Uitspraak 202307485/1/R4


Volledige tekst

202307485/1/R4.
Datum uitspraak: 3 april 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1], wonend te Angerlo, gemeente Zevenaar,
2.       [appellant sub 2], wonend te Angerlo, gemeente Zevenaar,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Zevenaar,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 20 september 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Dorpsstraat 71-85, Angerlo" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] ieder voor zich beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.

Stichting Plavei heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 februari 2024, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], en de raad, vertegenwoordigd door R.O. van der Vorst, vergezeld door C.C. Slemmer, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Stichting Plavei, vertegenwoordigd door mr. R.D. van Oevelen, advocaat te Rotterdam, vergezeld door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Overgangsrecht Omgevingswet

1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.

Het ontwerpplan is op 2 maart 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.

Inleiding

2.       Het plan voorziet in de realisatie van 20 woningen. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 7.240 m² en ligt ongeveer 550 m ten oosten van de kern Angerlo in de gemeente Zevenaar. De zuidzijde van het plangebied grenst aan de Dorpsstraat. De woningen aan de Dorpsstraat 71-85 maken plaats voor de geplande nieuwbouw. Deze ontwikkeling maakt deel uit van de grotere ontwikkeling Kolkwijk.

[appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen aan de [locatie 1] onderscheidenlijk [locatie 2] in Angerlo. Hun achtertuinen grenzen aan het plangebied.

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

De beroepen

4.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat de zienswijze die zij naar aanleiding van de terinzagelegging van het ontwerpplan naar voren hebben gebracht ten onrechte niet door de raad is betrokken bij de vaststelling van het plan.

4.1.    De raad heeft toegelicht dat het ontwerpplan gedurende de terinzagelegging, als vermeld in de kennisgeving, onder meer raadpleegbaar was via de website 0299.ropubliceer.nl. Op die website was de mogelijkheid om op het ontwerp te reageren toentertijd per abuis niet uitgeschakeld. Hoewel [appellant sub 1] en [appellant sub 2] via die website tijdig op het ontwerp hebben gereageerd, is die reactie niet bij de besluitvorming betrokken, omdat ambtenaren geen signaal hebben gekregen dat die reactie was ontvangen. De raad betreurt deze gang van zaken.

4.2.    Uit de kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpplan volgt niet dat een zienswijze niet via de website 0299.ropubliceer.nl naar voren kan worden gebracht. Het besluit van 20 september 2023 is op onzorgvuldige wijze tot stand gekomen, omdat de raad de door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] via die website gegeven reactie niet als een zienswijze bij de totstandkoming van het plan heeft betrokken.

Het betoog slaagt.

5.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van hun privacy. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] voeren aan dat achter hun woningen geen gezinswoningen, maar alleen levensloopbestendige woningen moeten worden toegestaan. Volgens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] is het risico op aantasting van hun privacy dan kleiner, omdat de levensloopbestendige woningen minder hoog zijn dan de gezinswoningen, de bewoners van levensloopbestendige woningen mogelijk minder overlast veroorzaken dan gezinnen, en ouderen doorgaans niet op de bovenetage van hun woning leven. Omwille van hun privacy moet in het plan ook worden gewaarborgd dat dakkappellen niet zijn toegestaan, zo betogen [appellant sub 1] en [appellant sub 2].

5.1.    Het plan maakt geen onderscheid tussen levensloopbestendige woningen en gezinswoningen. Voor alle bouwvlakken in het plangebied geldt een maximale bouwhoogte van 8,5 m en een maximale goothoogte van 4 m. Het woonperceel van [appellant sub 1] is ongeveer 55 m diep. Het woonperceel van [appellant sub 2] is ongeveer 60 m diep. De achtertuinen beslaan het grootste gedeelte van deze woonpercelen. In de nieuwe situatie is de afstand tussen deze diepe achtertuinen en het daarbij meest nabijgelegen bouwvlak ten minste 16 m. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat de bouwmogelijkheden in dat bouwvlak kunnen leiden tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van [appellant sub 1] en [appellant sub 2].

Het betoog slaagt niet.

6.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat ten onrechte onduidelijk is of de groenstrook tussen de percelen [locatie 2] en [locatie 3] zal worden verhard.

6.1.    De groenstrook tussen de percelen [locatie 2] en [locatie 3] maakt geen deel uit van het plangebied. Alleen al daarom kan het betoog niet slagen.

7.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat het ecologisch rapport "Projectplan Dorpsstraat 71 t/m 85 en Het Kruisveld 23 t/m 37 oneven te Angerlo, Ecologie" van 11 juni 2020 (hierna: het rapport), dat als bijlage deel uitmaakt van de plantoelichting, onvolledig is. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] voeren aan dat uit het rapport blijkt dat het ten behoeve van het plan uitgevoerde veldonderzoek alleen heeft plaatsgevonden bij de woningen aan de Dorpsstraat 71 tot en met 85. Het gedeelte van het plangebied ten noorden van die woningen (hierna: het noordelijke deel van het plangebied), alsmede de woning van [appellant sub 1], waar zich een nest van de boerenzwaluw bevindt, zijn niet bij het veldonderzoek betrokken. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wijzen erop dat het noordelijke deel van het plangebied ten tijde van de vaststelling van het plan nog een groen gebied was met bomen en andere begroeiing en dat na die vaststelling alle opgaande begroeiing uit het plangebied is verwijderd.

7.1.    Het bestuursorgaan mag op het advies van een deskundige afgaan, nadat het is nagegaan of dit advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. Deze verplichting is neergelegd in artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) voor de wettelijke adviseur en volgt uit artikel 3:2 van die wet voor andere adviseurs. Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het orgaan de adviseur een reactie op wat partijen over het advies hebben aangevoerd.

De raad mag het plan niet vaststellen indien en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het geldende soortenbeschermingsregime aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat.

7.2.    Uit het rapport volgt dat veldonderzoek heeft plaatsgevonden bij de woningen aan de Dorpsstraat 71 tot en met 85 en dat daarbij nestplaatsen van huismussen en een zomer- en paarverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis zijn aangetroffen. Op de zitting heeft de raad erkend dat het aan het rapport ten grondslag liggende veldonderzoek niet toereikend is geweest, omdat geen veldonderzoek heeft plaatsgevonden in het noordelijke deel van het plangebied. De raad heeft ook erkend dat na de vaststelling van het plan alle opgaande begroeiing, waaronder alle bomen, uit het plangebied is verwijderd. Bij monde van Slemmer, de opsteller van het rapport, heeft de raad toegelicht dat het noordelijke deel van het plangebied, door de daar aanwezige gebiedskenmerken, niet tot het essentiële leefgebied van de boerenzwaluw kon worden gerekend, omdat dit gebied door de afwezigheid van bebouwing ongeschikt is als nestlocatie en de boerenzwaluw bij voorkeur foerageert boven water en agrarische percelen. De woning van [appellant sub 1], waar zich een nestlocatie van de boerenzwaluw bevindt, ligt buiten het plangebied en volgens de raad heeft de boerenzwaluw voldoende foerageermogelijkheden bij de agrarische percelen ten zuiden van die nestlocatie. Verder heeft de raad op de zitting toegelicht dat vlak voor de zitting alsnog ecologisch veldonderzoek is uitgevoerd in het noordelijke deel van het plangebied en dat daarbij geen nieuwe beschermde natuurwaarden zijn aangetroffen. Volgens de raad is het plan uitvoerbaar en zal verder onderzoek niet tot een andere conclusie leiden. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben zich in reactie op deze door de raad gegeven toelichting op het standpunt gesteld dat er niets meer groeit in het noordelijke deel van het plangebied en dat het veldonderzoek in dat gebied om die reden te laat heeft plaatsgevonden en dus niet zinvol is geweest.

7.3.    Wat de raad op de zitting heeft toegelicht over de boerenzwaluw hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] niet weersproken. Gelet daarop biedt wat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] over de boerenzwaluw hebben aangevoerd, geen grond voor het oordeel dat het rapport onvolledig is.

In zoverre faalt het betoog.

7.4.    De Afdeling volgt de raad in zijn standpunt dat het aan het rapport ten grondslag liggende veldonderzoek ontoereikend is geweest, omdat geen veldonderzoek heeft plaatsgevonden in het noordelijke deel van het plangebied. De raad heeft het besluit van 20 september 2023 op onzorgvuldige wijze voorbereid, omdat de raad zijn daarin vervatte standpunt over de gevolgen van het plan voor beschermde natuurwaarden uitsluitend op het rapport heeft gebaseerd.

In zoverre slaagt het betoog.

Slotsom

8.       Uit wat hiervoor onder 4.2 en 7.4 is overwogen, volgt dat de beroepen gegrond zijn. Het besluit van 20 september 2023 dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd.

9.       De Afdeling ziet evenwel aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 20 september 2023 geheel in stand te laten. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat alles wat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] in hun zienswijze naar voren hebben gebracht ook in de beroepen is aangevoerd en hiervoor is besproken. Verder neemt de Afdeling in aanmerking dat na de vaststelling van het plan de feiten zijn gewijzigd in de zin dat alle opgaande begroeiing uit het plangebied is verwijderd. Gelet op wat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben aangevoerd over natuurwaarden in het noordelijke deel van het plangebied, alsmede wat op de zitting daarover is verhandeld, hiervoor weergegeven onder 7.2, ontbreken aanknopingspunten voor het oordeel dat het soortenbeschermingsregime in zoverre aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. Een nieuw besluit op het verzoek van Stichting Plavei om het plan vast te stellen, zal naar het oordeel van de Afdeling inhoudelijk niet anders luiden dan het vernietigde besluit.

10.     De raad moet de proceskosten van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart de beroepen gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Zevenaar van 20 september 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpsstraat 71-85, Angerlo";

III.      bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;

IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Zevenaar tot vergoeding van:

a. bij [appellant sub 1] in verband met de behandeling van zijn beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 102,19;
b. bij [appellant sub 2] in verband met de behandeling van zijn beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 102,19;

V.       gelast dat de raad van de gemeente Zevenaar het voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt, ten bedrage van:

a. € 184,00 aan [appellant sub 1];
b. € 184,00 aan [appellant sub 2].

Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier.

w.g. Besselink
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Robben
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 3 april 2024