Uitspraak 202303334/2/V3


Volledige tekst

202303334/2/V3.
Datum uitspraak: 29 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],
verzoekster,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 24 mei 2023 in zaak nr. NL23.6607 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is erop gericht te voorkomen dat zij op 30 mei 2023 om 11:50 uur wordt overgedragen aan Frankrijk.

De voorzieningenrechter heeft bij mondelinge uitspraak van 29 mei 2023:

I.        bepaald dat bij wijze van ordemaatregel de voorgenomen overdracht op 30 mei 2023 achterwege blijft;

II.       de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De voorzieningenrechter heeft daartoe het volgende overwogen.

Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.

w.g. Wissels
voorzieningenrechter

w.g. Keeman-Folador
griffier

862