Uitspraak 202301083/2/R2
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:3432
- Datum uitspraak
- 12 september 2023
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "Deelgebieden Woensel-Zuid 2021" vastgesteld. Het plangebied ligt in het noordwestelijk deel van het stedelijk gebied van Eindhoven en vervangt en actualiseert een aantal bestemmingsplannen en verwerkt een aantal onherroepelijke omgevingsvergunningen. [verzoekster] is mede-eigenaar van het pand op het perceel aan De Greefstraat [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4], dat binnen het plangebied valt. De Greefstraat [nummer 2] en [nummer 3] worden gebruikt voor kamerbewoning van in totaal acht kamers. [verzoekster] is het niet eens met het vastgestelde bestemmingsplan, omdat kamerverhuur ter plaatse op basis van dit plan niet is toegelaten.
- Voorlopige voorziening
- RO - Noord-Brabant
202301083/2/R2.
Datum uitspraak: 12 september 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Deelgebieden Woensel-Zuid 2021" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 mei 2023, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. M.J.C. Houben, advocaat te Eindhoven, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.A.C. Spoormakers, zijn verschenen.
Na sluiting van het onderzoek heeft de voorzieningenrechter het onderzoek heropend om nadere inlichtingen in te winnen. [verzoekster] heeft schriftelijk inlichtingen gegeven. De raad heeft daarop gereageerd.
[verzoekster] heeft nadere stukken ingediend.
Geen van de partijen heeft verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een nadere zitting te worden gehoord. De voorzieningenrechter heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plangebied ligt in het noordwestelijk deel van het stedelijk gebied van Eindhoven en vervangt en actualiseert een aantal bestemmingsplannen en verwerkt een aantal onherroepelijke omgevingsvergunningen.
[verzoekster] is mede-eigenaar van het pand op het perceel aan De Greefstraat [nummer 1], [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4], dat binnen het plangebied valt. De Greefstraat [nummer 2] en [nummer 3] worden gebruikt voor kamerbewoning van in totaal acht kamers. [verzoekster] is het niet eens met het vastgestelde bestemmingsplan, omdat kamerverhuur ter plaatse op basis van dit plan niet is toegelaten.
3. Op 10 augustus 2021 heeft [verzoekster] voor het gebruik van het pand ten behoeve van kamerverhuur een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college heeft deze omgevingsvergunning bij besluit van 1 februari 2022 geweigerd en deze weigering bij het besluit op bezwaar van 11 augustus 2022 in stand gelaten. Hierover was ten tijde van de zitting bij de voorzieningenrechter een procedure aanhangig bij de rechtbank.
4. [verzoekster] heeft verzocht om schorsing van het bestemmingsplan, omdat zij vreest dat na inwerkingtreding van het plan tot handhaving zal worden overgegaan en de huidige huurders uit hun kamer worden gezet.
5. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
6. De raad heeft ter zitting te kennen gegeven dat, zolang de Afdeling nog geen uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure, er niet handhavend zal worden opgetreden tegen het gebruik van het pand voor kamerverhuur. De inwerkingtreding van het plan leidt in zoverre daarom niet tot onomkeerbare gevolgen. Gelet daarop bestaat geen spoedeisend belang bij het verzoek.
7. Op de zitting hebben partijen toestemming gegeven om over te gaan tot kortsluiting, dat wil zeggen onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Bij brief van 1 september 2023 heeft [verzoekster] de voorzieningenrechter echter geïnformeerd dat onlangs is gebleken dat er op 11 oktober 2021 van rechtswege een omgevingsvergunning is verleend voor het wijzigen van het pand aan de De Greefstraat [nummer 2] naar acht kamers voor kamerverhuur en dat het college de besluiten van 2 februari 2022 en 11 augustus 2022 heeft ingetrokken. Bij de brief van [verzoekster] van 1 september 2023 is gevoegd een brief van het college van 31 augustus 2023 waarin een en ander aan [verzoekster] wordt bevestigd en nader is toegelicht. De voorzieningenrechter is van oordeel dat voor de beoordeling van deze nieuwe omstandigheden en de vraag of in zoverre een gebrek aan het besluit kleeft, nader onderzoek in de bodemprocedure noodzakelijk is, waarbij tevens van belang is of tegen de bekendmaking van de aldus verleende omgevingsvergunning van rechtswege bezwaar zal worden gemaakt en wat het college alsdan zal beslissen. Dit betekent dat de voorzieningenrechter in deze uitspraak alleen beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening.
Conclusie
8. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C. van Engelen, griffier.
w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter
w.g. Van Engelen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 september 2023
842