Uitspraak 202301298/1/A2


Volledige tekst

202301298/1/A2.
Datum uitspraak: 16 augustus 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: het CBE),
verweerder.

Procesverloop

Bij beslissing van juli 2021 heeft de examinator aan [appellant] maatregelen opgelegd naar aanleiding van een beoordeling van een coschap in het tweede jaar van de masteropleiding Geneeskunde (hierna: M2).

Bij beslissing van 25 mei 2022 heeft de examencommissie Tandheelkunde en Geneeskunde van de faculteit medische wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: de examencommissie) medegedeeld dat zij niet bevoegd is ten aanzien van de verzoeken die [appellant] bij haar heeft ingediend.

Bij beslissing van 23 januari 2023 heeft het CBE het door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.

Het CBE en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 14 juli 2023, waar [appellant] is verschenen. Het CBE, vertegenwoordigd door mr. K. Hardenberg, vergezeld door dr. W. Nijholt en M. Hulter, hebben via videoverbinding deelgenomen aan de zitting.

Overwegingen

Inleiding

1.       De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

2.       [appellant] volgt de masteropleiding Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: de RUG). In M2 heeft [appellant] de beoordeling ‘Not Yet On Track’ (hierna: NYOT) ontvangen voor het coschap Interne Geneeskunde, dat onderdeel uitmaakt van het onderwijsonderdeel seniorcoschapblok II. Naar aanleiding van deze beoordeling heeft de examinator bij e-mail van juli 2021 medegedeeld dat [appellant] twee extra coschappen in seniorcoschapblok III moet doorlopen. Daarnaast is door de examinator als aanvullende voorwaarde gesteld dat [appellant] in de twee volgende coschappen van seniorcoschapblok II voldoende verbetering moet laten zien om dit onderwijsonderdeel met de beoordeling ‘goed’ te kunnen afronden (hierna: de aanvullende voorwaarde).

3.       [appellant] is het niet eens met de NYOT-beoordeling en hij heeft bij e-mail van 5 augustus 2021 aan de examencommissie gevraagd of hij kan opkomen tegen deze beoordeling en heeft hiertegen pro forma bezwaar gemaakt. De examencommissie heeft hierop aan [appellant] medegedeeld dat het niet mogelijk is om tegen een deelbeoordeling beroep in te stellen.

4.       [appellant] heeft zich bij e-mail van 22 februari 2022 opnieuw tot de examencommissie gewend en haar gevraagd om een voorziening te treffen voor zijn situatie. Volgens [appellant] heeft de examinator een onveilige leeromgeving gecreëerd. Hij wil M2 niet vervolgen in het ziekenhuis waar zij werkt. Hij heeft een document bijgevoegd waarin hij zijn situatie uitvoerig heeft beschreven. Daarbij heeft hij de examencommissie gevraagd om een herbeoordeling van zijn situatie, om erkenning en correctie van de fouten die volgens [appellant] door de examinator zijn gemaakt en om een nieuw studieplan op te stellen, zodat hij M2 kan afronden buiten de invloedssfeer van de examinator.

Beslissing van de examencommissie

5.       De examencommissie heeft hierop de beslissing van 25 mei 2022 genomen. Zij heeft opgemerkt dat [appellant] het niet eens is met de beslissing van de examinator dat hij twee extra coschappen in M2 moet doorlopen. De examencommissie heeft vervolgens naar voren gebracht dat zij niet bevoegd is om een beoordeling te wijzigen, maar dat zij wel kan bezien of de examinator de juiste procedures heeft gevolgd. Zij heeft toegelicht dat [appellant], vanwege de NYOT-beoordeling, niet langer nominaal studeerde en dat in zo’n geval de examinator kan besluiten een of twee extra coschappen op te leggen. Volgens de examencommissie is daarom tijdens de coschappen en bij de totstandkoming van de beoordeling volgens de geldende regels gehandeld. Verder heeft de examencommissie medegedeeld dat zij ten aanzien van de andere verzoeken van [appellant], die de bejegeningen van de examinator en zijn vervolg van M2 betreffen, niet bevoegd is en heeft verwezen naar respectievelijk de klachtenfunctionaris en de programmaleiding.

Beslissing van het CBE

6.       Het CBE heeft bij de beslissing van 23 januari 2023 het administratieve beroep van [appellant] tegen de beslissing van de examencommissie ongegrond verklaard. Het CBE heeft toegelicht dat de examencommissie inzichtelijk heeft gemaakt dat het gevolg van de beoordeling NYOT is dat [appellant] twee extra coschappen moet doorlopen. Hierbij zijn de regels over de beoordeling NYOT, neergelegd in artikel 4.2, tweede lid, van de Onderwijs- en Examen Regeling 2020-2021 van de Masteropleiding Geneeskunde (hierna: de OER) en artikel 4.2, tweede lid, van het Uitvoeringsdocument masteropleiding geneeskunde behorende bij de OER (hierna: de Uitwerkingsnotitie), in acht genomen. De examencommissie is niet bevoegd om het seniorcoschapblok II, dan wel onderdelen daarvan, te beoordelen of een beoordeling van een examinator te wijzigen. Verder heeft het CBE toegelicht dat kwesties over bejegening geen beslissingen zijn waartegen op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: de WHW) beroep bij het CBE openstaat. Voorts is het CBE de examencommissie in haar oordeel gevolgd dat zij niet bevoegd is om te beslissen over het verzoek van [appellant] om M2 in een ander ziekenhuis te vervolgen. Verder heeft het CBE het verzoek van [appellant] om vergoeding van de kosten voor juridische bijstand afgewezen.

Beroep van [appellant]

7.       [appellant] voert, samengevat, het volgende aan. Het CBE heeft niet onderkend dat de examencommissie zijn verzoek te beperkt heeft opgevat. Volgens [appellant] had de examencommissie zijn situatie over de volle breedte inhoudelijk moeten beoordelen. Verder is gehandeld in strijd met verschillende voorschriften. Zo heeft de examinator [appellant] verwezen naar de Signalering en Remediëring Commissie zonder dat daarvoor contact is geweest met de studieadviseur, zoals is vereist volgens artikel 14 van de Richtlijnen en Aanwijzingen Examencommissie Tandheelkunde & Geneeskunde. Voorts is zijn klacht niet afgehandeld conform de Algemene Klachtenregeling van de RUG en zijn gegevens over [appellant] verwerkt in strijd met de Algemene verordening gegevensbescherming en de Algemene privacyverklaring van de RUG.

Oordeel van de Afdeling

Inhoud van de beslissingen

8.       Het CBE heeft op de zitting bij de Afdeling gesteld dat de NYOT-beoordeling en het opleggen van twee extra coschappen één beslissing vormen. Dit volgt de Afdeling niet. De NYOT-beoordeling is de waardering van één van de coschappen waaruit seniorcoschapblok II is opgebouwd. De beslissing van de examinator om extra coschappen op te leggen is weliswaar genomen naar aanleiding van de NYOT-beoordeling, maar is niet zonder meer het gevolg daarvan. In artikel 4.2, tweede lid, van de OER is namelijk bepaald dat de examinator hierbij de keuze heeft uit verschillende opties. De e-mail van juli 2022 van de examinator waarin zij heeft medegedeeld dat [appellant] twee extra coschappen moet doorlopen met daarbij de aanvullende voorwaarde, moet naar het oordeel van de Afdeling daarom worden aangemerkt als een afzonderlijke beslissing.

9.       De examencommissie heeft blijkens haar beslissing van 25 mei 2022 onderkend dat [appellant] een rechtsmiddel beoogd heeft in te stellen tegen het opleggen van de twee extra coschappen, maar heeft daarbij niet onderkend dat het CBE, op grond van artikel 7.61, eerste lid, aanhef en onder e, van de WHW, ten aanzien van die beslissing bevoegd is. Het CBE heeft vervolgens een beslissing genomen op het administratieve beroep tegen de beslissing van de examencommissie en heeft hierbij de beslissing van de examinator om twee extra coschappen op te leggen betrokken. Gelet hierop merkt de Afdeling deze beslissing van het CBE van 23 januari 2023 aan als een beslissing op administratief beroep, dat mede gericht is tegen de beslissing van de examinator van juli 2021. Hierbij merkt de Afdeling op dat de NYOT-beoordeling weliswaar een beoordeling van het kennen en kunnen inhoudt, als bedoeld in artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), maar dat dit - anders dan het CBE bij zijn beslissing mogelijk heeft verondersteld - niet geldt voor het opleggen van twee extra coschappen met de aanvullende voorwaarde. De NYOT-beoordeling vormt bij die beslissing van de examinator een gegeven. Het opleggen van twee extra coschappen met de aanvullende voorwaarde houdt daarmee op zichzelf geen beoordeling van het kennen en kunnen van [appellant] in, als bedoeld in het hiervoor genoemde artikel.

Reikwijdte

10.     De bevoegdheid van de Afdeling is beperkt tot het geven van een oordeel over de beslissing van het CBE van 23 januari 2023 en voor zover deze betrekking heeft op een rechtshandeling jegens [appellant], als bedoeld in artikel 7.64, eerste lid, van de WHW. Alle overige betogen en verzoeken van [appellant] blijven daarom buiten de beoordeling door de Afdeling. Zo zal de Afdeling geen oordeel geven over de behandeling van de klacht die [appellant] heeft ingediend, over de verwijzing naar de Signalering en Remediëring Commissie, over de verwerking van gegevens van [appellant], dan wel over het feitelijk handelen van de examinator dan wel van andere personen. Verder zal de Afdeling niet ingaan op de NYOT-beoordeling. Dit is een waardering van een onderdeel van seniorcoschapblok II waarbij nog geen eindresultaat voor dat blok wordt vastgesteld, die de examencommissie niet kan herzien en die op zichzelf geen beslissing is, als bedoeld in artikel 7.61, eerste lid, aanhef en onder e, van de WHW, ten aanzien waarvan het CBE bevoegd is. Het CBE is daarentegen wel bevoegd te beslissen over de beslissing van de examinator, waarbij zij heeft bepaald dat [appellant] twee extra coschappen moet doorlopen met de aanvullende voorwaarde. Daarover oordeelt de Afdeling als volgt.

Twee extra coschappen en aanvullende voorwaarde

11.     Het CBE heeft in zijn beslissing opgemerkt dat de examencommissie inzichtelijk heeft gemaakt dat het gevolg van de NYOT-beoordeling is dat [appellant] twee extra coschappen moet doorlopen. Het CBE heeft daarmee niet onderkend dat het moeten doorlopen van twee extra coschappen en de aanvullende voorwaarde niet zonder meer volgen op de NYOT-beoordeling. In geval van een dergelijke beoordeling, heeft de examinator, gelet op artikel 4.2, tweede lid, van de OER, beslisruimte bij het bepalen op welke wijze de gestelde leerdoelen alsnog behaald kunnen worden. Zoals ook onder 8 is overwogen, heeft zij hierbij de keuze uit verschillende opties die in het hiervoor genoemde artikel zijn neergelegd. Het opleggen van extra coschappen is binnen die opties een relatief zwaar middel, waarbij de examinator er bovendien voor heeft gekozen om aan [appellant] het maximale aantal coschappen op te leggen dat, gelet op artikel 4.2, tweede lid, van de OER en de Uitwerkingsnotitie, is toegestaan. In de beslissing van juli 2021 heeft de examinator deze keuze niet toegelicht en niet onderbouwd waarom deze past bij de volgens de beoordeling van het coschap gebleken deficiënties. Hoewel de examinator hier beslisruimte toekomt had het CBE, gezien de bezwaren van [appellant], de beslissing van de examinator niet zonder nadere motivering in stand mogen laten. De beslissing van het CBE van 23 januari 2023 berust daarmee niet op een deugdelijke motivering.

Conclusie

12.     Het beroep is gegrond. De beslissing van het CBE van 23 januari 2023 komt wegens strijd met artikel 7:26, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking. Het CBE moet een nieuwe beslissing nemen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen. De Afdeling zal daartoe een termijn stellen.

Proceskosten

13.     [appellant] heeft verzocht om vergoeding van proceskosten in beroep.

13.1.  De verletkosten worden forfaitair vastgesteld op € 48,00. [appellant] heeft er bij deze kostenpost op gewezen dat hij studievertraging heeft opgelopen. De verletkosten hebben in dit verband echter alleen betrekking op het bijwonen van de zitting in beroep.

13.2.  De reiskosten worden vastgesteld op € 57,59. Dat is de prijs van een retour NS tweede klasse vanaf treinstation Deurne, het voor [appellant] dichtstbijzijnde NS-station, naar station Den Haag Centraal, plus een forfaitair bedrag van € 6,19.

13.3.  Niet is gebleken dat [appellant] in beroep kosten heeft gemaakt voor rechtsbijstand die een derde beroepsmatig heeft verleend. De facturen van rechtsbijstandverlener Jurion die hij heeft overgelegd hebben allen betrekking op de periode voor de beslissing van het CBE van 23 januari 2023. Op zijn verzoek om vergoeding van kosten voor juridische bijstand in administratief beroep, dient het CBE te beslissen bij de nieuw te nemen beslissing.

13.4.  Het college moet het totaalbedrag van € 105,59 aan proceskosten in beroep vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt de beslissing van het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen van 23 januari 2023, met kenmerk CBE Z22002923;

III.      draagt het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen op om binnen acht weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen een nieuwe beslissing op het administratief beroep te nemen;

IV.      veroordeelt het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 105,59;

V.       gelast dat het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen het door [appellant] betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,00 voor de behandeling van het beroep vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. C.H. Bangma en mr. M.M. Kaajan, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.K. van de Riet, griffier.

w.g. Drop
voorzitter

w.g. Van de Riet
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2023

994

BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8:4

[…]

3. Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit:

[…]

b. inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst, dan wel inhoudende de vaststelling van opgaven, beoordelingsnormen of nadere regels voor die examinering of toetsing,

[…]

Artikel 7:26

1. De beslissing op het beroep dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. […]

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Artikel 7.61. Bevoegdheid college van beroep voor de examens

1. Het college van beroep voor de examens is bevoegd ten aanzien van de volgende beslissingen:

[…]

e. beslissingen van examencommissie en examinatoren,

[…]

Onderwijs- en examenregeling 2020-2021 van de Masteropleiding Geneeskunde van de Faculteit der Medische Wetenschappen / UMCG van de Rijksuniversiteit Groningen

Artikel 4.2 Verplichte volgorde en doorloop van de opleiding

[…]

2. Jaar M2

[…]

- Indien binnen een seniorcoschapblok onderdelen niet behaald worden bestaan er de volgende mogelijkheden.

* De leerdoelen blijken bij de feedback aan het einde van één seniorcoschap niet behaald maar de tekorten lijken wel binnen de affiliatie zonder externe hulp te repareren: de examinator beoordeelt dan of de gestelde leerdoelen binnen het seniorcoschapblok alsnog behaald kunnen worden, hetzij in een aansluitend ander seniorcoschap dan wel middels een aanvullende opdracht of een verlenging van dezelfde stage. Voor de aanvullende opdracht mandateert de examencommissie de examinator binnen de kaders van de Richtlijnen & Aanwijzingen.

* Indien reparatie binnen het betreffende seniorcoschapblok om logistieke redenen niet mogelijk is, óf gegevens ontbreken om tot een definitieve eindbeoordeling van het betreffende seniorcoschapblok te kunnen bepalen, is er sprake van een uitgestelde beoordeling. De examinator stelt met de student(e) de aard en de duur van een reparatie vast. Een definitieve beoordeling vindt plaats nadat op een met de student(e) en examinator nader te bepalen tijdstip reparatie heeft plaatsgevonden die tot een definitieve beoordeling van het betreffende seniorcoschapblok leidt.

[…]

Uitvoeringsdocument masteropleiding geneeskunde behorende bij de OER masteropleiding geneeskunde 2020-2021

Artikel 4.2 Verplichte volgorde en doorloop van de opleiding

[…]

2. Jaar M2

[…]

De seniorcoschapblokken uit het tweede opleidingsjaar bestaan respectievelijk uit 3, 3 en 2 seniorcoschappen.

- Voor niet nominaal studerende studenten kan gelden dat aan het einde van het jaar M2 een of twee klinische stages (tot een maximum van 10 in totaal) worden toegevoegd. […]