Uitspraak 202303636/3/R4


Volledige tekst

202303636/3/R4.
Datum beslissing: 30 juni 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:

Olam Cocoa B.V., gevestigd te Koog aan de Zaan, gemeente Zaanstad,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­Holland van 25 mei 2023 in zaak nr. 21/1942, 21/2160 en 21/2209 in de gedingen tussen:

1.       Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. (Hierna: MOB),
2.       Olam Cocoa,
3.       [partij sub 3A] en [partij sub 3B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [partij sub 3]),

en

het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.

Procesverloop

Olam Cocoa heeft hoger beroep ingesteld tegen de hiervoor vermelde uitspraak van de rechtbank. Ook heeft zij een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de Afdeling. Dat verzoek wordt op donderdag 6 juli 2023 op zitting behandeld.

Het college heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb op 22 juni 2023 medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?

1.       De zaak gaat over een besluit van 24 maart 2021 van het college tot verlening van een nieuwe de gehele inrichting van Olam Cocoa omvattende omgevingsvergunning onder voorschriften en besluit van dezelfde datum van het college tot het stellen van maatwerkvoorschriften voor deze inrichting. Olam Cocoa exploiteert een inrichting voor het be- en verwerken van cacaobonen naar onder meer cacaomassa, -boter en -poeder.

Appellanten hebben bij de rechtbank onder meer voorschriften van de omgevingsvergunning en maatwerkvoorschriften bestreden. De rechtbank heeft naar aan leiding daarvan een aantal voorschriften van de omgevingsvergunning en een aantal maatwerkvoorschriften vernietigd.

Het verzoek van het college

2.       Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de voorzieningenrechter en de  Afdeling van de stukken kennis zullen nemen.

Het betreft in de eerste plaats een aantal documenten die volgens het college informatie bevatten over het aantal productielijnen, de verwerkingscapaciteit daarvan en de aard en jaarlijkse hoeveelheid van de diverse productsoorten per productielijn. Dit zijn bedrijfs- en fabricagegegevens waarmee de productiecapaciteit en het type product per installatie kunnen worden afgeleid. Aan de hand van die gegevens is  informatie te verkrijgen over afnemers en afzetmarkten, marktpositie en marktaandeel.

Het betreft in de tweede plaats bijlagen die behoren bij de Hinderwetvergunning uit 1994. Ook deze documenten bevatten volgens het college bedrijfsgevoelige informatie van Olam Cocoa. Het gaat om concurrentiegevoelige informatie over het productieproces en de productietechnologie. De documenten bevatten debietgegevens die kunnen gebruikt worden om op basis van de aanvraag op grond van de Wet natuurbescherming de capaciteit van de installaties af te leiden, een gedetailleerde beschrijving en schema's van Olam Cocoa’s productieproces  voor het vervaardigen van cacaoproducten alsmede informatie over de aard van de verbruiksgegevens van specifieke hulpstoffen die Olam Cocoa in haar (huidige) productieproces nog steeds gebruikt. Aan de hand van deze gegevens kunnen derden (waaronder concurrenten) volgens het college inzicht krijgen in de door Olam Cocoa toegepaste productiemethoden en de aard/naam van de bijbehorende hulpstoffen.

Het betreft in de derde plaats een aantal zwartgelakte gedeelten in documenten die bij de omgevingsvergunning horen. Deze gedeelten bevatten volgens het college bedrijfsgevoelige informatie.

Het betreft in de vierde plaats om zwartgelakte gedeelten een aantal documenten, waaronder meldingen op grond van artikel 8.19 van de Wet milieubeheer. Deze gedeelten bevatten volgens het college persoonsgegevens.

Het betreft in de vijfde plaats een brief namens Olam Cocoa aan het college met zwartgelakte gedeelten en een monitoringsplan van Olam Cocoa. Volgens het college bevatten de zwartgelakte delen van deze brief en het monitoringsplan bedrijfsgevoelige informatie.

Tot slot betreft het een rapport over het proces branden met zwartgelakte gedeelten. Deze gedeelten bevatten volgens het college bedrijfsgevoelige informatie.

Het oordeel van de Afdeling

3.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

4.       De Afdeling stelt voorop dat zij in deze beslissing alleen beslist over het verzoek tot beperkte kennisneming voor zover dat betrekking heeft op de voorlopige voorzieningenprocedure. Zij neemt nu dus geen beslissing over het verzoek voor zover dat dat betrekking heeft op de bodemprocedure. De reden daarvoor is dat zij in de huidige stand van de procedure nog onvoldoende inzicht heeft in welke belangen bij de te verrichten belangenafweging betrokken zijn. Olam Cocoa heeft namelijk alleen nog een pro forma hoger beroepschrift ingediend. Ook is de termijn voor het instellen van (incidenteel) hoger beroep nog niet verlopen, zodat MOB en [partij sub 3] nog (incidenteel) hoger beroep kunnen instellen. Het oordeel welk gewicht in het kader van de belangenafweging aan een bepaald belang moet worden toegekend is echter mede afhankelijk van wat partijen in de bodemprocedure aanvoeren en onderbouwen, en welk gewicht in dat kader aan de stukken waarvan weigering dan wel beperking van kennisname is gevraagd, moet worden toegekend. De Afdeling kan daarom niet nu al met de vereiste zorgvuldigheid afwegen of beperking van de kennisneming van de stukken in de bodemprocedure gerechtvaardigd is. De Afdeling zal andere partijen in de bodemprocedure in de gelegenheid stellen om te reageren op het verzoek om geheimhouding voor zover dat betrekking heeft op de bodemprocedure. De Afdeling zal daarna een beslissing nemen over het verzoek voor zover dat dat betrekking heeft op de bodemprocedure.

5.       De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming voor zover dat betrekking heeft op de voorlopige voorzieningenprocedure gerechtvaardigd. De Afdeling heeft de stukken ingezien en deze stukken bevatten inderdaad bedrijfsgevoelige informatie van Olam Cocoa en persoonsgegevens. Op basis van de informatie die thans aan de Afdeling voorligt is de Afdeling dan ook van oordeel dat het belang dat deze bedrijfsgevoelige informatie niet openbaar wordt gemaakt en het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang dat de partijen in de voorlopige voorzieningenprocedure gelijkelijk kennis kunnen nemen van de stukken. De Afdeling wijst er voor de volledigheid op dat de afweging in de bodemprocedure anders kan uitvallen.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe voor zover dat betrekking heeft op de voorlopige voorzieningenprocedure.

Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Kuijer
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. van Driel Kluit
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 30 juni 2023