Uitspraak 202303164/2/A2


Volledige tekst

202303164/2/A2.
Datum beslissing: 20 juli 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam,
verweerder.

Procesverloop

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 16 april 2023 op het door hem gemaakte bezwaar tegen het besluit van het college van 21 november 2022.

Het college heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft aan de Geschillenadviescommissie Studenten (hierna: GAS) gezonden stukken, genummerd als document 1 tot en met document 10.

[appellant] heeft een reactie ingediend.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij het besluit van 21 november 2022 heeft het college [appellant] permanent de toegang tot de Erasmus Universiteit, gebouwen, terreinen en voorzieningen ontzegd en zijn inschrijving beëindigd. Aan het besluit heeft het college ten grondslag gelegd, kort samengevat, dat [appellant] onbetamelijk grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond, waardoor het veilig en sociaal leer- en werkklimaat voor studenten en werknemers is aangetast.

Verzoek tot beperkte kennisneming

2.       Het college heeft het verzoek tot beperkte kennisneming als volgt gemotiveerd. De documenten bevatten de meldingen met voorbeelden van ongewenst gedrag van [appellant] door medestudenten. In de documenten zijn namen van de melders vermeld. De melders hebben met klem verzocht de meldingen niet met [appellant] te delen. Zij vrezen repercussies van [appellant]. De gedachte dat [appellant] de melders excessief zal benaderen, heeft tot veel onrust geleid.

Reactie [appellant]

3.       [appellant] heeft zich in zijn reactie van 16 juni 2023 op het standpunt gesteld dat het aan voldoende gewichtige redenen ontbreekt om het verzoek om beperkte kennisneming toe te wijzen. Volgens hem ontbreekt enige onderbouwing voor de vrees voor repercussies van zijn kant. Hij heeft gesteld dat hij zich, nadat zijn gedrag in eerste instantie aan de orde is gesteld, van contact met medestudenten heeft onthouden.

[appellant] heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de documenten kunnen worden geanonimiseerd, zodat hij kennis kan nemen van de aantijgingen jegens hem zonder dat hij bekend raakt met de namen van de klagers. Daarbij speelt mee dat hem uit eerdere gesprekken met het college is gebleken dat de verklaringen niet met bewijs zijn onderbouwd en vaak ook uit de tweede hand komen.

[appellant] heeft zich in de derde plaats op het standpunt gesteld dat hij door toewijzing van het verzoek om beperkte kennisneming ernstig in zijn verdediging wordt geschaad. Hij kan zich namelijk niet verweren tegen meldingen waarvan hij geen kennis kan nemen en niet verifiëren of in de meldingen een kern van waarheid zit.

Maatstaf

4.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

Beoordeling van het verzoek

5.       De Afdeling heeft van de in het procesverloop vermelde documenten kennis genomen. De tien documenten bevatten e-mails met bijlagen. Voor de hierna volgende overwegingen is van belang dat het besluit dat ten aanzien van [appellant] is genomen een ingrijpend besluit is. Daar staat tegenover dat in deze zaak ook de belangen van derden spelen, meer in het bijzonder de belangen van de melders en/of informanten.

6.       De e-mails bevatten in de aanhef achter ‘From:’, ‘Van:’ of ‘Von:’, achter ‘To:’, ‘Aan:’ of ‘An:’ en achter ‘Cc:’ namen en e-mailadressen. De e-mails bevatten doorgaans in de aanhef een naam en zijn met naam en functienaam ondertekend. Dit betreffen gegevens over natuurlijke personen en daarmee persoonsgegeven. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze gegevens kennis te nemen. In zoverre acht de Afdeling het verzoek daarom gerechtvaardigd.

7.       In beginsel bestaat er geen grond voor beperkte kennisneming van de verzenddata van de e-mails. Daarbij is van belang dat een gedeeltelijk onleesbaar gemaakte e-mail door de verzenddatum kan worden geïdentificeerd in de zin dat deze kan worden onderscheiden van andere gedeeltelijk onleesbaar gemaakte e-mails. Dit zal alleen van belang zijn, als de Afdeling tot het oordeel komt dat beperkte kennisneming van de tekst die de inhoud vormt van een e-mail niet of niet geheel gerechtvaardigd is.

8.       Verschillende e-mails bevatten opvattingen van medewerkers van het college. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraken van 3 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2584, en 14 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2944) is bij de ontwikkeling van beleid en besluitvorming door een bestuursorgaan van belang dat daarbij betrokken personen in alle vrijheid en in een vertrouwelijk sfeer hun gedachten kunnen uiten en onderling kunnen communiceren. In dat verband is van belang dat bestuurders zich over door hen te nemen beslissingen zonder terughoudendheid moeten kunnen laten adviseren. Dit belang weegt in beginsel zwaarder dan het belang van de wederpartij om van de e-mails kennis te nemen.

9.       De bij een aantal e-mails gevoegde bijlagen zijn door melders overgelegd. Uit de bijlagen kan de identiteit van de melders worden afgeleid. De melders hebben het college uitdrukkelijk verzocht hun meldingen vertrouwelijk te behandelen en het college heeft dat verzoek ingewilligd.

Uit het dossier in de hoofdzaak leidt de geheimhoudingskamer af dat het college [appellant] op de hoogte heeft gesteld van de aard van de meldingen, zonder de meldingen zelf met hem te delen. Uit het dossier blijkt ook dat het college over deze meldingen gesprekken met [appellant] heeft gevoerd. Bij [appellant] is dus bekend welke gedragingen hem worden verweten.

Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de vertrouwelijke behandeling van de meldingen zwaarder dan het belang van [appellant] om van de bijlagen kennis te nemen. Daarbij is van belang dat  [appellant], gezien het voorgaande, door de beperkte kennisneming niet onevenredig in zijn verdediging wordt geschaad.

10.     Ieder van de tien documenten bevat als eerste e-mail een e-mail van 2 februari 2023, waarmee een medewerker van het college het document heeft verzonden aan het GAS. Naar het oordeel van de Afdeling bestaat er geen grond voor beperkte kennisneming van de teksten die de inhoud vormen van deze e-mails. De teksten bevatten geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college en daarin wordt niet ingegaan op de meldingen. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van de teksten die de inhoud vormen van de e-mails van 2 februari 2023 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

11.     Hierna zal de Afdeling per genummerd document beoordelen of beperkte kennisneming van de tekst die de inhoud vormt van een e-mail gerechtvaardigd is. Als de Afdeling van oordeel is dat beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd is, dan zal zij tevens beoordelen of beperkte kennisneming van de tekst achter ‘subject’ of ‘onderwerp’ in de aanhef van de e-mail gerechtvaardigd is.

Document 1

12.     Document 1 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is ververwezen en bijlagen, uit twee e-mails van 31 januari 2023 14:59 en 1 februari 2023 12:24 van medewerkers van het college.

12.1.  Naar het oordeel van de Afdeling bestaat er geen grond voor beperkte kennisneming van de teksten die de inhoud vormen van de e-mails van 31 januari 2023 14:59 en 1 februari 2023 12:24. De teksten bevatten geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van de teksten die de inhoud vormen van de e-mails van 31 januari 2023 14:59 en 1 februari 2023 12:24 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

Document 2

13.     Document 2 bestaat, naast de e-mail waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen en bijlagen, uit vijftien e-mails van medewerkers van het college of derden.

13.1.  Naar het oordeel van de Afdeling bestaat geen grond voor beperkte kennisneming van de teksten die de inhoud vormen van de e-mails van 30 maart 2021 18:10 en 30. Marz 2021 um 16:58 Uhr. Deze teksten bevatten geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van de teksten die de inhoud vormen van de e-mails van 30 maart 2021 18:10 en 30. Marz 2021 um 16:58 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

13.2.  De tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30-3-21 18:02 kan worden geanonimiseerd door in de eerste zin het tekstgedeelte tussen ‘conversation with’ en ‘who is’ onleesbaar te maken. Dit tekstgedeelte bevat een naam en een verwijzing naar een functie. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen zwaarder dan het belang van [appellant] om van dit tekstgedeelte kennis te nemen.

De aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30-3-21 18:02 bevat geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30-3-21 18:02 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

13.3.  De tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30 maart 2021 17:09 kan worden geanonimiseerd door het tekstgedeelte tussen ‘Please send to’ en ‘Happy to hear’ onleesbaar te maken. Dit tekstgedeelte bevat verwijzingen naar functies. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen zwaarder dan het belang van [appellant] om van dit tekstgedeelte kennis te nemen.

De aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30 maart 2021 17:09 bevat geen namen, behalve de voornaam van [appellant], of andere persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30 maart 2021 17:09 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

13.4.  De tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30. März 2021 um 17:19 Uhr kan worden geanonimiseerd door de daarin vermeld namen en de aanduiding in de eerste zin tussen ‘from’ en ‘about’ onleesbaar te maken. Deze aanduiding verwijst mede naar de verzender van de e-mail. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze gegevens kennis te nemen.

De aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30. März 2021 um 17:19 Uhr bevat geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 30. März 2021 um 17:19 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

13.5.  Naar het oordeel van de Afdeling bestaat er geen grond voor beperkte kennisneming van de tekst achter ‘Subject:’ of ‘Betreff:’ of ‘Onderwerp’ in de e-mails van 30 maart 2021 18.10, 30. März 2021 um 16:58, 30-03-21 18:02, 30 maart 2021 17:09 en 30. März 2021 um 17:19 Uhr. De Afdeling zal het verzoek daarom in zoverre afwijzen.

13.6.  De overige e-mails zijn door derden aan een medewerker van het college gezonden of betreffen e-mailwisselingen tussen medewerkers van het college. De e-mails bevatten namen, andere gegevens over personen, verwijzingen naar de klachten van klagers of opvattingen van medewerkers van het college. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen en het belang van vertrouwelijke correspondentie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor overwogen onder 8, zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze gegevens kennis te nemen.

Gezien het voorgaande acht de Afdeling het verzoek om beperkte kennisneming daarom in zoverre gerechtvaardigd en zal zij het verzoek in zoverre toewijzen.

Document 3

14.     Document 3 bestaat, naast de e-mail waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen, uit een e-mail van 31 maart 2021 12:19 van een medewerker van het college. De tekst die de inhoud van de e-mail vormt is een reactie van een medewerker van het college op een e-mail van derden. In de reactie wordt naar de inhoud van de e-mail van derden verwezen. De e-mail bevat ook namen en functienamen van natuurlijke personen. Anonimiseren van de e-mail is niet mogelijk. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de derden zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze tekst kennis te nemen. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van deze e-mail gerechtvaardigd en zal het verzoek daarom in zoverre toewijzen.

Document 4

15.     Document 4 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen en bijlagen, uit twaalf e-mails van medewerkers van het college of van derden. Acht van deze e-mails zijn eveneens opgenomen in document 2, waarover de Afdeling hiervoor heeft geoordeeld. De Afdeling zal hierna op het verzoek om beperkte kennisneming van de andere vier e-mails ingaan.

15.1.  Naar het oordeel van de Afdeling bestaat geen grond voor beperkte kennisneming van de tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 31 maart 2021 11:11. Deze tekst bevat geen persoonsgegevens en evenmin beleidsopvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van de tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 31 maart 2021 11:11 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

15.2.  De tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 31 maart 2021 12:31 kan worden geanonimiseerd door in de zin die begint met ‘The asking’ het gedeelte na de komma onleesbaar te maken. Dit tekstgedeelte verwijst naar een functionaris. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkene zwaarder dan het belang van [appellant] om van dit tekstgedeelte kennis te nemen.

De aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 31 maart 2021 12:31 bevat geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de aldus geanonimiseerde tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 31 maart 2021 12:31 daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

15.3.  Naar het oordeel van de Afdeling bestaat er geen grond voor beperkte kennisneming van de tekst achter ‘Subject:’ in de e-mails van 31 maart 2021 11.11 en 31 maart 2021 12:31. De Afdeling zal het verzoek daarom in zoverre afwijzen.

15.4.  De e-mails van 31 maart 2021 12:00 en 31 maart 2021 11:05 bevatten opvattingen van medewerkers van het college. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van de e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van deze e-mailwisseling daarom gerechtvaardigd en zij zal het verzoek in zoverre toewijzen.

Document 5

16.     Document 5 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen, uit een e-mail wisseling tussen medewerkers van het college op 7 en 8 april 2021. De teksten die de inhoud vormen van de e-mails bevatten opvattingen medewerkers van het college. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van de e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht het verzoek om beperkte kennisneming van deze e-mailwisseling daarom gerechtvaardigd en zij zal het verzoek in zoverre toewijzen.

Document 6

17.     Document 6 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen, uit drie e-mails van 2 februari 2022. Eén van de e-mails bevat een melding over [appellant]. In de andere twee e-mails van medewerkers van het college wordt naar deze melding verwezen. Deze twee e-mails bevatten ook opvattingen van de medewerkers van het college.

Naar het oordeel van de Afdeling weegt in dit geval het belang van de vertrouwelijke behandeling van meldingen, zoals hiervoor overwogen onder 9, en het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 is overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de drie e-mails van 2 februari 2022 daarom gerechtvaardigd en zij zal het verzoek in zoverre toewijzen.

Document 7

18.     Document 7 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen, uit vijf e-mails.

18.1.  De e-mail van March 23, 2022 3:43 PM is mede gericht aan [appellant] en is dus al bij hem bekend. De Afdeling acht beperkte kennisneming van deze e-mail daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

18.2.  De e-mail van 24 maart 2022 8:36 bevat een melding van een derde over [appellant]. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de vertrouwelijke behandeling van meldingen, zoals hiervoor overwogen onder 9, zwaarder van het belang van [appellant] om van de e-mail kennis te nemen. De Afdeling acht beperkte kennisneming van deze e-mail daarom gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre toewijzen.

18.3.  De e-mails van 24 maart 2022 09:54, 28 maart 2022 11:49 en 29 maart 2022 19:00 vormen een e-mailwisseling van medewerkers van het college over hiervoor vermelde melding van een derde. De e-mails bevatten opvattingen van de medewerkers van het college.

Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van de e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de e-mails van 24 maart 2022 09:54, 28 maart 2022 11:49 en 29 maart 2022 19:00 daarom gerechtvaardigd en zij zal het verzoek in zoverre toewijzen.

Document 8

19.     Document 8 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen, uit een e-mail van 26 april 2022 14:22 over een melding over [appellant] en een e-mail van 26 april 2022 14:25 waarmee een medewerker van het college de eerste e-mail heeft doorgestuurd aan een andere medewerker van het college.

Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van de e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht de beperkte kennisneming van de e-mail van 26 april 2022 14:22 daarom gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre toewijzen.

19.1.  De tekst die de inhoud vormt van de e-mail van 26 april 2022 14:25 bevat geen persoonsgegevens en evenmin opvattingen van medewerkers van het college. Naar het oordeel van de Afdeling bestaat er geen grond voor beperkte kennisneming van de tekst achter ‘Subject:’ van deze e-mail. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de tekst die de inhoud vormt van deze e-mail en de tekst achter ‘Subject:’ van deze e-mail daarom niet gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre afwijzen.

Document 9

20.     Document 9 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 9 is verwezen, uit een e-mail van een medeweker van het college van 28 mei 2022 met daarbij gevoegd een bijlage genaamd ‘Dossier PV: student IBA sinds 1 september 2020’.

De e-mail bevat opvattingen van een medewerker van het college. De bijlage bevat een overzicht van de meldingen en opvattingen van een medewerker van het college. Anonimiseren van de bijlage is niet mogelijk. Naar het oordeel van de Afdeling weegt in dit geval het belang van de vertrouwelijke behandeling van meldingen, zoals hiervoor is overwogen onder 9, en het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 is overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de e-mail van 28 mei 2022 met de daarbij gevoegde bijlage daarom gerechtvaardigd en zij zal het verzoek in zoverre toewijzen.

Document 10

21.     Document 10 bestaat, naast de e-mail van 2 februari 2023 waarnaar hiervoor onder 10 is verwezen, uit twee e-mails van 1 februari 2023 van een medewerker aan een andere medewerker van het college met een bijlage.

22.     De e-mails bevatten opvattingen van medewerker van het college. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van vertrouwelijke communicatie tussen medewerkers van het college, zoals hiervoor onder 8 is overwogen, zwaarder dan het belang van [appellant] om van de e-mails kennis te nemen. De Afdeling acht beperkte kennisneming van de e-mails en van 1 februari 2023 in document 10 daarom gerechtvaardigd en zal het verzoek in zoverre toewijzen.

23.     De bijlage bevat de ongeschoonde versie van het document "Dossier PV: student IBA sinds 20 mei 2020". Een geschoonde versie heeft het college in de hoofdzaak overgelegd.

In de ongeschoonde versie zijn, anders dan in de geschoonde versie, de meldingen van de melders opgenomen. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de vertrouwelijke behandeling van meldingen, zoals hiervoor overwogen onder 9, zwaarder dan het belang van [appellant] om daarvan kennis te nemen.

In de geschoonde versie zijn, anders dan in de ongeschoonde versie, alle namen weggelaten. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen zwaarder dan het belang van [appellant] om van deze gegevens kennis te nemen.

Gezien het voorgaande acht de Afdeling beperkte kennisneming van de ongeschoonde versie van het stuk gerechtvaardigd en zij zal het verzoek in zoverre toewijzen.

Slotsom

24.     Gelet op hetgeen is overwogen onder 17.1 moet het college een ongeschoonde versie van de e-mail van March 23, 2022 overleggen

25.     Gelet op hetgeen is overwogen onder 12.1, 13.1,15.1 en 19.1 moet het college geschoonde e-mails toesturen, waarin de tekst die de inhoud vormt van deze e-mails niet onleesbaar is gemaakt. Gelet op hetgeen hiervoor onder 6 is overwogen, kan het college de tekst in de kop van deze e-mails achter ‘From:’, ‘Van:’ of ‘Von:’, achter ‘To:’, ‘Aan:’ of ‘An:’ achter ‘Cc:’, en de namen in de aanhef en de namen en functienamen in de ondertekening van deze e-mails onleesbaar maken. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 7, 13.5, 15.3 en 19.1 mag het college de verzenddata en de tekst achter ‘Subject’, ‘Onderwerp’ of ‘Betreff’ van deze e-mails niet onleesbaar maken.

26.     Gelet op hetgeen is overwogen onder 13.2, 13.3, 13.4 en 15.2 moet het college geschoonde e-mails toesturen, waarin het college in de tekst die de inhoud vormt van deze e-mails alleen de tekstgedeelten die in deze overwegingen zijn vermeld onleesbaar kan maken, terwijl het overige gedeelte van die tekst niet onleesbaar is gemaakt. Gelet op hetgeen hiervoor onder 6 is overwogen, kan het college de tekst in de kop van deze e-mails achter ‘From:’, ‘Van:’ of ‘Von:’, achter ‘To:’, ‘Aan:’ of ‘An:’, achter ‘Cc:’, de namen in de aanhef en de namen en functienamen in de ondertekening van deze e-mails onleesbaar maken. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder 7, 13.5, en 15.3 mag het college de verzenddata en de tekst achter ‘Subject’, ‘Onderwerp’ of ‘Betreff’ van de e-mails niet onleesbaar maken.

27.     De Afdeling zal de geheime stukken niet terugsturen aan het college.

28.     Indien het college geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel III. aangeduide verzoek om geschoonde versies van stukken toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek af wat betreft:

a.       de e-mail van March 23, 2022 3:34 PM
b.       de tekst die de inhoud vormt van de e-mails van

- 2 februari 2023
- 31 januari 2023 14:59
- 1 februari 2023 12:24
- 30 maart 2021 18:10
- 30. März 2021 um 16:58 Uhr
- 31 maart 2021 11:11
- 26 april 2022 14:25

c.       de tekst die de inhoud vormt van de e-mails van

- 30-3-21 18:02
- 30 maart 2021 17:09
- 30. März 2021 um 17:19 Uhr
- 31 maart 2021 11:11

behalve de tekstgedeelten waarvoor het verzoek om beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is geacht

d.       de verzenddata en de tekst achter ‘Subject’, ‘Onderwerp’ of ‘Betreff’ van de hiervoor onder b en c vermelde e-mails;

II.       wijst het verzoek voor het overige toe;

III.      verzoekt het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam binnen 14 dagen na heden aan de Afdeling en de wederpartij toe te sturen:

a.       een ongeschoonde versie van de onder I, onder a, vermelde e-mail

b.       geschoonde versies van de onder I, onder b, vermelde e-mails waarin de verzenddatum, de tekst achter ‘Subject’, ‘Onderwerp’ of ‘Betreff’ en de tekst die de inhoud vormt van de e-mails niet onleesbaar is gemaakt

c.       geschoonde versies van de onder I, onder c, vermelde e-mails waarin de verzenddatum, de tekst achter ‘Subject’, ‘Onderwerp’ of ‘Betreff’ en de tekst die de inhoud vormt van de e-mails niet onleesbaar is gemaakt, behalve de tekstgedeelten waarvoor het verzoek om beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is geacht.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.

w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Oranje
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2023