Uitspraak 202305573/1/V3 en 202305573/2/V3


Volledige tekst

202305573/1/V3 en 202305573/2/V3.
Datum uitspraak: 26 september 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 23 augustus 2023 in zaak nr. NL23.16470 in het geding tussen:

[de vreemdeling],

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 5 juni 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Bij uitspraak van 23 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. O.C. Bondam, advocaat te Voorschoten, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Overwegingen

1.       De in de enige grief opgeworpen rechtsvraag of de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor Kroatië van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan heeft de Afdeling bij uitspraak van 13 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3411, beantwoord. Uit de overwegingen van die uitspraak, die hier van overeenkomstige toepassing zijn, vloeit voort dat de grief slaagt.

2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden zijn die de rechtbank niet heeft besproken, is het beroep alsnog ongegrond. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het hoger beroep gegrond;

II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam van 23 augustus 2023 in zaak nr. NL23.16470;

III.      verklaart het beroep ongegrond;

IV.      wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.

w.g. Soffers
voorzieningenrechter

w.g. Van de Kolk
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2023

347-1017