Uitspraak 202201773/3/R2


Volledige tekst

202201773/3/R2
Datum uitspraak: 17 juli 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

[verzoeker A], [verzoeker B] en [verzoekster C] (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: [verzoeker]), allen wonend dan wel gevestigd te Duizel, gemeente Eersel,
verzoeker,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost­-Brabant van 8 februari 2022 in zaak nr. 21/1483 en 21/1484 in het geding tussen:

[verzoeker]

en

het college van burgemeester en wethouders van Eersel.

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft het college het handhavingsverzoek van [verzoeker] tegen hondensportactiviteiten van Politiehondenvereniging De Verdediger (hierna: PHV De Verdediger) en bouwwerken op het perceel aan de Dalemsedijk ongenummerd in Duizel afgewezen.

Bij besluit van 14 juli 2021 heeft het college het door [verzoeker] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de afwijzing in stand gelaten.

Bij uitspraak van 8 februari 2022 heeft de rechtbank het beroep van [verzoeker] gegrond verklaard en het besluit van 14 juli 2021 vernietigd.

Tegen deze uitspraak hebben PHV De Verdediger en [verzoeker] hoger beroep ingesteld.

Bij besluit van 25 april 2022 heeft het college het besluit van 13 oktober 2020 herroepen en aan PHV De Verdediger alsnog een last onder dwangsom opgelegd.

Bij besluit van 21 december 2023 heeft het college het besluit van 25 april 2022 gewijzigd vastgesteld en opnieuw een last onder dwangsom opgelegd.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoeker], het college en de PHV De Verdediger hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 april 2024, waar [verzoeker], bijgestaan door M.A.M. Jonkers, rechtsbijstandsverlener in Veldhoven, PHV De Verdediger, vertegenwoordigd door [gemachtigden] en bijgestaan door mr. B.J. Bloemendal, advocaat in Bergeijk, en het college, vertegenwoordigd door P. Bakermans, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Bij uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2024:2844, heeft de Afdeling uitspraak gedaan in de hoofdzaak. De Afdeling heeft het hoger beroep van [verzoeker] ongegrond verklaard, het beroep van [verzoeker] tegen het besluit van 21 december 2023 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd.

Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.       Gelet op de uitkomst in de hoofdzaak moet de raad de proceskosten vergoeden. Ook ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat het college het door [verzoeker] betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek af;

II.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Eersel tot vergoeding van bij [verzoeker A], [verzoeker B] en [verzoekster C] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het college aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Eersel aan [verzoeker A], [verzoeker B] en [verzoekster C] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 548,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.

w.g. Ten Veen
voorzieningenrechter

w.g. Scheele
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2024

723-1092