Uitspraak 202207284/1/R1


Volledige tekst

202207284/1/R1.
Datum uitspraak: 31 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

A.Z. Vastgoed B.V. en A.Z. N.V. (hierna: tezamen en in enkelvoud: A.Z.), gevestigd te Alkmaar,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Alkmaar,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Highlands Alkmaar" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft A.Z. beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De raad en A.Z. hebben nadere stukken ingediend.

[bedrijf]. heeft gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid een schriftelijke uiteenzetting te geven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2023, waar A.Z., vertegenwoordigd door mr. Q.W.J. de Ruijter, rechtsbijstandverlener te Helmond, [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.P.A. Balder, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [bedrijf], vertegenwoordigd door mr. M.S. Simman en mr. M.G.J. Maas-Cooymans, beiden advocaat te Rotterdam, en [gemachtigde D] en [gemachtigde E], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Highlands Alkmaar" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een nieuw appartementengebouw van maximaal 45 meter hoog met 82 tot 95 woningen op de huidige kantoorlocatie aan de Louise Henriëttestraat 25. Het bestaande kantoorgebouw op die locatie zal worden gesloopt. Met het plan wordt aan het plangebied onder andere de bestemming "Wonen" toegekend. Het plangebied had op basis van het voorgaande bestemmingsplan "Alkmaar Zuid" de bestemming "Kantoor".

2.       A.Z., gevestigd ten zuidoosten van het plangebied, is exploitant en eigenaar van het AFAS stadion aan de Stadionweg 1. A.Z. vreest dat met de komst van de woningen de bedrijfsvoering nadelig wordt beïnvloed. De voorziene woningen staan volgens A.Z. te dicht op de bedrijfsperceelgrens. Daarbij zullen de geluidniveaus ter plaatse te hoog zijn. A.Z. is houder van een vergunning als bedoeld in de Wet milieubeheer voor het oprichten en in werking hebben van een voetbalstadion ten behoeve van voetbalwedstrijden met nevenactiviteiten.

3.       In het nader stuk heeft de raad aangegeven dat partijen op hoofdlijnen overeenstemming hebben bereikt over een aanvullende motivering, waarvan het de bedoeling van de raad is die in een besluit op de voet van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht vast te leggen. Echter is onlangs het college van burgemeester en wethouders "gevallen", waardoor het concept-besluit momenteel niet door het college aan de raad kan worden aangeboden. De voorziene aanvullende motivering is bij het nader stuk gevoegd. [bedrijf]. stelt zich in de schriftelijke uiteenzetting op het standpunt dat het nemen van een nieuw besluit gelet op deze aanvullende motivering niet noodzakelijk is. Daarbij zou het project daardoor vertraging oplopen. Verder verzoekt [bedrijf]. om indien het beroep gegrond wordt verklaard, de rechtsgevolgen daarvan in stand te laten.

Toetsingskader

4.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Gronden van het beroep

5.       A.Z. voert aan dat de nieuwe woningen te dicht op de bedrijfsperceelgrens zijn voorzien. Op basis van de brochure "Bedrijven en milieuzonering 2009" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) valt het stadion onder milieucategorie 4.2. Hiervoor geldt een richtafstand van 300 meter voor geluid bij het omgevingstype "rustig gebied". Het plangebied is in de plantoelichting als "rustig gebied" aangemerkt. De afstand tussen het stadion en de dichtstbijzijnde voorziene woning is 175 meter. De raad heeft volgens A.Z. niet gemotiveerd waarom de richtafstand niet is aangehouden. Verder voert A.Z. aan dat ter plaatse van de woonbestemming te hoge geluidniveaus optreden. Er is op 20 december 2022 op initiatief van A.Z. door Cauberg Huygen een notitie opgesteld aan de hand van een eerste berekening van de geluidniveaus. Hieruit blijkt dat tijdens de wedstrijden in de avonden het langtijdgemiddelde geluidniveau 53 dB(A) bedraagt. Dit is boven de richtwaarde die geldt voor een rustige woonwijk, zoals vermeld in de VNG-brochure. De raad heeft volgens A.Z. geen motivering gegeven waarom, ondanks het niet aanhouden van de richtafstand, sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Daarbij is volgens A.Z. de cumulatie met reeds aanwezige geluidbelasting niet betrokken. Dit klemt temeer, omdat ter plaatse de geluidbelasting door het wegverkeer in veel gevallen hoger is dan de waarde waarvoor maximaal ontheffing kan worden verleend. In de avonden bedraagt het piekgeluid ten gevolge van juichende toeschouwers 72 dB(A) en wordt de richtwaarde van 70 dB(A) overschreden. Gelet hierop heeft de raad volgens A.Z. ten onrechte niet in de afweging betrokken of de bedrijfsvoering van A.Z. nadelig wordt beïnvloed door de komst van de woningen. In het nader stuk stelt A.Z. dat zij daarbij vooral het oog heeft op de lopende aanvraag voor een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer (hierna: de revisievergunning). Verder voert zij aan dat bij avondwedstrijden het geluid vanwege wegverkeer lager zal liggen dan overdag, waardoor het geluid van het stadion daar niet tegen wegvalt.

5.1.    De raad heeft bij de beoordeling of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat aansluiting gezocht bij de VNG-brochure. De afstanden die de VNG-brochure geeft, gelden in beginsel tussen de perceelgrens van een bedrijf enerzijds en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een woning die op grond van het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Het relevante bedrijfsgebied wordt in dit geval gevormd door het terrein dat ingevolge de geldende beheersverordening "AZ Stadion" mag worden gebruikt als voetbalstadion en daarmee verband houdende activiteiten, waaronder verkeer en horeca. De afstand tussen de uiterste situering van de gevel en de grens van dat terrein is circa 175 meter. De afstand tussen de uiterste situering van de gevel van de woningen en het stadion zelf is 250 meter. Gelet hierop wordt zowel bij het meten vanaf de grens van het terrein als bij het meten vanaf het stadion niet voldaan aan de richtafstand.

5.2.    Wanneer een kleinere afstand wordt aangehouden dan de afstand die de brochure aanbeveelt, zal de raad moeten motiveren waarom hij een kleinere afstand heeft aangehouden. Dat kan bijvoorbeeld door onderzoek te verrichten waaruit blijkt dat ondanks de kleinere afstand een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd en/of bepaalde maatregelen te nemen om overlast tegen te gaan. Verder geldt volgens de VNG-brochure in beginsel bij het gebiedstype "rustige woonwijk" een maximaal langtijdgemiddelde van 45 dB(A) en een maximum voor piekgeluid van 65 dB(A). Indien dit niet toereikend is kan volgens de VNG-brochure een maximaal langtijdgemiddelde van 50 dB(A) en een maximaal voor piekgeluid van 70 dB(A) worden aangehouden. In dat geval dient volgens de VNG-brochure grondig onderzoek plaats te vinden waarbij ook de cumulatie met eventueel reeds aanwezige geluidbelasting moet worden betrokken.

5.3.    De raad heeft een rapport van een nader akoestisch onderzoek wegverkeer overgelegd, waarbij ook het geluid vanuit het stadion is betrokken. Hieruit komt naar voren dat de maximale gecumuleerde geluidbelasting 68 dB is, wat even hoog is als de maximale geluidbelasting van alleen het wegverkeer. Het geluid van het wegverkeer is daarmee maatgevend voor de benodigde geluidbeperkende maatregelen. Bij besluit van 6 september 2022 heeft het college op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder hogere waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting op de voorziene woningen, vanwege de weg. Dat besluit is inmiddels in rechte onaantastbaar. Hierin zijn maatregelen ter voorkoming van een te hoge geluidbelasting ter plaatse van de woningen opgenomen.

A.Z. heeft mede in het licht van het overheersende karakter van het wegverkeersgeluid niet duidelijk gemaakt waarom in het kader van de lopende aanvraag voor een revisievergunning gevreesd moet worden dat er strengere eisen aan haar gesteld worden ten gevolge van de voorziene woningen. De omstandigheid dat met name in de avonduren piekgeluiden vanaf het stadion mogelijk niet altijd wegvallen tegen het geluid van het wegverkeer, maakt dat niet anders. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat op ongeveer 5 meter afstand van de voorziene woningen het appartementencomplex De Kooimeer in aanbouw is op basis van een in rechte onaantastbare omgevingsvergunning. Gezien dat geringe verschil in afstand ligt het niet voor de hand dat de voorziene woningen voor A.Z. meer of andere beperkingen opleveren dan het complex De Kooimeer. Gelet op het voorgaande is niet aannemelijk dat A.Z. ten gevolge van de voorziene woningen in de bedrijfsvoering wordt beperkt. De raad heeft zich op het standpunt mogen stellen dat ter plaatse op het gebied van geluid sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

De raad heeft zijn standpunt hierover na het nemen van het bestreden besluit nader onderbouwd. Naar het oordeel van de Afdeling bestaat echter geen grond voor de conclusie dat het onderzoek dat de raad vóór het besluit heeft laten verrichten en de motivering die hij ten tijde van het besluit heeft gegeven dermate gebrekkig zijn, dat het besluit alleen daarom moet worden vernietigd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de raad er ook ten tijde van het bestreden besluit al van uit mocht gaan dat het maatgevende geluid ter plaatse van de voorziene woningen in ieder geval grotendeels wordt gevormd door geluid dat afkomstig is van het wegverkeer en niet door geluid dat afkomstig is van het stadion en het terrein daar onmiddellijk omheen.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

6.       Het beroep is ongegrond.

7.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.

w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Sparreboom
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 31 mei 2023

195-1036