Uitspraak 200404104/1


Volledige tekst

200404104/1.
Datum uitspraak: 16 februari 2005

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 6 april 2004 in het geding tussen:

appellanten

en

het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel.

1. Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaltbommel (hierna: het college ) vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunning verleend voor het oprichten van kweekkassen met een oppervlakte van 64.238 m² ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf op het perceel plaatselijk bekend [locatie] te [woonplaats].

Bij besluit van 10 juli 2003 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 6 april 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 17 mei 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 4 oktober 2004 heeft het college van antwoord gediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 januari 2005, waar appellanten in persoon, bijgestaan door mr. F.F. Scheffer, advocaat te Deventer, en het college, vertegenwoordigd door L.C.A. Theunisse, ambtenaar van de gemeente Zaltbommel, zijn verschenen.
Voorts is daar als [derdebelanghebbende] gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Appellanten bestrijden niet dat op het perceel ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied, integrale herziening" de bestemming "Agrarisch gebied" met de nadere aanduiding "zone glastuinbouw" rust, doch zij betogen dat de rechtbank betekenis hadden moeten toekennen aan de huns inziens uit de toelichting blijkende bedoeling om de aanduiding "zone glastuinbouw" zuidelijker van de Waaldijk te leggen. Deze bedoeling zou ook blijken uit het feit dat deze aanduiding nu ook voor hun perceel geldt en uit de verklaringen van een ex-wethouder van de voormalige gemeente Brakel en van een ex-beleidsmedewerker van die voormalige gemeente.

2.2. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft op juiste gronden overwogen dat er in dit geval geen ruimte is om uitzondering te maken op het algemene uitgangspunt dat de plankaart van het geldende bestemmingsplan bepalend is voor de bestemming die de gronden binnen een plangebied hebben. Daargelaten de juistheid van het betoog van appellanten dat uit de plantoelichting moet worden afgeleid dat de gemeenteraad heeft beoogd op de gronden waarop het bouwplan betrekking heeft geen glastuinbouw toe te laten, maakt de toelichting geen deel uit van het bestemmingsplan. Aan de inhoud daarvan kan derhalve bij de toetsing van het in geding zijnde bouwplan geen bindende betekenis toekomen.

2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen dient te worden bevestigd.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat.

w.g. Bijloos w.g. Tulmans
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2005

17-381.