Uitspraak 202406863/2/R3
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:1514
- Datum uitspraak
- 8 april 2025
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 10 september 2024 heeft de raad van de gemeente Zuidplas het bestemmingsplan "Groenblauwe zone" vastgesteld. Het plangebied ligt ten zuiden van Westergouwe. Dit is een in aanbouw zijnde woonwijk in de gemeente Gouda waar in de periode tot 2034 naar verwachting in totaal ongeveer 4.500 woningen worden gerealiseerd. Het plan voorziet in uitbreiding van recreatieve mogelijkheden binnen het plangebied. De vereniging vreest voor ecologische schade aan het gebied als wordt overgegaan tot herinrichting van het gebied. Zij heeft om deze reden beroep ingesteld. Om onomkeerbare gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden te voorkomen heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
- Voorlopige voorziening
- RO - Zuid-Holland
202406863/2/R3.
Datum uitspraak: 8 april 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Natuur- en Milieu Vereniging Zuidplas, gevestigd in Gouda,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Zuidplas,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 september 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Groenblauwe zone" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.
De vereniging heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vereniging en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 25 maart 2025, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door Y. Lanooij, bijgestaan door mr. M.Y.C.L. de Wit, advocaat te Rotterdam, zijn verschenen. Verder is op de zitting projectbureau Westergouwe, vertegenwoordigd door P.C. Stoffels en ing. M. van Tol, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het plangebied ligt ten zuiden van Westergouwe. Dit is een in aanbouw zijnde woonwijk in de gemeente Gouda waar in de periode tot 2034 naar verwachting in totaal ongeveer 4.500 woningen worden gerealiseerd. Het plan voorziet in uitbreiding van recreatieve mogelijkheden binnen het plangebied.
2. De vereniging vreest voor ecologische schade aan het gebied als wordt overgegaan tot herinrichting van het gebied. Zij heeft om deze reden beroep ingesteld. Om onomkeerbare gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden te voorkomen heeft zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
3. De vereniging is sinds een aantal jaren actief onder de naam Natuur- en Milieu Vereniging Zuidplas. De statuten die zij heeft overgelegd betreffen echter de statuten van de Moordrechtse Milieuvereniging de Zuidplaspolder. In de bodemprocedure zal worden bezien hoe het beroep gelet hierop moet worden geduid.
4. De raad heeft verklaard dat het de bedoeling is dat op korte termijn een waterberging wordt gegraven, een fietspad wordt verlegd en een voet- en fietspad worden aangelegd in de GroenBlauwe zone. Verder bestaat het voornemen om in het najaar van 2026 te gaan bouwen en een brug aan te leggen.
5. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat voorbereidende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd die feitelijk onomkeerbare gevolgen zullen hebben en waarvoor het bestemmingsplan nodig is om deze uit te kunnen voeren. Voor de werkzaamheden die op korte termijn worden uitgevoerd wijkt het nieuwe bestemmingsplan niet wezenlijk af van het vorige planologische regime. Voor een aantal van deze werkzaamheden is overigens al een onherroepelijke aanlegvergunning verleend. De vereniging is in zoverre niet gebaat bij een schorsing.
Voor het overige is ook niet gebleken dat voorbereidende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd die feitelijk onomkeerbare gevolgen zullen hebben en waarvoor het bestemmingsplan nodig is om deze uit te kunnen voeren. De enkele stelling dat het voornemen bestaat om in het najaar van 2026 te gaan bouwen is onvoldoende om spoedeisendheid belang aan te nemen bij een verzoek om schorsing van een bestemmingsplan.
6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzieningenrechter
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
Uitgesproken in het openbaar op 8 april 2025
646