Uitspraak 202406129/1/A2
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:2145
- Datum uitspraak
- 7 mei 2025
- Inhoudsindicatie
- Niet in geschil is dat er een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning die [appellant] huurde, dat hij daar stond ingeschreven en dat het energiecontract van de woning op zijn naam stond. Er is geen bewijs voor zijn stelling dat hij de woning onderverhuurde.
- Mondelinge uitspraak
- Drugs
202406129/1/A2.
Datum uitspraak: 7 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Rotterdam,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2024 in zaak nr. 23/7295 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam.
Openbare zitting gehouden op 7 mei 2025 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad: mr. W. den Ouden, lid van de enkelvoudige kamer;
Griffier: mr. M. Schuurman.
Verschenen:
[appellant], vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, advocaat te Rotterdam;
het college, vertegenwoordigd door mr. S.B.H. Fijneman.
====================================
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 26 augustus 2024 van de rechtbank Rotterdam.
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gronden:
• Niet in geschil is dat er een hennepkwekerij is aangetroffen in de woning die [appellant] huurde, dat hij daar stond ingeschreven en dat het energiecontract van de woning op zijn naam stond. Er is geen bewijs voor zijn stelling dat hij de woning onderverhuurde.
• Daarmee kon [appellant] beschikken over de overtreding en hij heeft deze ook aanvaard. Er is namelijk niet gebleken dat [appellant] enige zorg heeft betracht die in redelijkheid van hem kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging. Daarmee is voldaan aan de criteria voor het functioneel daderschap.
• De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellant] de overtreder is en dat de boete terecht is opgelegd.
• Er was geen aanleiding om de hoogte van de boete te matigen vanwege nadelige gevolgen voor [appellant]. Hij heeft enkel screenshots van bancaire betalingen ingediend en hij heeft in hoger beroep zijn financiële situatie (opnieuw) niet inzichtelijk gemaakt.
• De ter zitting aangehaalde uitspraak van de Afdeling (ECLI:NL:RVS:2021:1725) waarin tot matiging van de boete is overgegaan ziet duidelijk op een andere situatie.
• Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Den Ouden
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schuurman
griffier
1100