Uitspraak 202302504/3/V1


Volledige tekst

202302504/3/V1.
Datum uitspraak: 16 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 17 april 2023 in zaak nr. NL23.7695 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris.

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Bij uitspraak van 17 april 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven, waarin hij de voorzieningenrechter ook nog heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de staatssecretaris beslist. Daarom treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.

2.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier.

w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter

w.g. Van den Oosterkamp
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 mei 2023

941