Uitspraak 202402369/2/V3


Volledige tekst

202402369/2/V3.
Datum uitspraak: 21 mei 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 16 april 2024 in zaak nr. NL23.20348 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 16 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       Met zijn verzoek wil de vreemdeling voorkomen dat hij op grond van de Uitleveringswet aan de Moldavische autoriteiten wordt overgedragen.

2.       De vreemdeling wordt naar verwachting op 22 mei 2024 overgedragen. De voorzieningsrechter verbiedt die overdracht niet. Het door de vreemdeling ingestelde hoger beroep gaat namelijk over het oordeel van de rechtbank dat de staatssecretaris de vreemdeling de gevraagde verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd mag weigeren. Dit staat los van de vraag of de vreemdeling op grond van de Uitleveringswet aan de Moldavische autoriteiten mag worden overgedragen. Daarom treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.

3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.

w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter

w.g. Schippers
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 mei 2024

873