Uitspraak 202105368/2/R2, 202105402/2/R2, 202105414/2/R2 en 02105526/2/R2


Volledige tekst

202105368/2/R2, 202105402/2/R2, 202105414/2/R2 en 02105526/2/R2.
Datum beslissing: 26 juni 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de hoger beroepen van:

1.       het college van burgemeester en wethouders van Breda,
2.       Old Willow B.V., gevestigd te Utrecht,
3.       Madeleine Holding B.V. & Madeleine Hotel B.V. (hierna tezamen en in enkelvoud: Madeleine), beide gevestigd te Breda,
appellanten,

tegen één of meer van de uitspraken van de rechtbank Zeeland­-West-­Brabant van 13 juli 2021 in zaak nrs.  19/2280,19/2330, 19/6799, 20/228 en 20/229.

Procesverloop

Het college, Old Willow en Madeleine hebben hoger beroep ingesteld tegen één of meer van de voormelde uitspraken van de rechtbank Zeeland-­West­-Brabant van 13 juli 2021.

Het college heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Old Willow heeft gereageerd op het verzoek.

Overwegingen

Inleiding

1.       De zaken gaan over een voormalig klooster aan de Seminarieweg 26 in Bavel. De rechtsvoorganger van Madeleine, Seminarie B.V. wilde daarin een retraitehotel bouwen. Het college had daarvoor aanvankelijk een omgevingsvergunning verleend, maar heeft deze bij besluit op bezwaar van 15 mei 2019 alsnog geweigerd. De reden daarvoor was dat volgens het college de zeggenschap over Seminarie na de verlening van de omgevingsvergunning is overgegaan op [persoon A]. Tegen hem bestaan volgens het college bezwaren op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob). Volgens Madeleine en Old Willow is de omgevingsvergunning tijdens de bezwaarfase overgedragen aan Old Willow en kunnen de bezwaren tegen [persoon A] niet worden tegengeworpen aan Old Willow.

De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft vervolgens op verzoek van Old Willow bij uitspraak van 21 juni 2019 het besluit op bezwaar geschorst voor zover de verleende omgevingsvergunning alsnog is geweigerd. Daarna heeft het college bij besluit van 10 juli 2019 de verleende omgevingsvergunning ingetrokken.

2.       Twee van de zaken gaan over de beroepen van Seminarie en Old Willow tegen de weigering van de omgevingsvergunning. Een andere zaak gaat over intrekking van de omgevingsvergunning en een bouwstop die op 11 juli 2019 is opgelegd. De laatste zaak gaat om een bouwstop die op 17 mei 2019 is opgelegd.

3.       Over de weigering van de omgevingsvergunning was de rechtbank van oordeel dat de omgevingsvergunning was overgedragen aan Old Willow. De rechtbank was daarom van oordeel dat Seminarie geen belang meer had bij beoordeling van haar beroep tegen de weigering van de omgevingsvergunning en heeft dit beroep niet-ontvankelijk verklaard. Verder was de rechtbank van oordeel dat de bezwaren tegen [persoon A] ook kunnen worden tegengeworpen aan Old Willow, omdat zij op grond van artikel 2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo gelijk kan worden gesteld aan Seminarie. De rechtbank was echter van oordeel dat het college niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat een ernstig gevaar bestaat dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen voordelen te benutten. Ook heeft het college volgens de rechtbank niet deugdelijk gemotiveerd dat de aangevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.

3.1.    Over de intrekking van de omgevingsvergunning was de rechtbank van oordeel dat het college de omgevingsvergunning heeft mogen intrekken op grond van artikel 5:19 van de Wabo, omdat deze is verleend op basis van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend en omdat aannemelijk is dat dat sprake is van een vermoeden dat voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning strafbare feiten zijn gepleegd. Volgens de rechtbank is ook duidelijk geworden dat Old Willow gelieerd is aan strafbare feiten door het zakelijk samenwerkingsverband met Seminarie en vermogensverschaffing door Seminarie.

3.2.    Old Willow voert in hoger beroep onder meer aan dat zij niet op grond van artikel 2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo gelijk kan worden gesteld aan Seminarie.

Het verzoek van het college

4.       Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van een aantal stukken kennis zal nemen. Het gaat om deze stukken waarbij de nummering is aangehouden van de inventarislijst van het college:

1. een Bibob-aanvraag en bescheiden van [persoon B], de voormalige bestuurder van Madeleine;

2. eigen onderzoek van de gemeente Breda naar [persoon B];

3. en 11. Bibob-adviezen van 27 oktober 2017 en 3 augustus 2018;

7. en 14. aanvullende Bibob-adviezen van 28 februari 2018 en 14 februari 2019;

4. een bijlage bij het voornemen tot weigering van 9 november 2017;

5. een zienswijze van 18 december 2017 over de voorgenomen weigering;

8. een gespreksverslag met [persoon B] van 20 maart 2018;

12. een bijlage bij het voornemen tot weigering in bezwaar van 31 augustus 2018;

13. een zienswijze over het voornemen tot weigering van 15 oktober 2018;

15. een bijlage bij het besluit op bezwaar van 15 mei 2019;

22. een bijlage bij het besluit van 10 juli 2010 tot intrekking van de omgevingsvergunning;

28. een bijlage bij het besluit op bezwaar van 4 december 2019 over de intrekking van de omgevingsvergunning;

30. een e-mail van 14 maart 2017 van [persoon B];

31. een e-mail van 28 mei 2018 van de advocaat van Madeleine met als bijlagen een register van certificaathouders en een schenkingsovereenkomst.

4.1.    Het college heeft toegelicht dat Madeleine al over al deze stukken beschikt. Volgens het college is het echter niet wenselijk dat de andere partijen in deze zaken de beschikking krijgen over deze stukken. Het gaat daarbij om Old Willow en om Stichting Belangenbehartiging bewoners landschappelijke Driehoek. Deze stichting is derde-belanghebbende in de zaak over het beroep van Old Willow tegen de weigering van de omgevingsvergunning en zal mogelijk nog aan de hoger beroepsprocedure deelnemen. Gelet op de wettelijke verplichting in artikel 28 van de Wet Bibob om Wet Bibob-gegevens geheim te houden en omdat de stukken gevoelige persoonsgegevens over [persoon A] en [persoon B] bevatten, is er volgens het college zwaarwegende reden om de kennisneming van deze stukken te beperken zodat alleen de Afdeling kennis mag nemen van die stukken.

De reactie van Old Willow

5.       Old Willow heeft bezwaren tegen beperking van de kennisneming van de stukken. De bezwaren tegen verlening van een omgevingsvergunning aan [persoon A] en Madeleine heeft het college ook tegengeworpen aan Old Willow. Zij kan echter niet inhoudelijk reageren op deze bezwaren, omdat zij geen inzage heeft in de stukken waarop deze bezwaren zijn gebaseerd. Volgens haar vereist het recht op een eerlijk proces dat zij op zijn minst kennis kan nemen van de feiten, zodat zij daarop inhoudelijk kan reageren.

Het oordeel van de Afdeling

6.       De Afdeling overweegt dat het recht op een eerlijk proces niet altijd betekent dat een partij kennis kan nemen van alle stukken in procedures bij de bestuursrechter. Artikel 8:29 van de Awb geeft immers een regeling voor het geheel of gedeeltelijk geheimhouden van stukken in procedures bij de bestuursrechter. Het eerste lid houdt een beperking in van het recht op gelijke proceskansen. Deze beperking is slechts bij "gewichtige redenen" mogelijk. Acht de bestuursrechter de beperking gerechtvaardigd, dan is het ingevolge het vijfde lid aan de andere partij overgelaten te beslissen of de rechter mede op de grondslag van de achtergehouden of geheimgehouden inlichtingen of stukken uitspraak kan doen.

6.1.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

6.2.    Het enkele feit dat in de Wet Bibob een regeling over geheimhouding is opgenomen, betekent niet zonder meer dat gewichtige redenen aanwezig zijn als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb die beperking van de kennisneming rechtvaardigen. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb moet ook in dit geval worden beoordeeld of zodanig gewichtige redenen aanwezig zijn dat uitsluitend de bestuursrechter kennis mag nemen van stukken. Bij deze beoordeling dient echter gewicht te worden toegekend aan het uit de Wet Bibob blijkende belang bij geheimhouding van Wet Bibob-gegevens. (Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 4 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3686).

6.3.    De Afdeling heeft kennisgenomen van de stukken en acht het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang dat Old Willow en Stichting Belangenbehartiging bewoners landschappelijke Driehoek kennis nemen van de stukken minder zwaar dan het uit de Wet Bibob blijkende belang bij geheimhouding van Wet Bibob-gegevens en het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van [persoon A] en [persoon B]. Daarbij is van belang dat deze stukken strafrechtelijke gegevens over [persoon B] en [persoon A] bevatten. De Afdeling neemt ook in aanmerking dat Old Willow en Stichting Belangenbehartiging bewoners landschappelijke Driehoek niet wezenlijk worden belemmerd in hun procesvoering door de beperkte kennisneming. Zij zijn namelijk in essentie op de hoogte van de vermeende strafbare feiten waar het om gaat. In de uitspraak over de weigering van de omgevingsvergunning heeft de rechtbank namelijk kort vermeld om welke vermeende strafbare feiten het gaat. Ook in de uitspraak over de intrekking van de omgevingsvergunning heeft de rechtbank beschreven om welke vermeende strafbare feiten het gaat. Verder is het oordeel van de rechtbank dat Old Willow op grond van artikel 2.20 van de Wabo gelijk kan worden gesteld aan Seminarie niet gebaseerd op informatie in de stukken waar het college om beperkte kennisneming heeft verzocht. De rechtbank heeft dat oordeel alleen gebaseerd op gegevens die vermeld staan in het verweerschrift dat het college aan de rechtbank heeft toegestuurd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Drop
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Van Driel Kluit
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2023

703