Uitspraak 202300836/3/V1


Volledige tekst

202300836/3/V1.
Datum beslissing: 1 juni 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:

[appellant],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 januari 2023 in zaak nr. NL22.3295 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 10 januari 2023 in zaak nr. NL22.3295.

De staatssecretaris heeft, op verzoek van de Afdeling met toepassing van artikel 8:45 van de Awb, de vertrouwelijke versie van een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.

Het betreft een onderzoeksrapport van Bureau Documenten met onderliggende informatie van de beoordeling van de ingebrachte politierapporten van 25 mei 2014, 10 juni 2015 en 3 augustus 2015.

Overwegingen

1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       De staatssecretaris heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat kennisneming van de informatie over de methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal zou kunnen leiden tot vervalsing of verbetering daarvan en dat dit inzicht kan geven in de onderzoeksmethoden en -technieken van Bureau Documenten. Volgens de staatssecretaris kan dit ertoe leiden dat de informatie wordt gebruikt voor verbetering, verandering en/of vervalsing van documenten, wat tot gevolg kan hebben dat documenten niet meer op juistheid te beoordelen zijn en dat beleid niet meer effectief en op een juiste wijze kan worden uitgevoerd.

4.       De Afdeling heeft kennisgenomen van het analyseformulier onderzoek met zaaknummer Z1-161236192181 waarin door Bureau Documenten wordt uitgelegd hoe het tot zijn conclusies is gekomen over de door de vreemdeling overgelegde politierapporten. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de werkwijze van Bureau Documenten zwaarder dan het belang van de vreemdeling bij kennisneming van het stuk. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking dat kennisneming van de informatie over methoden van onderzoek, technieken en bronmateriaal zou kunnen leiden tot verbetering of verandering van de vervalsing van documenten en daarmee de belemmering van de werkwijze van Bureau Documenten.

5.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe.

Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.

w.g. Drop
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. Van Kesteren
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2023

897