Uitspraak 200406654/1


Volledige tekst

200406654/1.
Datum uitspraak: 13 april 2005

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

1. het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ontwikkelingsmaatschappij Oorgat B.V., gevestigd te Avenhorn,
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 25 juni 2004 in het geding tussen:

[wederpartij], handelend onder de naam TD Sails, [wederpartij], handelend onder de naam Corba, en [wederpartij a], allen wonend te Edam

en

appellant sub 1.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 mei 2002 heeft appellant sub 1 aan appellante sub 2 vrijstelling op grond van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunning verleend voor de bouw van 27 woningen op het perceel Oorgat voorheen nummers 5-9 te Edam (hierna: het perceel).

Bij besluit van 12 augustus 2003 heeft appellant sub 1 het daartegen door [wederpartij], handelend onder de naam TD Sails, (hierna: TD Sails) [wederpartij], handelend onder de naam Corba, (hierna: Corba) en [wederpartij a] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 25 juni 2004, verzonden op 29 juni 2004, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het daartegen door TD Sails, Corba en [wederpartij a] ingestelde beroep gegrond verklaard en de beslissing op bezwaar vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellant sub 1 bij brief van 6 augustus 2004, bij de Raad van State ingekomen op 9 augustus 2004, en appellante sub 2 bij faxbericht van 9 augustus 2004, hoger beroep ingesteld. Appellant sub 1 heeft het hoger beroep aangevuld bij brief van 7 september 2004. Appellante sub 2 heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 7 september 2004. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 8 november 2004 heeft het college een reactie ingediend.

Bij brief van 18 november 2004 hebben TD Sails, Corba en [wederpartij a] van antwoord gediend.

Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van TD Sails, Corba en [wederpartij a]. Deze zijn aan de andere partijen toegestuurd.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 februari 2005, waar het college, vertegenwoordigd door drs. K. Kooijman en E. Carlsson, beiden ambtenaar van de gemeente, en appellante sub 2, vertegenwoordigd door mr. J.C. Ellerman, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting TD Sails, Corba en [wederpartij a], vertegenwoordigd door mr. B.W.M. Zegers, advocaat te Edam, en [gemachtigde], gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het perceel ligt aan de oostzijde van het bedrijfsterrein van Corba. Diens bedrijfsactiviteiten omvatten de verkoop van watersportartikelen en de reparatie en het onderhoud van boten en motoren.

2.2. Appellanten betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zonder nader geluidsonderzoek niet valt te beoordelen of het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Corba door de nieuwbouwwoningen niet in zijn bedrijfsuitoefening zal worden belemmerd.

2.2.1. Voor de beoordeling moet worden uitgegaan van de bedrijfsactiviteiten van Corba zoals die in de Hinderwetvergunning van 6 januari 1993 zijn toegestaan.

2.2.2. Uit voorschrift 25 van de Hinderwetvergunning en uit de van die vergunning deel uitmakende aanvraag blijkt dat op het buitenterrein geluidproducerende onderhouds- en reparatiewerkzaamheden plaats mogen vinden.

Ingevolge voorschrift 10a van deze vergunning mag het equivalente geluiddrukniveau (LAeq) geproduceerd door de inrichting, gemeten en beoordeeld volgens de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai, IL-HR-13-01" van maart 1981, voor de gevel van een niet tot de inrichting behorende woning of, indien binnen een afstand van 50 meter van de terreingrens geen woning van derden aanwezig is, op enig punt op die afstand van de inrichting, niet meer bedragen dan:

a. 50 dB(A) (07.00-19.00 uur);

b. 45 dB(A) (19.00-23.00 uur); alsmede op zondagen en algemeen erkende feestdagen tussen 07.00 en 23.00 uur;

c. 40 dB(A) (23.00-07.00 uur)

2.2.3. Gelet op dit voorschrift dient Corba bij haar werkzaamheden op het buitenterrein rekening te houden met de gestelde geluidgrenswaarden voor de gevels van woningen die zich binnen een afstand van 50 meter van de terreingrens bevinden. Dergelijke woningen bevonden zich ten tijde van de verlening van de Hinderwetvergunning slechts aan de noordzijde van het bedrijfsterrein. Door de komst van de nieuwbouwwoningen zal ook de geluidemissie aan de oostzijde van het bedrijfsterrein aan de gestelde geluidgrenswaarden moeten voldoen.

Appellanten stellen zich op het standpunt dat, nu de nieuwbouwwoningen zich op gelijke afstand van de terreingrens van Corba bevinden als de bestaande woningen en gelet op de grootte van het bedrijfsterrein, het bedrijf niet in zijn bedrijfsvoering overeenkomstig de Hinderwetvergunning wordt belemmerd.

2.2.4. Naar ter zitting uit de overgelegde tekeningen is gebleken, is de kortste afstand van de nieuwbouwwoningen tot de oostelijke terreingrens van Corba, anders dan de rechtbank heeft vastgesteld, nagenoeg gelijk aan de afstand van de bestaande woningen tot de noordelijke terreingrens van dat bedrijf. Dat biedt evenwel op zichzelf, anders dan appellanten betogen, onvoldoende grond voor het oordeel dat de bedrijfsuitoefening van Corba niet door de nieuwbouwwoningen wordt belemmerd. Hiermee staat immers nog niet vast dat de gebruiksmogelijkheden overeenkomstig de Hinderwetvergunning van het bedrijfsterrein zelf, gelet op de gestelde geluidgrenswaarden, niet verder worden beperkt. Dit klemt temeer nu, naar ter zitting namens Corba onweersproken is gesteld, de werkzaamheden op het buitenterrein met het oog op de reeds aanwezige woningen, het bedrijfsgebouw en de aan de waterzijde opgestelde kraan op dit moment voornamelijk op het oostelijke gedeelte van het terrein plaatsvinden.

Het door appellante sub 2 overgelegde onderzoek van Peutz B.V. van 24 maart 2004 leidt niet tot een ander oordeel, nu dit onderzoek is beperkt tot een reactie op het door Corba overgelegde onderzoek door IJmeer Bouwfysica B.V. van 22 juli 2002 en slechts is gebaseerd op de aanname dat, wegens de nagenoeg gelijke afstand tussen bestaande en nieuwe woningen tot de perceelsgrens, indien wordt voldaan aan de geluidgrenswaarden ter hoogte van de bestaande woningen zonder meer ook wordt voldaan aan die waarden ter hoogte van de nieuwbouwwoningen, zonder dat de consequenties van voorschrift 10a van de vergunning na de bouw van de woningen aan de oostzijde van het bedrijfsterrein voor de situering van de werkzaamheden daarbij ten volle zijn betrokken.

2.2.5. Appellant sub 1 heeft de mogelijke gevolgen van de nieuwbouwwoningen voor de bedrijfsuitoefening van Corba derhalve ten onrechte niet in de belangenafweging betrokken. De rechtbank heeft de beslissing op bezwaar dan ook terecht, zij het ten dele op onjuiste gronden, vernietigd.

2.3. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak moet, met verbetering van de gronden waarop die rust, worden bevestigd.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, Voorzitter, en mr. T.M.A. Claessens en mr. S.F.M. Wortmann, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van Staat.

w.g. Vlasblom w.g. Boermans
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2005

429.