Uitspraak 202301178/2/R3


Volledige tekst

202301178/2/R3.
Datum uitspraak: 25 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te [woonplaats], en Stichting Paradijsvogelbosje, gevestigd te Almere (hierna in enkelvoud: [verzoeker]),
verzoekers,

en

het college van gedeputeerde staten van Flevoland,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 februari 2023 heeft het college aan de gemeente Almere een ontgrondingenvergunning verleend voor het uitvoeren van graafwerkzaamheden voor de aanleg van watergangen, riolering en gemalen voor de ontwikkeling van een nieuwe wijk Nobelhorst 4e fase en Twentse kant.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 9 mei 2023, waar [verzoeker], en het college, vertegenwoordigd door mr. M. Venema en mr. R. Lutje Schipholt, zijn verschenen. Ook is de gemeente Almere, vertegenwoordigd door B.M.W. Beuving, op de zitting als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       In Almere wordt een nieuwe wijk ontwikkeld. Om deze wijk te kunnen ontwikkelen, is het nodig dat watergangen worden gegraven, riolering wordt aangelegd en gemalen worden geplaatst. Gemeente Almere heeft voor deze graafwerkzaamheden een ontgrondingenvergunning aangevraagd. Het college heeft deze vergunning verleend.

3.       [verzoeker] woont in de buurt van het gebied waar op grond van de vergunning mag worden gegraven. Het perceel waar [verzoeker] woont, staat ook wel bekend als "Paradijsvogelbosje Oosterwold". Op de zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat Stichting Paradijsvogelbosje door bewoners van de wijk Oosterwold is opgericht.

4.       [verzoeker] heeft over de ontwerpvergunning geen zienswijze naar voren gebracht. Dat betekent dat het beroep voor zover het is ingediend door [verzoeker] alleen ontvankelijk is als hij belanghebbende is. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen reden om eraan te twijfelen dat [verzoeker] belanghebbende is. Ook Stichting Paradijsvogelbosje heeft geen zienswijze naar voren gebracht. Dat betekent dat het beroep voor zover het is ingediend door Stichting Paradijsvogelbosje alleen ontvankelijk is als deze stichting belanghebbende is. De vraag of kan worden geconcludeerd dat de belangen van Stichting Paradijsvogelbosje, vanwege haar statutaire doelstelling en de feitelijke werkzaamheden die zij verricht, rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken, moet in de bodemprocedure worden beantwoord. Omdat onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, kan in deze voorlopige voorziening procedure deze vraag niet worden beantwoord.

5.       De voorzieningenrechter ziet aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening vanwege het ontbreken van spoedeisend belang af te wijzen. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

6.       De voorzieningenrechter stelt vast dat in de ontgrondingenvergunning staat dat de werkzaamheden pas mogen aanvangen als de vergunning onherroepelijk is geworden. Dat betekent dat er niet zal worden gegraven voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure.

7.       De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat zich in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling onomkeerbare gevolgen zullen voordoen. Dus is niet gebleken van een spoedeisend belang dat rechtvaardigt dat in afwachting van de bodemprocedure een voorlopige voorziening wordt getroffen.

8.       Het verzoek moet worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Perlot, griffier.

w.g. Scholten-Hinloopen
voorzieningenrechter

w.g. Perlot
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2023

952