Uitspraak 202306217/1/A3
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:2043
- Datum uitspraak
- 28 april 2025
- Inhoudsindicatie
- Naar aanleiding van een verzoek van [appellant] op grond van de Wet open overheid van 8 oktober 2022 om alle correspondentie over asielopvang van minderjarigen vanaf 1 januari 2022, heeft het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 oktober 2022 openbaar gemaakt.
- Hoger beroep
- Mondelinge uitspraak
- Openbaarheid
202306217/1/A3.
Datum uitspraak: 28 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 24 augustus 2023 in zaak nr. 23/1032 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Sint-Michielsgestel.
Openbare zitting gehouden op 28 april 2025 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W. den Ouden, voorzitter
griffier: mr. L.E.E. Konings
Verschenen:
[appellant];
Het college, vertegenwoordigd door mr. S.B. van den Dikkenberg;
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 24 augustus 2023 van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 9 maart 2023 ongegrond heeft verklaard.
Beslissing
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Gronden:
Naar aanleiding van een verzoek van [appellant] op grond van de Wet open overheid van 8 oktober 2022 om alle correspondentie over asielopvang van minderjarigen vanaf 1 januari 2022, heeft het college een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 6 oktober 2022 openbaar gemaakt.
Anders dan het college heeft betoogd, ziet de Afdeling geen reden het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens misbruik van recht. [appellant] heeft met zijn beroep op de Wet open overheid gezocht naar mogelijkheden om hulpbehoevenden te helpen. De situatie dat hij hoger beroep heeft ingesteld waarvan hij geacht moest worden te weten dat dit evident geen kans van slagen had (zie de uitspraak van de Afdeling van 12 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:467), doet zich in dit geval niet voor.
De Afdeling is van oordeel dat de rechtbank op de juiste wijze aan de Wet open overheid heeft getoetst en onderschrijft het oordeel over de zoekslag in overweging 19 van haar uitspraak.
Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Den Ouden
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Konings
griffier
612