Uitspraak 200302345/1


Volledige tekst

200302345/1.
Datum uitspraak: 28 januari 2004

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], gevestigd en wonend te [plaats],
2. de stichting "Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving", gevestigd te Assen,
3. [appellanten sub 3], wonend te [woonplaats],

en

de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (thans: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit),
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 april 2002, kenmerk 02/2528/ME/SM, heeft verweerder aan de stichting "Circuit van Drenthe" een vergunning op grond van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet verleend voor het jaarlijks houden van twee muziekevenementen op het terrein van het Circuit van Drenthe, voor een periode van drie jaar.

Bij besluit van 12 maart 2003, kenmerk TRCJZ/2003/2094, heeft verweerder beslist over de hiertegen gemaakte bezwaren van appellanten.

Tegen dit besluit hebben [appellanten sub 1] bij brief van 11 april 2003, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2003, appellante sub 2 (hierna: de stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving”) bij brief van 11 april 2003, bij de Raad van State ingekomen op 14 april 2003, en [appellanten sub 3] bij brief van 17 april 2003, bij de Raad van State ingekomen op 18 april 2003, beroep ingesteld.

Bij brief van 11 juni 2003 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2003, waar [appellant sub 1A], vertegenwoordigd door mr. P.J.G.G. Sluyter, advocaat te Assen, [appellant sub 1B], in persoon, de stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving”, vertegenwoordigd door H.S. Franssen, gemachtigde, [een der appellanten sub 3], in persoon, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Nagel, ambtenaar van het Ministerie, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de stichting “Circuit van Drenthe”, vertegenwoordigd door mr. F.P.J.M. Otten, advocaat te Utrecht, en het college van gedeputeerde staten van Drenthe, vertegenwoordigd door ing. I.J. Schotanus, ambtenaar van de provincie.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid van dit artikel worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

2.2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van [appellanten sub 1], de stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving” en [appellanten sub 3] tegen het besluit tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet voor het jaarlijks houden van twee muziekevenementen op het terrein van het Circuit van Drenthe dat grenst aan het beschermd natuurmonument “Witterveld”, niet-ontvankelijk verklaard.

Hij heeft hiertoe overwogen dat de statutaire doelstellingen van Vakantiecentrum Witterzomer en de stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving” niet zien op natuurbescherming.

Verder heeft verweerder overwogen dat het belang dat [appellanten sub 1] aanvoeren geen rechtstreeks belang is bij de vergunningverlening, maar slechts een indirect belang betreft.

Verweerder heeft ten aanzien van [appellanten sub 3] overwogen dat zij een collectief belang behartigen, waarbij zij niet als rechtstreeks belanghebbenden kunnen worden aangemerkt.

2.3. Appellanten zijn van mening dat hun bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard.

[appellanten sub 1] voeren hiertoe aan dat zij belang hebben bij het instandhouden van het natuurmonument “Witterveld”, ook al komt wat betreft [appellant sub 1A] natuurbescherming niet in haar statutaire doelstelling voor.

De stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving” en [appellanten sub 3] zijn van mening dat het natuurmonument “Witterveld” deel uitmaakt van de woon- en leefomgeving van de wijk Baggelhuizen. Volgens de stichting ziet haar statutaire doelstelling tot het beperken van geluidhinder in de omgeving van de wijk Baggelhuizen ook op het natuurmonument.

[appellanten sub 3] stellen tot slot dat hun bezwaarschrift tevens als bezwaarschrift van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (hierna: KNNV), afdeling Assen, moet worden gezien.

2.4. Blijkens de doelstelling van [appellant sub 1A] (artikel 2 van de statuten) heeft de vennootschap ten doel de exploitatie van een kampeer- en recreatiecentrum en alles wat daartoe behoort.

De vennootschap heeft voorts ten doel het deelnemen in-, de directie voeren over- en het zich -al dan niet financieel- interesseren bij andere ondernemingen, een en ander in de meest ruime zin van het woord.

De Afdeling is van oordeel dat het instandhouden van het natuurmonument “Witterveld” een algemeen belang is dat niet uit de statutaire doelstelling van [appellant sub 1A] voortvloeit.

Evenmin is gebleken van een eigen rechtstreeks belang van [appellant sub 1A].

2.5. Gezien de aanhef van het beroepschrift van [appellant sub 1A] stelt de Afdeling vast dat dit tevens is ingediend door [appellant sub 1B] in de hoedanigheid van directeur van [appellant sub 1A].

Gelet op de arbeidsrechtelijke relatie tussen [appellant sub 1B] en [appellant sub 1A] is de Afdeling van oordeel dat [appellant sub 1B] in deze hoedanigheid geen rechtstreeks belang heeft, maar slechts een afgeleid belang.

2.6. Blijkens de doelstelling van de stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving” (artikel 2 van de statuten) heeft de stichting ten doel door het voeren van overleg met overheidsinstanties, bedrijven en instellingen te komen tot vermindering van geluidsoverlast in de wijk Baggelhuizen te Assen en omgeving. De stichting heeft voorts ten doel in overleg met overheidsinstanties en politie de overlast voortvloeiend uit activiteiten met betrekking tot publiekaantrekkende bedrijven, instellingen en evenementen terug te dringen.

De Afdeling is van oordeel dat het instandhouden van het natuurmonument “Witterveld” een algemeen belang is dat niet uit de statutaire doelstelling van de stichting voortvloeit, temeer nu het natuurmonument niet in de directe omgeving van de wijk Baggelhuizen ligt.

2.7. Naar het oordeel van de Afdeling staan de woningen van [appellanten sub 3] niet in de directe omgeving van het natuurmonument en kan gelet hierop niet van een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang worden gesproken. Voorts is niet gebleken van feiten of omstandigheden in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat niettegenstaande het voorgaande eigen, persoonlijke belangen van [appellanten sub 3] rechtstreeks door het bestreden besluit zouden worden geraakt.

De omstandigheid dat zij als coördinatoren/leden van de Vogelwerkgroep van de KNNV, afdeling Assen, op verzoek inventarisatiewerkzaamheden hebben verricht in het natuurmonument “Witterveld” maakt dit niet anders.

De Afdeling is niet gebleken dat het bezwaarschrift van [appellanten sub 3] van 24 mei 2002 tegen de verleende vergunning mede namens de KNNV, afdeling Assen, is ingediend. Het tijdens de hoorzitting in de bezwaarfase alsnog overleggen van een verklaring van de KNNV, afdeling Assen, waaruit blijkt dat het door Klomp ingediende bezwaarschrift mede gezien moet worden als een bezwaarschrift van de KNNV, afdeling Assen, is te laat. De kring van bezwaarden dient ten tijde van de afloop van de bezwaartermijn duidelijk te zijn en kan niet na afloop van de bezwaartermijn nog worden uitgebreid met nieuwe bezwaarden.

2.8. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder de bezwaren van [appellanten sub 1], de stichting “Geluidhinder Baggelhuizen en Omgeving” en [appellanten sub 3] terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De beroepen zijn ongegrond.

2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, Voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. P.C.E. van Wijmen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.

w.g. Dolman w.g. Bindels
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 28 januari 2004

85-427.