Uitspraak 202300548/3/V1


Volledige tekst

202300548/3/V1.
Datum uitspraak: 24 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],
verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 18 januari 2023 in zaak nr. NL22.24015 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 18 januari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.M.A. Breuls, advocaat te Dalfsen, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Bij uitspraak van 27 januari 2023 in zaak nr. 202300548/2/V1 heeft de voorzieningenrechter, vooruitlopend op de behandeling van het verzoek, bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen.

Overwegingen

1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.

2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening (uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:457).

3.       De staatssecretaris is al bij uitspraak van 27 januari 2023 in zaak nr. 202300548/2/V1 veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de vreemdeling niet wordt uitgezet, totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist.

Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Baldinger, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.

w.g. Baldinger
voorzieningenrechter

w.g. De Groot
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2023

210