 januari 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging "Vereniging het Moerdijkse Riool", gevestigd te Fijnaart,
appellante,

en

het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij brief van 17 oktober 2005 heeft verweerder aan [verzoeker] meegedeeld, voor zover hier van belang, dat zijn verzoek om een andere voorziening te mogen plaatsen dan de voorgeschreven septic tank niet in behandeling wordt genomen voor zover het verzoek de toepassing van toekomstige regelgeving betreft.

Bij besluit van 26 juni 2006, verzonden op dezelfde datum, heeft verweerder beslist over bezwaren met betrekking tot de brief van 17 oktober 2005.

Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 2 augustus 2006, bij de Raad van State ingekomen op 3 augustus 2006, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 29 augustus 2006.

Bij brief van 3 oktober 2006 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 januari 2007 waar appellante, vertegenwoordigd door T.K. van Ingen, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A. Karimiou-Kranendonk en A.J.D. Nouws, ambtenaren van het waterschap, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 20.1 van de Wet milieubeheer kan, voor zover hier van belang, een belanghebbende beroep instellen.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

2.2. De Afdeling stelt vast dat appellante in dit beroep niet optreedt als gemachtigde van [verzoeker] en dat appellante geen vereniging is waar [verzoeker] lid van is, en dat de doelstelling van appellante niet met zich brengt het behartigen van individuele belangen van haar leden.

2.3. Het geding heeft betrekking op een verzoek van [verzoeker] om voor zijn huis een andere voorziening dan de voorgeschreven sceptic tank te gebruiken. Niet valt in te zien dat de (individuele of collectieve) belangen van anderen dan [verzoeker] rechtstreeks bij deze beslissing zijn betrokken. Appellante is gelet hierop geen belanghebbende in dit geding en derhalve niet beroepsgerechtigd. Dat appellante zich ten doel stelt belangen te behartigen welke zij beschouwt als zijnde ook de belangen van [verzoeker], maakt dit niet anders.

2.4. Het beroep is niet-ontvankelijk.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van Staat.

w.g. Boll w.g. Van der Zijpp
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2007

262-539.