Uitspraak 202203621/2/A3


Volledige tekst

202203621/2/A3
Datum beslissing: 6 juli 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 4 mei 2022 in zaak nr. 21/945 in het geding tussen:

[appellant]

en

de korpschef van politie.

Procesverloop

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 4 mei 2022 in zaak nr. 21/945.

Het geschil in de bodemzaak gaat over de afwijzing door de korpschef van het verzoek van [appellant] om verwijdering en vernietiging van zijn gegevens die zijn verwerkt naar aanleiding van een voorval op 12 januari 2019.

De korpschef heeft één gedingstuk vertrouwelijk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.

Het betreft het geschoonde Meldformulier Veilig Thuis PL0600-[…] (hierna: het Meldformulier).

Overwegingen

1.       De korpschef heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. De korpschef heeft bij zijn verzoek om geheimhouding verzocht om de geschoonde versie niet als processtuk aan [appellant] toe te sturen, omdat dit de staande praktijk zou doorkruisen. Deze praktijk houdt in dat nooit een kopie van het document zelf wordt verstrekt.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de geschoonde versie van het Meldformulier. Zij vat het verzoek op als een verzoek om verdere beperking van de kennisneming van het Meldformulier als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb.

3.1.    In het Meldformulier staan onder meer de gegevens van [appellant] die zijn verwerkt naar aanleiding van een voorval op 12 januari 2019. Het gaat hier om politiegegevens als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wpg. Gelet op het vertrouwelijke karakter van politiegegevens heeft de korpschef er belang bij dat de geschoonde versie van het Meldformulier niet in kopie aan [appellant] wordt gegeven. De Afdeling vindt in dit geval dat het belang van de korpschef bij het niet verstrekken van de geschoonde versie van het Meldformulier in kopie zwaarder weegt dan het belang van [appellant] om over een kopie van het stuk te beschikken. Aan de belangen van [appellant] kan in dit geval tegemoet worden gekomen door hem de gelegenheid te bieden het stuk op de griffie van de Afdeling in te zien.

4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe met dien verstande dat de geschoonde versie van het mutatierapport voor partijen ter inzage op de griffie wordt gelegd.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.

w.g. Drop
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023

290