Uitspraak 202201056/4/R2


Volledige tekst

202201056/4/R2.
Datum uitspraak: 2 mei 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[maatschap], gevestigd in Dommelen, gemeente Valkenswaard,

verzoekster,

en

de raad van de gemeente Valkenswaard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld. Ook heeft [verzoekster] verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 23 april 2024, waar de [maatschap], vertegenwoordigd door [maten], vergezeld door [gemachtigde], zijn verschenen.

Overwegingen

Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 16 december 2021 is het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit bepalend.

Inleiding

2.       [verzoekster] heeft een stuk grond in gebruik waarvan de gemeente eigenaar is. Dat is het perceel in Dommelen dat kadastraal bekend is als: gemeente Valkenswaard, sectie […], nummer […]. Zij beheert die grond als kruidenrijk grasland en krijgt hiervoor jaarlijks subsidie. Het bestemmingsplan "Buitengebied 2" kent aan deze grond de bestemming "Natuur" toe. Op grond van het vorige bestemmingsplan gold daar de bestemming "Agrarisch met waarden".

3.       [verzoekster] vreest dat de bestemmingswijziging naar "Natuur" nadelige gevolgen zal hebben voor de instandhouding van kruidenrijk grasland en de subsidie die zij daarvoor ontvangt. Zij heeft daarom beroep ingesteld. Omdat het college inmiddels het bezwaar tegen de omgevingsvergunning voor ontwikkeling van natuur ongegrond heeft verklaard, heeft [verzoekster] gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst en dat geen werkzaamheden mogen plaatsvinden op het perceel voor het omvormen van agrarische grond naar natuurgrond.

Geen spoedeisend belang

4.       De voorzieningenrechter wijst dit verzoek af. Er bestaat geen spoedeisend belang bij schorsing van het bestemmingsplan, omdat het verzoek pas is ingediend nadat de beslissing op bezwaar over de omgevingsvergunning is genomen. Bij de beoordeling van de verleende omgevingsvergunning moet de rechtbank namelijk toetsen aan het bestemmingplan dat gold op het moment dat het college het besluit nam. Een schorsing van het bestemmingsplan na het nemen van het besluit kan hierin geen verandering meer brengen.

Dit betekent dat [verzoekster] in deze procedure niet kan bereiken dat de werkzaamheden op het perceel niet mogen plaatsvinden.

5.       Op de zitting heeft [verzoekster] naar voren gebracht dat zij mogelijk geen subsidie meer zal ontvangen als gevolg van de werkzaamheden op het perceel. Ook dit levert geen spoedeisend belang op, omdat schorsing van het bestemmingsplan geen verschil zal maken in de beoordeling van aanvragen voor subsidie.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.

w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter

w.g. Ahmady-Pikart
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2024

638-1075