Uitspraak 202004842/3/R3


Volledige tekst

202004842/3/R3.
Datum uitspraak: 24 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Deventer,

appellant,

en

de raad van de gemeente Deventer,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 16 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3299, (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 17 november 2021, waarbij het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" is vastgesteld, te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 8 maart 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" gewijzigd vastgesteld.

[appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze over de wijze waarop de gebreken volgens de raad zijn hersteld naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1.       Voorafgaand aan de tussenuitspraak van 16 november 2022 heeft de Afdeling bij tussenuitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1469, (hierna: de tussenuitspraak van 7 juli 2021) de raad opgedragen binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 1 juli 2020, waarbij het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A" is vastgesteld, te herstellen. Bij besluit van 17 november 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" vastgesteld. [appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze over de wijze waarop de gebreken volgens de raad zijn hersteld naar voren gebracht. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juli 2022. Vervolgens heeft de Afdeling op 16 november 2022 opnieuw een tussenuitspraak gedaan.

De tussenuitspraak van 16 november 2022

2.       De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 11.1 overwogen dat de raad ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van een groot evenement met een bezoekersaantal van maximaal 15.000 bezoekers.

Daarnaast heeft de Afdeling onder 13.4 van de tussenuitspraak overwogen dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [appellant] en de raad overeen zijn gekomen om artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, 3e bullet, van de planregels als volgt te formuleren: "tijdens de overige op- en afbouwdagen ter plaatse van de gevels van de woningen versterkt (muziek) geluid en/of motorgeluid niet duidelijk hoorbaar mag zijn."

Verder heeft de Afdeling onder 14.2 van de tussenuitspraak overwogen dat artikel 1.57 van de planregels kan worden geschrapt, omdat het leidt tot onduidelijkheid.

Opdracht in de tussenuitspraak van 16 november 2022

3.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 11.1 alsnog met een geluidsonderzoek te onderbouwen dat bij een groot evenement met maximaal 15.000 bezoekers kan worden voldaan aan de daarvoor gestelde geluidsnormen in de planregels en zo nodig met behulp van een geluidsonderzoek een ander maximum aan het aantal bezoekers voor een groot evenement te stellen. Ook heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 13.4 artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, 3e bullet, van de planregels te wijzigen. Tot slot heeft de Afdeling in de tussenuitspraak de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 14.2 artikel 1.57 van de planregels te verwijderen.

Herstelbesluit

4.       Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 8 maart 2023 het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan "Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" gewijzigd vastgesteld. Dit besluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) ook onderwerp van het geding. Het beroep van [appellant] is van rechtswege gericht tegen dit besluit.

5.       In het onderstaande zal de Afdeling aan de hand van de door [appellant] naar voren gebrachte zienswijze beoordelen of de raad met het besluit van 8 maart 2023 heeft voldaan aan de opdrachten in de tussenuitspraak.

Is er sprake van een 6:19-besluit?

6.       [appellant] wijst erop dat op www.ruimtelijkeplannen.nl naast het herstelbesluit ook het ontwerpbestemmingsplan "Chw Deventer, stad en dorpen, 1e herziening" van 2 december 2022 staat genoemd. De gronden van het evenemententerrein maken ook onderdeel uit van het plangebied van dit ontwerpbestemmingsplan, maar in het ontwerpbestemmingsplan zijn niet de reparaties van de gebreken in de tussenuitspraak van de Afdeling van 16 november 2022 verwerkt, aldus [appellant]. Het is [appellant] niet duidelijk hoe dit ontwerpbestemmingsplan zich verhoudt tot het tweede herstelbesluit van 8 maart 2023.

6.1.    De Afdeling is van oordeel dat het ontwerpbestemmingsplan geen besluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Dit bestemmingsplan is namelijk nog niet vastgesteld.

Is het houden van een groot evenement uitvoerbaar?

7.       [appellant] voert aan dat het houden van een groot evenement met een maximale tijdsduur van 100 minuten niet uitvoerbaar is. Weliswaar heeft de raad in de planregels opgenomen dat er maximaal 15.000 bezoekers zijn toegestaan bij een groot evenement op het evenemententerrein, maar daarvoor geldt een tijdsduur van maximaal 100 minuten. Volgens [appellant] is het niet realistisch om een groot evenement voor slechts 100 minuten te houden. In dat kader wijst [appellant] er ook op dat de maximale duur van een groot evenement per etmaal onjuist is vermeld in artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 2, van de planregels. In de tabel staat bij de maximale duur voor een groot evenement per etmaal 8 uur in plaats van 100 minuten.

7.1.    Artikel 6.1 van de planregels luidt:

"Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie Roland Holstlaan zijn, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

a. evenementen;

1. het gebruik van het evenemententerrein mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de parkeersituatie.

2. verder geldt het volgende:

[…]"

7.2.    In het geluidsrapport "Evenemententerrein Roland Holstlaan, Deventer. Akoestisch onderzoek groot evenement" van 23 januari 2023 van DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. (hierna: het geluidsrapport) is onderbouwd dat bij een groot evenement met maximaal 15.000 bezoekers kan worden voldaan aan de daardoor gestelde geluidsnormen in de planregels. In het geluidsrapport is onder meer een worst-case berekening gemaakt van de effecten van een groot evenement op het omliggende Natura-2000 gebied "Rijntakken". Gekeken moet dan worden naar het 24-uursgemiddeld equivalente geluidsniveau in plaats van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. In het geluidsrapport staat dat uit de resultaten blijkt dat tijdens een groot evenement waarbij sprake is van muziek- en stemgeluid een 24-uursgemiddeld equivalent geluidsniveau wordt bereikt van maximaal 62 dB(A). Hiermee is sprake van een overschrijding van de geluidsgrenswaarde die geldt volgens de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 van 55 dB(A). Om te kunnen voldoen aan de geluidsgrenswaarden die gelden, kan de duur van de muziek of het zendniveau worden beperkt. Bij een gelijkblijvend zendniveau zal de duur van de muziek moeten worden teruggebracht van 8 uur naar maximaal 100 minuten. Het stemgeluid kan wel 8 uur aanwezig blijven, zo staat in het geluidsrapport.

In het geluidsrapport wordt dus geconcludeerd dat bij een groot evenement op grond van de natuurbeschermingswet en -vergunning maximaal 100 minuten muziek kan worden afgespeeld bij een bepaald zendniveau en dat een langere duur van muziek mogelijk is door het beperken van het zendniveau of het beperken van het geluidsniveau van de muziek. Dat bij een groot evenement er maximaal 100 minuten muziek mag worden afgespeeld, komt doordat voldaan moet worden aan de voorschriften uit de natuurvergunning. Het stemgeluid wordt in dat kader niet gereguleerd, maar kan 8 uur voortduren, en wordt gereguleerd onder planregel 6.1. De Afdeling ziet gelet hierop niet in waarom in artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 2, van de planregels ten onrechte een maximale duur van 8 uur voor een groot evenement staat opgenomen. Ook ziet de Afdeling gelet op het vorenstaande niet in waarom de planregeling voor een groot evenement niet uitvoerbaar is.

Het betoog faalt.

Moet de podiumopstelling worden vastgelegd in de planregels?

8.       [appellant] voert aan dat uit het geluidsrapport blijkt dat de maximaal toegestane geluidbelasting voor een groot evenement slechts bij één podiumopstelling niet wordt overschreden. Uit de uitspraak van de Afdeling van 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1496, leidt [appellant] af dat onder die omstandigheid de podiumopstelling in de planregels moet worden verankerd.

8.1.    De Afdeling stelt vast dat [appellant] in zijn beroepschrift al eerder een beroepsgrond heeft aangevoerd over de podiumopstelling bij een evenement. In de tussenuitspraak van 7 juli 2021 heeft de Afdeling in overweging 13.2 al een oordeel gegeven over of er een planregeling moet worden opgenomen voor de podiumopstelling van een evenement. Voor zover [appellant] zich keert tegen deze overweging van de tussenuitspraak, overweegt de Afdeling dat zij behalve in uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat de Afdeling uitgaat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel.

Moet er een planregeling komen voor het type muziekstijl per evenement?

9.       [appellant] voert aan dat het type muziekstijl ook moet worden vastgesteld in de planregels. Uit het geluidsrapport leidt [appellant] af dat vanwege het laagfrequent geluid niet elke muziekstijl bij een groot evenement is toegestaan. In het kader van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en de rechtszekerheid stelt [appellant] dat het type muziekstijl moet worden verankert in de planregels.

9.1.    De Afdeling stelt vast dat, nog afgezien van het feit dat door middel van artikel 6.1 van de planregels de maximale geluidsproductie is gereguleerd en deze planregel geldt voor vorm van muziek en of -stijl en daarmee ook indirect laagfrequent geluid wordt gereguleerd, [appellant] hiermee zijn beroepsgronden heeft uitgebreid met nieuwe, niet eerder aangedragen beroepsgronden. Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting, dat ook ten grondslag ligt aan artikel 6:13 van de Awb, alsmede de rechtszekerheid van de andere partij, kan niet worden aanvaard dat na de tussenuitspraak nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd die reeds tegen het oorspronkelijke besluit naar voren hadden kunnen worden gebracht. Dit betekent dat hetgeen [appellant] in dit opzicht aanvoert, buiten inhoudelijke bespreking blijft.

Het begrip geluidsveroorzakend evenement staat genoemd in de plantoelichting

10.     [appellant] voert aan dat weliswaar de definitie van het begrip "geluidveroorzakend evenement" in de planregels is geschrapt, maar dat in paragraaf 1.3.2 van de planregels het begrip nog steeds staat genoemd.

10.1.  Voor zover [appellant] aanvoert dat er sprake is van een strijd tussen de planregels en hetgeen in de plantoelichting staat, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft in het herstelbesluit de definitie van het begrip "geluidveroorzakend evenement" in artikel 1.57 van de planregels verwijderd. In paragraaf 1.3.2 van de plantoelichting staat deze definitie nog wel genoemd. De Afdeling overweegt dat de plantoelichting niet bindend is. Gelet hierop hecht de Afdeling er geen waarde aan wat er op dit punt in de plantoelichting staat. De Afdeling ziet hierin dan ook geen reden voor een vernietiging en ook geen aanleiding dat er sprake is van een zorgvuldigheidsgebrek.

Het betoog faalt.

Conclusie

11.     Gelet op wat in de tussenuitspraak van 7 juli 2021 is overwogen, is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 1 juli 2020 gegrond. Dit besluit moet wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb worden vernietigd, voor zover het betreft de gronden waaraan de functieaanduiding "overige zone - evenementenlocatie Roland Holstlaan" is toegekend.

12.     Gelet op wat in de tussenuitspraak van 16 november 2022 is overwogen, is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 17 november 2021 gegrond. Dit besluit moet wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Awb worden vernietigd.

13.     Gelet op hetgeen is overwogen in deze uitspraak, is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 8 maart 2023 ongegrond. Dit betekent dat het besluit van 8 maart 2023 in stand blijft.

14.     Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskosten

15.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 1 juli 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A" gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 1 juli 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A", voor zover het betreft de gronden waaraan de functieaanduiding "overige zone - evenementenlocatie Roland Holstlaan" is toegekend;

III.      verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 17 november 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" gegrond;

IV.     vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 17 november 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein";

V.      verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 8 maart 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" ongegrond;

VI.     draagt de raad van de gemeente Deventer op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II en IV, worden verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

VII.     veroordeelt de raad van de gemeente Deventer tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 3.348,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VIII.    gelast dat de raad van de gemeente Deventer aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 178,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.M.W. van Ewijk, griffier.

w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Ewijk
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2023

867