Uitspraak 202104429/1/R2


Volledige tekst

202104429/1/R2.
Datum uitspraak: 13 september 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], wonend te Macharen, gemeente Oss,
2.       [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Oijen, gemeente Oss,
appellanten (hierna samen: [appellant sub 1A] en anderen),

en

de raad van de gemeente Oss,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 april 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Bierbrouwerij Oijen - 2020" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1A] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Bierbrouwerij Oijen B.V. heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 2 augustus 2022, waar [appellant sub 1A] en [appellant sub 2A], bijgestaan door mr. N. Crooijmans, advocaat te Helmond, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R. Benhadi en mr. W. van de Rijt, beiden advocaat te Nijmegen, en A. Mulkens en ir. M.W. Crins, zijn verschenen. Voorts is op de zitting de bierbrouwerij, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

2.       De bierbrouwerij ligt aan de Oijense Bovendijk 61 in Oijen, in het buitengebied en ten zuiden van de Maas. De bierbrouwerij wil haar bedrijf uitbreiden en heeft daarvoor een naastliggend perceel gekocht. De beoogde uitbreiding zal ertoe leiden dat de bierbrouwerij met ondersteunende horeca wordt omgevormd tot horeca in de vorm van een restaurant met brouwactiviteiten en aan aanverwante recreatieve activiteiten. Daartoe wil zij diverse vormen van dagrecreatie aanbieden, zoals een restaurant, de brouwerij en aanverwante activiteiten, alsook ‘ondersteunende’ speelactiviteiten buiten en binnen. Daarnaast wil zij verschillende vormen van verblijfsrecreatieve voorzieningen realiseren.

3.       Om deze bedrijfsuitbreiding mogelijk te maken heeft de raad op 15 april 2021 het bestemmingsplan vastgesteld. Het plangebied omvat het bestaande terrein van de bierbrouwerij en het door haar aangekochte perceel ernaast. Beide percelen, kadastraal bekend gemeente Oss, sectie P, nummers 8 en 25, en gemeente Oijen sectie F, nummers 155 en 184, hebben in totaal een oppervlakte van 36.965 m2. Het laatstgenoemde kadastrale perceel betreft een agrarisch perceel dat door de brouwerij is aangekocht ten behoeve van de voorgenomen uitbreiding. Het perceel ligt aan de westzijde van het plangebied.

Het bestemmingsplan staat binnen de functieaanduiding "horeca" een verruiming van de bestaande bedrijfsbebouwing tot maximaal 900 m2 bruto vloeroppervlak (hierna: bvo) (inclusief veranda) toe, waarvan 650 m2 bvo is bedoeld voor inpandige horeca, en maakt een vergroting van het terras tot 400 m2 mogelijk. Daarnaast staat het bestemmingsplan een verblijfsrecreatieve voorziening voor maximaal twaalf personen met maximaal zes kamers in de bestaande bedrijfswoning toe. Verder is in het bestemmingsplan de locatie van maximaal tien chalets die voorheen ook al waren toegestaan, verplaatst naar het westen van het plangebied. De totale maximale oppervlakte van alle recreatiechalets samen bedraagt 250 m2 en de totale maximale oppervlakte van het toiletgebouw 25 m2. Ook zijn zes permanente camperplaatsen mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn dagrecreatieve activiteiten op het terrein toegestaan. Verder staat het bestemmingsplan een parkeervoorziening op eigen terrein toe.

[appellant sub 1A] en anderen wonen nabij de bierbrouwerij.

Beroepsgronden

4.       [appellant sub 1A] en anderen hebben hun beroepsgrond dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake is van een uitbreiding van de inrichting richting hun percelen, op de zitting ingetrokken.

5.       [appellant sub 1A] en anderen betogen dat het bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening omdat zij al jarenlang overlast ondervinden van de bierbrouwerij en het plan voorziet in uitbreiding van de bierbrouwerij zonder voldoende waarborgen ter voorkoming van overlast. Zij hebben dit betoog per onderwerp in verschillende beroepsgronden uitgewerkt. Of sprake is van strijd met een goede ruimtelijke ordening, zal de Afdeling daarom hierna beoordelen aan de hand van die uitgewerkte beroepsgronden.

- ladder voor duurzame verstedelijking

6.       [appellant sub 1A] en anderen betogen dat de toets aan de ladder duurzame verstedelijking ondeugdelijk is uitgevoerd. Zij voeren aan dat de toegestane uitbreidingen ten onrechte als kleinschalig zijn aangemerkt. Bij de beoordeling van de ruimtelijke effecten van de ontwikkeling zijn ten onrechte de illegale uitbreidingen feitelijk als uitgangspunt genomen. Bij de berekening van de uitbreiding van de horecafunctie is namelijk ten onrechte meegenomen dat al ongeveer 350 m2 verhuurbaar vloeroppervlak (hierna: vvo) aan horeca wordt uitgebaat zodat de feitelijke uitbreiding slechts 250 tot 300 m2 vvo zou bedragen. Ook is ten onrechte eraan voorbijgegaan dat de uitbreiding van de horeca-inrichting ook het mogelijk gemaakte terras van 400 m2 en de speel-, ontspannings- en verblijfsfaciliteiten omvat. De uitbreiding van de verblijfsmogelijkheden is volgens [appellant sub 1A] en anderen evenmin kleinschalig. [appellant sub 1A] en anderen voeren verder aan dat niet is onderbouwd waarom de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kan worden.

6.1.    Artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) luidt: "De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien."

6.2.    De raad heeft onderzoek laten verrichten naar de behoefte aan het totaalconcept van de bierbrouwerij. Dit onderzoek is neergelegd in de "Marktanalyse en Ladder voor duurzame verstedelijking horeca Oijen" van Stec Groep B.V. van 4 maart 2020 (bijlage 9 bij de plantoelichting).

Stec Groep heeft toegelicht dat de uitbreiding van de bierbrouwerij een uniek totaalconcept met verschillende voorzieningen is dat inspeelt op de toeristisch-recreatieve functie van de omgeving en daarmee past bij de ambities van de gemeente Oss. Ook vormt de ontwikkeling van de bierbrouwerij een toevoeging op het toeristisch-recreatieve aanbod in het Maasgebied en daarnaast een uitbreiding van een bestaand bedrijf. De bierbrouwerij heeft de afgelopen jaren bewezen dat het bedrijfsconcept succesvol is op de huidige locatie. De openheid, landelijke sfeer en koppeling met de Maas en haar dijken, alsook de goede bereikbaarheid en parkeerruimte zijn volgens Stec Groep essentiële voorwaarden voor de bierbrouwerij. Deze voorwaarden zijn niet voorhanden binnen het bestaand stedelijk gebied van Oss of de omliggende kernen. Het verplaatsen van de bierbrouwerij is daarom, en ook wegens financiële en bedrijfsmatige redenen, geen optie. Stec Groep heeft geconcludeerd dat het naastgelegen perceel de meest logische plek voor de uitbreiding van het bedrijf is.

Daarnaast heeft Stec Groep geconcludeerd dat de effecten van de beoogde ontwikkeling op het bestaande aanbod binnen en buiten het verzorgingsgebied naar verwachting zeer beperkt zullen zijn. Zij komt tot de slotsom dat zich geen onaanvaardbare ruimtelijke effecten zullen voordoen.

6.3.    De Afdeling ziet in wat [appellant sub 1A] en anderen hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de raad niet op de in 6.2 weergegeven conclusies van Stec Groep heeft kunnen afgaan. Stec Groep heeft in haar rapport (op blz. 2) bij de toets of er behoefte is aan de beoogde ontwikkeling als uitgangspunt genomen dat de bierbrouwerij haar bedrijf wil uitbreiden naar maximaal 900 m2 bvo waarbij de horeca wordt uitgebreid tot 650 m2 bvo (600 m2 vvo). In het vorige bestemmingsplan was voor de bestaande ondergeschikte horecavoorziening een oppervlakte van 115 m2 vvo toegestaan. In een voetnoot is ter informatie vermeld dat al ongeveer 350 m2 vvo horeca wordt uitgebaat en dat de feitelijke uitbreiding dus ongeveer 250-300 m2 vvo bedraagt. Daarnaast is Stec Groep uitgegaan van een uitbreiding van het terras bij de horeca-inrichting en de ontwikkeling van kleinschalige en ondersteunende (verblijfs)recreatieve voorzieningen. Bij de marktanalyse van het horeca- en logiesaanbod in het verzorgingsgebied heeft Stec Groep (op blz. 12) onder meer betrokken dat de bierbrouwerij recreanten langs de Maas zal aantrekken en dat het horeca-aanbod in dit gebied zeer beperkt is. Bovendien gaat het om een uitbreiding van een al bestaande onderneming. Stec Groep heeft in dit verband nog toegelicht dat voor het omzeteffect wordt gekeken naar de werkelijk aanwezige meters, omdat de bestaande andere (horeca)voorzieningen ook al naast de huidige bierbrouwerij functioneren. In dit geval wordt al ongeveer 350 m2 vvo horeca uitgebaat en is dus een deel van de beoogde uitbreiding al in gebruik, zodat de beoogde uitbreiding ongeveer 250 tot 300 m2 vvo extra horecameters inhoudt. De extra vierkante meters zullen volgens Stec Groep daarom geen extra omzeteffect op de bestaande markt hebben. Anders dan [appellant sub 1A] en anderen betogen, is in het rapport bij de beoordeling van de behoefte aan het totaalconcept van de bierbrouwerij uitgegaan van de juiste maximaal toegestane oppervlakte van de horecavoorziening in het bestemmingsplan en het vorige bestemmingsplan. De feitelijk in gebruik zijnde vierkante meters horeca zijn alleen betrokken bij de beoordeling van het omzeteffect.

De Afdeling volgt [appellant sub 1A] en anderen evenmin in hun betoog dat Stec Groep niet heeft onderkend dat de in het bestemmingsplan opgenomen maximale oppervlakte van het terras van 400 m2 ertoe leidt dat de totale uitbreiding van de bedrijfsbebouwing meer bedraagt dan 900 m2. De in het rapport genoemde uitbreiding van de brouwerij en horeca tot 900 m2 bvo heeft alleen betrekking op de totale bebouwde oppervlakte aan bedrijfsgebouwen en niet mede op de uitbreiding van het terras tot 400 m2.

Stec Groep heeft in haar onderzoek echter wel rekening gehouden met de uitbreiding van het terras. Bij de beoordeling van het omzeteffect is bij de gehanteerde omzetcijfers er van uitgegaan dat het terras integraal onderdeel uitmaakt van de horeca-aangelegenheid.

In het rapport staat (op blz. 3) dat het bestemmingsplan ook kleinschalige en ondersteunende (verblijfs)recreatieve voorzieningen mogelijk maakt. Daarbij is vermeld dat het gaat om tien chalets met een totale oppervlakte van 250 m2 met een sanitairgebouw van maximaal 25 m2 en de uitbreiding van de al bestaande bed en breakfast van twee naar zes kamers. De niet onderbouwde stelling van [appellant sub 1A] en anderen dat geen sprake is van een kleinschalige uitbreiding van de verblijfsmogelijkheden, is onvoldoende voor het oordeel dat de raad niet heeft mogen afgaan op de door Stec Groep verrichte laddertoets.

[appellant sub 1A] en anderen worden evenmin gevolgd in hun betoog dat de raad niet heeft onderbouwd waarom de ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kan worden. Gelet op de onder 6.2 weergegeven en door de raad overgenomen conclusies van Stec Groep, is dit punt voldoende gemotiveerd.

6.4.    Het betoog van [appellant sub 1A] en anderen slaagt niet. De Afdeling laat daarom het betoog van de raad dat het relativiteitsvereiste in artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht in de weg staat aan vernietiging van het bestemmingsplan wegens strijd met artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, buiten verdere bespreking.

- akoestisch onderzoek

7.       [appellant sub 1A] en anderen betogen dat het bestemmingsplan is gebaseerd op een ondeugdelijk akoestisch onderzoek. Zij voeren aan dat in het onderzoek ten onrechte is uitgegaan van het omgevingstype "gemengd gebied" omdat de woningen zouden grenzen aan hoofdinfrastructuur. Volgens [appellant sub 1A] en anderen is sprake van het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied". Zij wijzen op een rapport "Onderzoek milieuzonering" van Advies- en ingenieursbureau De Roever van 24 februari 2021 (bijlage 2 bij de plantoelichting) waarin ook is uitgegaan van dat omgevingstype.

7.1.    Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft de raad Ingenieursburo Ulehake onderzoek laten doen naar de geluidsbelasting van de beoogde ontwikkeling voor de omliggende woningen. Ulehake heeft in het rapport van 24 februari 2021 (bijlage 5 bij de plantoelichting, blz. 5) toegelicht dat de geluidsbelasting is getoetst aan de richtwaarden uit de brochure "Bedrijven en Milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure). Ulehake heeft geconcludeerd dat ter plaatse sprake is van gemengd gebied, maar heeft in het onderzoek de geluidsbelasting echter in eerste instantie beoordeeld op basis van het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied". Omdat alleen bij de woningen aan de Kasteelstraat 4 en 4a niet wordt voldaan aan de richtwaarden voor het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied", is voor deze woningen beoordeeld of voldaan wordt aan de richtwaarden voor het omgevingstype "gemengd gebied".

7.2.    De VNG-brochure kent twee omgevingstypen, te weten het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied" en het omgevingstype "gemengd gebied".

Over het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied" staat in de VNG-brochure:

"Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven en kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Een vergelijkbare omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied"

Over het omgevingstype "gemengd gebied" vermeldt de VNG-brochure:

"Een gemengd gebied is een gebied met een matig tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend."

Indien de omgeving is aan te merken als gemengd gebied, kunnen de richtafstanden volgens de VNG-brochure met één afstandstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat van omliggende woningen.

7.3.    De Afdeling overweegt dat het plangebied is gelegen in het buitengebied van Oss nabij een aantal woningen. De woningen van [appellant sub 1A] en anderen zijn gelegen dichtbij de bestaande recreatiefunctie en ondergeschikte horecafunctie op het terrein van de bierbrouwerij. Daarnaast zijn er in de omgeving agrarische gronden. Gelet op deze menging van functies is de Afdeling van oordeel dat de raad in navolging van Ulehake bij de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft kunnen uitgaan van het omgevingstype "gemengd gebied". In het akoestisch onderzoek is echter in eerste instantie getoetst aan de strengere richtwaarden die gelden voor het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied". Blijkens het rapport van Ulehake is bij de woningen van [appellant sub 1A] en anderen voldaan aan die strengere richtwaarden. Alleen bij de woningen aan de Kasteelstraat 4 en 4a, waarvan de bierbrouwerij eigenaar is, is niet voldaan aan die richtwaarden. Om die reden heeft Ulehake alleen voor deze twee woningen in overeenstemming met de VNG-brochure alsnog getoetst aan de richtwaarden die gelden voor het omgevingstype "gemengd gebied". Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het akoestisch onderzoek op dit punt een gebrek heeft.

Het betoog slaagt niet.

8.       [appellant sub 1A] en anderen betogen ook dat in het akoestisch onderzoek bij de maximale representatieve bedrijfssituatie ten onrechte is uitgegaan van een maximale bezetting van het terras met 275 personen waaronder 75 kinderen. Zij voeren aan dat een volle bezetting van het terras geen volledige weergave van de representatieve bedrijfssituatie is. Er is onvoldoende rekening gehouden met de spreiding van bezoekers over het terrein en de mogelijke aanwezigheid van grotere aantallen bezoekers. Zo kunnen op het camper- en chaletterrein gelijktijdig veel mensen aanwezig zijn die geluid produceren. Het uitgangspunt in het onderzoek van 10 bezoekers per veld is niet realistisch en daarbij is geen rekening gehouden met hun activiteiten. Verder had rekening moeten worden gehouden met activiteiten die vergelijkbaar zijn met evenementen en die leiden tot een hoge geluidsbelasting, aldus [appellant sub 1A] en anderen.

8.1.    In het akoestisch rapport van Ulehake is de maximale representatieve bedrijfssituatie beschreven en is de geluidsbelasting daarvan voor de omliggende woningen berekend. Daarbij is uitgegaan van een maximale bezetting van het terras van 400 m2 met 275 personen die gedurende de volledige openingstijden in de dagperiode aanwezig kunnen zijn, waarvan ongeveer 75 kinderen. Voor de avondperiode is uitgegaan van 200 bezoekers op het terras en maximaal 40 spelende kinderen gedurende één uur. Daarbij is in een worst-case benadering uitgegaan van een gebruik van het terras tot 02.00 uur in de nacht.

De raad heeft toegelicht dat de geluidsbelasting in de maximale representatieve bedrijfssituatie ten grondslag ligt aan de in artikel 11.3 van de planregels opgenomen geluidsnormen. De totale geluidsbelasting van de inrichting moet daaraan voldoen. Indien de totale geluidbelasting van de inrichting die geluidsnormen overschrijden, kan het college van burgemeester en wethouders daartegen handhavend optreden.

8.2.    De Afdeling ziet in wat [appellant sub 1A] en anderen hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het akoestisch onderzoek is gebaseerd op een onjuiste maximale representatieve bedrijfssituatie. In het rapport van Ulehake is uitgebreid beschreven met welke geluidsbronnen rekening is gehouden bij de maximale representatieve bedrijfssituatie. Blijkens het rapport (op blz. 8 en 9) is in het akoestisch onderzoek onderkend dat behalve op het terras ook op het overige buitenterrein diverse activiteiten kunnen plaatsvinden, maar is een volledig bezet terras en kinderen die gebruik maken van de speelobjecten als maatgevend beschouwd ten opzichte van diverse groepsactiviteiten of trouwfeesten. Daarnaast is rekening gehouden met het komen en gaan van bezoekers van en naar het parkeerterrein. Hiervoor is er van uitgegaan dat gedurende 0,5 uur per periode 10 pratende bezoekers deze route afleggen overeenkomstig de bronniveaus van stemgeluid van het terras. Ook is uitgegaan van 10 bezoekers op het camperterrein en 10 bezoekers op het chaletterrein. Hierbij is ook aansluiting gezocht bij de uitgangspunten van het terras. De stelling van [appellant sub 1A] en anderen dat er veel meer bezoekers op het terrein van de brouwerij aanwezig kunnen zijn die veel meer geluid produceren dan in het akoestisch onderzoek is aangenomen, is onvoldoende voor het oordeel dat de raad niet op het akoestisch onderzoek heeft kunnen afgaan. De Afdeling begrijpt dat [appellant sub 1A] en anderen geluidsoverlast vrezen van de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte uitbreiding van de inrichting. In het bestemmingsplan zijn echter, anders dan in het vorige bestemmingsplan, in artikel 11.3 geluidsnormen opgenomen en die zijn gebaseerd op de door Ulehake op basis van de maximale representatieve bedrijfssituatie berekende geluidsbelasting. Op grond van deze bepaling mag de geluidbelasting op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 45 dB(A) etmaalwaarde (inclusief stemgeluid). Ook is bepaald dat het maximale geluidniveau op de gevel van gevoelige gebouwen niet meer mag bedragen dan 65 dB(A) (inclusief stemgeluid) in de dagperiode en 60 dB(A) (inclusief stemgeluid) in de avondperiode. In de nachtperiode mag het maximale geluidniveau niet hoger zijn dan 58 dB(A) (inclusief stemgeluid) op de gevel van de woning gelegen aan de Oijense Bovendijk 59 en 59 dB(A) (inclusief stemgeluid) op de gevel van de Kasteelstraat 4 en 55 dB(A) (inclusief stemgeluid) op de gevel van andere geluidgevoelige gebouwen. De raad heeft toegelicht dat uit de VNG-brochure volgt dat bij deze geluidniveaus in het omgevingstype "rustige woonwijk en rustig buitengebied" sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ook indien er meer dan 275 bezoekers op het terras zijn wegens een grootschalige activiteit of er meer bezoekers elders op het terrein aanwezig zijn dan waarmee in het akoestisch onderzoek rekening is gehouden, moet de totale geluidsbelasting van de inrichting, inclusief stemgeluid, voldoen aan voornoemde geluidsnormen. Als die normen worden overschreden, kan het college van burgemeester en wethouders daartegen handhavend optreden.

Het betoog slaagt niet.

9.       [appellant sub 1A] en anderen betogen verder dat in het akoestisch onderzoek bij de maximale representatieve bedrijfssituatie ten onrechte is uitgegaan van achtergrondmuziek binnen de bebouwing. Het is niet reëel er van uit te gaan dat feesten en partijen zonder versterkte muziek zullen worden gehouden.

9.1.    De raad heeft toegelicht dat het bestemmingsplan weliswaar het houden van feesten en partijen toestaat op gronden met de functieaanduiding "horeca", maar dat in het plan geluidsnormen zijn opgenomen waaraan moet worden voldaan. De in artikel 11.3 van de planregels opgenomen maximale geluidsniveaus, die inclusief stemgeluid zijn, zijn gebaseerd op de geluidsbelasting in de maximale representatieve bedrijfssituatie zoals omschreven in het akoestisch rapport van Ulehake. In het rapport is (op blz. 9) bij de maximale representatieve bedrijfssituatie uitgegaan van achtergrondmuziek in het restaurant. Dit betekent volgens de raad dat bij de maximale benutting van de planologische mogelijkheden de totale geluidsbelasting van de inrichting altijd moet voldoen aan de daarop gebaseerde geluidsnormen in artikel 11.3 van de planregels. Tegen overschrijding van die geluidsnormen kan handhavend worden opgetreden, aldus de raad.

9.2.    In artikel 1.34 is horeca omschreven als het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse of elders te nuttigen met dien verstande dat feesten en/of partijen zijn toegestaan. Voor het houden van feesten en partijen is van belang dat in artikel 11.1, onderdeel a, onder 13, van de planregels is bepaald dat onder het met het bestemmingsplan strijdige gebruik wordt begrepen het ten gehore brengen of laten brengen van versterkte en onversterkte muziek ter plaatse van de aanduiding "Recreatie - Verblijfsrecreatie" en "Recreatie - Dagrecreatie" met uitzondering van de aanduiding "horeca". Hieruit volgt dat alleen op de gronden met de aanduiding "horeca" het ten gehore brengen of laten brengen van versterkte en onversterkte muziek is toegestaan. Daarbuiten, bijvoorbeeld op het terras, is dus geen muziek toegestaan.

De Afdeling overweegt dat in het akoestisch onderzoek bij de berekening van de geluidsbelasting in de maximale representatieve bedrijfssituatie is uitgegaan van achtergrondmuziek in het restaurant. De in artikel 11.3 van de planregels opgenomen maximale geluidsbelasting inclusief stemgeluid is daarop gebaseerd. Dit betekent dat feesten en partijen moeten voldoen aan deze voor de totale inrichting geldende geluidsnormen die onder meer zijn gebaseerd op achtergrondmuziek in het restaurant. Indien bij feesten en partijen deze normen worden overschreden, kan het college van burgemeester en wethouders daartegen handhavend optreden.

Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan niet heeft kunnen afgaan op het akoestisch onderzoek van Ulehake.

Het betoog slaagt niet.

- openingstijden

10.     [appellant sub 1A] en anderen betogen dat in het bestemmingsplan te ruime openingstijden voor horeca zijn opgenomen. Zij vrezen (geluid)hinder van feesten en partijen in het restaurant dat in feite een café en zalencentrum is. De openingstijd tot 01:00 uur in het weekend faciliteren uitsluitend die functies. Ook de openingstijden van de speelvoorzieningen tot 22:00 uur zijn te ruim. Het college heeft niet gemotiveerd waarom ondanks deze openingstijden sprake is van een goede ruimtelijke ordening, aldus [appellant sub 1A] en anderen.

10.1.  In artikel 4.4.1 zijn de volgende openingstijden bepaald:

1) horeca: zondag tot en met donderdag van 11:00 uur tot 23:00 uur en vrijdag en zaterdag van 11:00 uur tot 01.00 uur;

2) speelvoorzieningen en dagrecreatieve activiteiten: van maandag tot en met zondag van 11:00 uur tot 22:00 uur;

3) terras: maandag tot en met zondag van 11:00 uur tot 23:00 uur.

10.2.  De raad stelt zich op het standpunt dat met deze openingstijden sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van [appellant sub 1A] en anderen. Op grond van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Oss (hierna: APV) mogen openbare inrichtingen van maandag tot en met vrijdag tot 02.00 uur open zijn en op zaterdag en zondag tot 03.00 uur. Daarbij is geen onderscheid gemaakt tussen openbare inrichtingen in het buitengebied of het stedelijk gebied. De raad heeft toegelicht dat wegens de ligging van de bierbrouwerij in het buitengebied en dicht bij een aantal woningen, de openingstijden van horeca in de planregels verdergaand zijn beperkt. Om dezelfde reden heeft de raad de sluitingstijd van speelvoorzieningen verdergaand beperkt dan de sluitingstijd van het horecadeel.

10.3.  Het bestemmingsplan staat feesten en partijen toe in het pand met de functieaanduiding "horeca". Uit 10.2 volgt dat de raad zich de belangen van omwonenden heeft aangetrokken door de openingstijden van de inrichting te beperken. De in artikel 4.4.1 van de planregels opgenomen openingstijden eindigen aanzienlijk eerder dan op grond van de APV mogelijk zou zijn. Gelet hierop en de in artikel 11.3 van de planregels opgenomen geluidsnormen, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat met die openingstijden sprake is van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van [appellant sub 1A] en anderen. Van een motiveringsgebrek op dit punt is geen sprake.

Het betoog slaagt niet.

- chalets

11.     [appellant sub 1A] en anderen betogen dat in het bestemmingsplan het aantal bezoekers per chalet ten onrechte niet is beperkt. Dit heeft volgens hen tot gevolg dat bijvoorbeeld twaalf personen in twee chalets kunnen verblijven waardoor die chalets een groepsaccommodatie vormen. [appellant sub 1A] en anderen vrezen hiervan forse overlast te ondervinden.

11.1.  De raad stelt zich op het standpunt dat de in artikel 5.2.2 van de planregels opgenomen bouwvoorschriften voor chalets waarborgen dat de chalets niet zo gebouwd kunnen worden dat zij een grote groepsaccommodatie vormen. Verder waarborgen de in artikel 11.3 van de planregels opgenomen geluidsnormen dat sprake is van een aanvaardbaar leef- en woonklimaat ter plaatse van de woningen van [appellant sub 1A] en anderen. In geval van overschrijding van die geluidsnormen, kan het college van burgemeester en wethouders daartegen handhavend optreden, aldus de raad.

11.2.  In artikel 5.1, aanhef en onder c, van de planregels is bepaald dat de voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie" aangewezen gronden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - chalets" zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal tien chalets en één toiletgebouw. Op grond van artikel 5.2.2, onder c en d, van de planregels bedraagt de oppervlakte van een recreatiechalet niet meer dan 50 m2 buitenwerks gemeten en bedraagt de totale maximale oppervlakte van alle recreatiechalets samen 250 m2. Ook is in onderdelen a en b van deze bepaling de bouw- en goothoogte beperkt tot maximaal 5 respectievelijk 3 meter. Deze bouwvoorschriften hebben tot gevolg dat de afmetingen van een chalet zo beperkt zijn, dat die door slechts een beperkt aantal personen kan worden gebruikt. Volgens het inrichtingsplan (bijlage 1 bij de plantoelichting) worden negen chalets gerealiseerd en dat betekent dat de maximale oppervlakte per chalet ongeveer 27 m2 bedraagt. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat de chalets niet zo gebouwd kunnen worden dat zij een groepsaccommodatie vormen.

Het betoog slaagt niet.

- groepsaccommodatie

12.     [appellant sub 1A] en anderen betogen dat onvoldoende is onderbouwd dat de toegestane groepsaccommodatie voor maximaal twaalf personen met maximaal zes kamers passend is op de planlocatie en sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Zij voeren aan dat die accommodatie overlast oplevert voor de omgeving en dat het toezicht en het tegengaan van overlast niet is gewaarborgd.

12.1.  In artikel 4.1, aanhef en onder c, van de planregels is bepaald dat de voor "Recreatie - Dagrecreatie" aangewezen gronden ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" zijn bestemd voor uitsluitend een bedrijfswoning en een verblijfsrecreatieve voorziening voor maximaal twaalf personen met maximaal zes kamers. De groepsaccommodatie is gelegen in het pand van de bedrijfswoning.

De raad stelt zich op het standpunt dat de groepsaccommodatie er niet toe leidt dat ter plaatse van de omliggende woningen geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hij heeft toegelicht dat alle activiteiten die samenhangen met de verblijfsrecreatieve voorziening in de bedrijfswoning inpandig plaatsvinden. De gebruikers van die voorziening kunnen buiten het gebouw alleen gebruik maken van de overige faciliteiten van de inrichting. Om te voorkomen dat gebruikers van de groepsaccommodatie de tuin van de bedrijfswoning gebruiken, is in artikel 4.1, aanhef en onder i, van de planregels bepaalt dat gronden met de aanduiding "tuin" uitsluitend zijn bestemd voor een tuin voor enkel privégebruik door de bewoners van de bedrijfswoning. Verder heeft de raad ter zitting toegelicht dat hij bekend is met het handhavingsverleden en daarom in het bestemmingsplan, anders dan in het vorige plan, in artikel 11.3 strenge geluidsnormen heeft opgenomen die goed handhaafbaar zijn.

Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de groepsaccommodatie er niet toe leidt dat ter plaatse van de omliggende woningen geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. [appellant sub 1A] en anderen hebben geen gronden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden.

Het betoog slaagt niet.

- slagboom

13.     [appellant sub 1A] en anderen betogen verder dat in het bestemmingsplan ten onrechte geen voorwaardelijke verplichting voor het plaatsen van een slagboom bij de ingang van het parkeerterrein voor personeel, bevoorradingsverkeer en langzaam verkeer is opgenomen. Een slagboom kan ervoor zorgen dat dit parkeerterrein wordt gebruikt door genoemde doelgroep en niet door bijvoorbeeld gasten van de inrichting. Hiermee wordt verkeers- en parkeeroverlast voorkomen, aldus [appellant sub 1A] en anderen.

13.1.  Een gedeelte van de gronden met de bestemming "Recreatie - Dagrecreatie" naast de bedrijfswoning heeft de functieaanduiding "specifieke vorm van verkeer - parkeren 1". In artikel 4.1, aanhef en onder e, van de planregels is bepaald dat de gronden met die functieaanduiding uitsluitend zijn bestemd voor een parkeergelegenheid voor personeel, bevoorradingsverkeer en langzaam verkeer. Voor de bezoekers met auto is een ander gedeelte op het terrein van de bierbrouwerij aangewezen als parkeervoorziening.

13.2.  De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen noodzaak is voor het opnemen van een voorwaardelijke verplichting voor het plaatsen van een slagboom voor het parkeerterrein voor personeel, bevoorradingsverkeer en langzaam verkeer in het bestemmingsplan. Uit de onderzoeken die ten grondslag liggen aan het bestemmingsplan is niet gebleken dat daarvoor een noodzaak bestaat. Artikel 4.1 van de planregels is volgens de raad voldoende duidelijk en handhaafbaar. Daarnaast zijn er andere manieren om te voorkomen dat bezoekers van bedoeld parkeerterrein gebruik maken. Verder wijst de raad op een overeenkomst die de brouwerij met de gemeente heeft gesloten waarin de verplichting om een slagboom of een andere verkeersvoorziening te plaatsen bij de ingang van het parkeerterrein, is opgenomen. Daarbij is ook overeengekomen dat de bierbrouwerij routeborden plaatst die bezoekers leiden naar het voor hen bedoelde parkeerterrein.

13.3.  Naar het oordeel van de Afdeling hebben [appellant sub 1A] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat er een noodzaak is voor het opnemen in het bestemmingsplan van een voorwaardelijke verplichting voor het plaatsen van een slagboom bij de ingang van het parkeerterrein voor personeel, bevoorradingsverkeer en langzaam verkeer. Overigens is op de zitting gebleken dat de bierbrouwerij ter uitvoering van voornoemde overeenkomst inmiddels een slagboom bij de ingang van bedoeld parkeerterrein heeft geplaatst.

Het betoog slaagt niet.

- geur van de destilleerderij

14.     [appellant sub 1A] en anderen betogen verder dat in het onderzoek naar de milieuzonering voor de geur van de destilleerderij ten onrechte en ongemotiveerd is aangesloten bij de richtafstand voor vervaardiging van wijn en cider. In het onderzoek had aangesloten moeten worden bij de specifieke categorie "Destilleerderij (zeer kleinschalig)". Volgens [appellant sub 1A] en anderen is niet voldaan aan de voor die categorie geldende richtafstand.

14.1.  Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan heeft de raad Advies- en ingenieursbureau De Roever onderzoek laten doen naar de milieuzonering. De Roever heeft in een rapport "Onderzoek milieuzonering" van 24 februari 2021 (bijlage 2 bij de plantoelichting) toegelicht dat sprake is van een kleinschalige destilleerderij met een capaciteit van 33 liter en een gebruik van twee keer in de maand. Volgens De Roever is de milieubelasting voor de omgeving te vergelijken met die van een ander ambachtelijk productieproces van dranken, zoals bijvoorbeeld de vervaardiging van wijn, cider en dergelijke. Daarom is voor de brouwerij aangesloten bij de in de VNG-brochure voor die bedrijven opgenomen richtafstand van 10 m voor geur. De Roever heeft geconcludeerd dat de destilleerderij daaraan voldoet.

14.2.  Anders dan [appellant sub 1A] en anderen op de zitting hebben betoogd, heeft de raad bij de beoordeling van de geurhinder kunnen uitgaan van een kleinschalige destilleerderij. In artikel 4.1, aanhef en onder d, van de planregels is bepaald dat de functies opslag, bierbrouwerij, destilleerderij en koffiebranderij samen een maximale bruto vloeroppervlakte van 350 m2 mogen hebben. Gelet hierop heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat het bestemmingsplan niet een zodanige schaalvergroting mogelijk maakt dat daarmee bij het onderzoek rekening moet hadden worden gehouden. Voorts ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 1A] en anderen hebben aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de raad voor de destilleerderij niet heeft kunnen uitgaan van de richtafstanden die gelden voor het ambachtelijk vervaardigen van wijn, cider en dergelijke. Zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat de milieubelasting van de destilleerderij voor de omgeving niet te vergelijken is met de milieubelasting van het ambachtelijk produceren van bijvoorbeeld wijn en cider. Uit de VNG-brochure volgt dat de vervaardiging van wijn, cider en dergelijke hoort bij de functie "Brouwerij en destilleerderij (zeer kleinschalig)" (SBI-code 1102, 1103, 1104) waarvoor een richtafstand van 10 m voor geur geldt. Omdat de afstand van de destilleerderij tot de naastgelegen woning van [appellanten sub 2] 17 m bedraagt, heeft de raad in navolging van De Roever kunnen concluderen dat is voldaan aan de richtafstand van 10 m voor geur.

Het betoog slaagt niet.

15.     Gelet op het hiervoor overwogene in 6 tot en met 14.2, is er geen grond voor het oordeel dat het bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Conclusie

16.     Het beroep is ongegrond.

17.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Jansen, griffier.

w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Jansen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 13 september 2023

609