Uitspraak 202306398/1/A2


Volledige tekst

202306398/1/A2.
Datum uitspraak: 20 oktober 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Rijen, gemeente Gilze en Rijen,

appellant,

en

de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2023 heeft het centraal stembureau een blanco kandidatenlijst, met [appellant] als eerste kandidaat, voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in alle kieskringen ongeldig verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2023, waar [appellant], in persoon, en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. S.F. Mohamed Hoessein en mr. M. Bijl, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt deel uit van deze uitspraak.

2.       Aan het besluit van 13 oktober 2023 heeft het centraal stembureau ten grondslag gelegd dat bij een blanco kandidatenlijst, met [appellant] als eerste kandidaat, in alle kieskringen onvoldoende geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingeleverd.

beroep

3.       [appellant] betoogt in zijn beroepschrift dat in meerdere gemeentes bij de uitvoering van artikel H 4, derde en vierde lid, van de Kieswet stelselmatig in strijd met deze bepalingen is gehandeld. Van een medewerker van de Kiesraad heeft hij bij e-mailbericht van 12 oktober 2023 vernomen dat de Kiesraad heeft gemerkt dat het niet overal vlekkeloos verloopt. Ook is in dit bericht vermeld dat de Kiesraad naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst, in samenwerking met het ministerie, in een nauwer contact met gemeentes zal staan in de periode waarin ondersteuningsverklaringen kunnen worden ingeleverd.

[appellant] heeft zich op de zitting van de Afdeling op het standpunt gesteld dat de eis om per kieskring een minimumaantal  ondersteuningsverklaringen over te leggen geen redelijke functie heeft. Deze eis heeft geen toegevoegde waarde, omdat de kiezer uiteindelijk kan bepalen wie wordt gekozen, aldus [appellant].

oordeel van de Afdeling

4.       Uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel H 4 van de Kieswet valt af te leiden dat de eis om per kieskring een minimumaantal  ondersteuningsverklaringen over te leggen in Nederland van oudsher wordt gesteld om al te lichtvaardige kandidaatstelling tegen te gaan en te verzekeren dat kandidatenlijsten die op het stembiljet worden afgedrukt op enige steun onder de kiesgerechtigden kunnen rekenen (Kamerstukken II, 1915/1916, 226, nr. 4).

5.       Uit het betoog van [appellant] valt af te leiden dat hij stelt dat hij in de periode, bedoeld in artikel H4, derde lid, van de Kieswet, heeft waargenomen dat het in meerdere gemeentes voor potentiële kiezers niet eenvoudig was om ondersteuningsverklaringen in het gemeentehuis in te leveren. Naar het oordeel van de Afdeling heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat dit in die gemeentes heeft geleid tot een wezenlijke belemmering voor potentiële kiezers om ondersteuningsverklaringen in te leveren. [appellant] heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij door de gestelde tekortkomingen in de organisatie in die gemeentes het benodigde aantal ondersteuningsverklaringen niet tijdig heeft kunnen verkrijgen, of dat hij hierdoor onevenredig is benadeeld ten opzichte van andere partijen, die ook de verplichting van het afleggen van ondersteuningsverklaringen op het gemeentehuis moeten naleven. Verder is van belang dat uit artikel H 4, eerste lid, van de Kieswet volgt dat het benodigde aantal ondersteuningsverklaringen niet onredelijk hoog is. Dit is een zeer gering deel van het electoraat. Dit aantal is voor een nieuwe politieke groepering met voldoende draagvlak onder de kiezers geen wezenlijke belemmering om aan de verkiezing deel te nemen. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 15 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:301, onder 3.3.

6.       In het betoog van [appellant] ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat het centraal stembureau, gelet op artikel I 5, aanhef en onder c, van de Kieswet, de ingeleverde kandidatenlijst ten onrechte in alle kieskringen ongeldig heeft verklaard in verband met het ontbreken van het benodigde aantal ondersteuningsverklaringen.

Het betoog slaagt niet.

slotsom

7.       Het beroep is ongegrond.

8.       De Kiesraad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier.

w.g. Daalder
voorzitter

w.g. Hazen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023

452

BIJLAGE - Wettelijk kader

Kieswet

Artikel H 4

1.       Bij de lijst worden, voor iedere kieskring waarvoor de lijst wordt ingeleverd, schriftelijke verklaringen van ondersteuning overgelegd, waarop de kandidaten op dezelfde wijze en in dezelfde volgorde worden vermeld als op de lijst. Het minimum aantal te overleggen verklaringen bedraagt:

a. voor kieskring 20 (Bonaire): tien.

b. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarbij het aantal te verdelen zetels minder dan negentien is: tien.

c. voor de kieskring bij de verkiezing van de leden van een gemeenteraad waarin het aantal te verdelen zetels minder dan negenendertig, doch minimaal negentien is: twintig.

d. voor iedere andere kieskring: dertig.

2.       Verklaringen van ondersteuning voor een kieskring kunnen slechts worden afgelegd door personen die binnen die kieskring als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing.

3.       De kiezer die een verklaring van ondersteuning wenst af te leggen, ondertekent binnen een termijn van veertien dagen voorafgaand aan of op de dag van de kandidaatstelling deze verklaring in het gemeentehuis van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd, in aanwezigheid van de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar. De kiezer overhandigt aan de burgemeester of de ambtenaar een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

4.       De burgemeester of de door hem daartoe aangewezen ambtenaar gaat onverwijld na of de ondertekenaar als kiezer in zijn gemeente is geregistreerd. Indien hem blijkt dat dit het geval is, tekent hij dit op de verklaring aan.

(…).

Artikel I 5

Voor een kieskring is ongeldig de lijst:

(…)

c. waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;

(…)