Uitspraak 202004842/2/R3


Volledige tekst

202004842/2/R3.
Datum uitspraak: 16 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Deventer,

appellant,

en

de raad van de gemeente Deventer,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1469 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 1 juli 2020, waarbij het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A" is vastgesteld, te herstellen.

Deze uitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 17 november 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" vastgesteld.

[appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze over de wijze waarop de gebreken volgens de raad zijn hersteld naar voren gebracht.

De raad en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 juli 2022, waar de raad, vertegenwoordigd door ing. S. Hendriks-Klaver en M. Koops-Hollegien, is verschenen. [appellant], bijgestaan door M. Bekooy, advocaat te Deventer, heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

De tussenuitspraak

1.       De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 10.1 overwogen dat de planregels ten onrechte geen beperkingen bevatten met betrekking tot het maximum aantal bezoekers voor grote evenementen.

Daarnaast heeft de Afdeling onder 11.2 van de tussenuitspraak overwogen dat de raad zich er geen rekenschap van heeft gegeven dat het plan er niet aan in de weg staat dat evenementen, vanwege het ontbreken van een eindtijd ook in de nachtelijke uren kunnen plaatsvinden. In dit kader merkt de Afdeling ook op dat het de raad vrij staat om af te wijken van de afspraken over eindtijden in het convenant, mits hij nader motiveert waarom hiervan wordt afgeweken.

Verder heeft de Afdeling onder 12.1 van de tussenuitspraak overwogen dat artikel 270.1, aanhef en lid a, onder 2, van de planregels ten onrechte geen beperkingen bevat met betrekking tot het aantal dagen van op- en afbouwwerkzaamheden en de maximale geluidsbelasting van deze dagen. Omdat er gelet op wat is overwogen onder 11.2 geen eindtijden aan de evenementen zijn opgenomen in de planregels, is ook niet duidelijk of in ieder geval de afbouwactiviteiten voor evenementen tot in de nachtelijke uren mogen plaatsvinden.

Tot slot heeft de Afdeling onder 13.1 van de tussenuitspraak overwogen dat er op dit moment geen duidelijkheid is in hoeverre er in het kader van een evenementenvergunning van tevoren een geluidsonderzoek voor het desbetreffende evenement moet worden opgesteld en overgelegd. De raad moet daarom nagaan of het noodzakelijk is dat organisatoren van evenementen in bepaalde gevallen van tevoren een geluidsonderzoek overleggen, opdat duidelijk is dat het te houden evenement kan voldoen aan de in de planregels opgenomen maximale geluidsbelasting voor evenementen.

Opdracht in de tussenuitspraak

2.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 10.1 van de tussenuitspraak alsnog in de planregels een maximum te stellen aan het aantal bezoekers voor een groot evenement. Ook heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 11.2 alsnog te motiveren of de eindtijden voor evenementen moeten worden gewaarborgd in de planregels en daarover een regeling in de planregels op te nemen. Verder heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 12.1 alsnog in de planregels te waarborgen wat de maximale duur en de maximale geluidsbelasting is bij op- en afbouwactiviteiten voor evenementen. Tot slot heeft de Afdeling in de tussenuitspraak de raad opdracht gegeven om met inachtneming van wat is overwogen onder 13.1 na te gaan of het noodzakelijk is dat organisatoren van evenementen in bepaalde gevallen van tevoren een geluidsonderzoek overleggen, opdat duidelijk is dat het te houden evenement kan voldoen aan de in de planregels opgenomen maximale geluidsbelasting voor evenementen en dit zo nodig in de planregels te waarborgen.

3.       Onder 14 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen de geconstateerde gebreken in het besluit van 1 juli 2020 te herstellen.

Herstelbesluit

4.       Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 17 november 2021 het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A, evenemententerrein" vastgesteld. Dit besluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb ook onderwerp van het geding. Het beroep van [appellant] is van rechtswege gericht tegen dit besluit.

5.       In het onderstaande zal de Afdeling aan de hand van de door [appellant] naar voren gebrachte zienswijze beoordelen of de raad met het besluit van 17 november 2021 heeft voldaan aan de opdrachten in de tussenuitspraak.

Ingetrokken beroepsgrond

6.       Ter zitting heeft [appellant] zijn beroepsgrond ingetrokken die ziet op het betoog dat ter plaatse van het evenemententerrein geen bouwvlak is opgenomen, zodat ter plaatse geen gebouwen overeenkomstig artikel 4.1, lid 4.1.1, onder a, van de planregels kunnen worden gebouwd.

Afdeling 3.4 van de Awb

7.       [appellant] betoogt dat het herstelbesluit ten onrechte niet met afdeling 3.4 van de Awb is voorbereid. Volgens [appellant] is het plan met het herstelbesluit zodanig gewijzigd vanwege de ruimtelijke effecten van grote evenementen van meer dan 10.000 bezoekers. Gelet hierop had het herstelbesluit met afdeling 3.4 van de Awb moeten worden voorbereid.

7.1.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 14 de raad opdracht gegeven om alsnog in de planregels een maximum te stellen aan het aantal bezoekers voor een groot evenement. Onder 14 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling ook overwogen dat het door het college te nemen gewijzigde of nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb behoeft te worden voorbereid. Om aan deze opdracht in de tussenuitspraak te voldoen, heeft de raad het maximum aantal bezoekers van een groot evenement vastgesteld op 15.000 bezoekers. De Afdeling ziet gelet op het vorenstaande in het aangevoerde en gezien de inhoud van het herstelbesluit niet in dat de raad het herstelbesluit met afdeling 3.4 van de Awb had moeten voorbereiden.

Het betoog faalt.

Bouwregels

8.       [appellant] voert aan dat de bouwregels in artikel 4.1, aanhef en lid 4.1.2, van de planregels in strijd zijn met de bouwregels als opgenomen in artikel 6.2 van de planregels. Ter zitting heeft [appellant] nader toegelicht dat hem onduidelijk is wat de verhouding is tussen artikel 4.1, aanhef en lid 4.1.2, van de planregels en artikel 6.2 van de planregels.

8.1.    De Afdeling stelt vast dat [appellant] hiermee zijn beroepsgronden heeft uitgebreid met nieuwe, niet eerder aangedragen beroepsgronden. Gelet op het belang van een efficiënte geschilbeslechting, dat ook ten grondslag ligt aan artikel 6:13 van de Awb, alsmede de rechtszekerheid van de andere partij, kan niet worden aanvaard dat na de tussenuitspraak nieuwe beroepsgronden worden aangevoerd die reeds tegen het oorspronkelijke besluit naar voren hadden kunnen worden gebracht. Dit betekent dat hetgeen [appellant] in dit opzicht aanvoert, buiten inhoudelijke bespreking blijft.

Maximum aantal bezoekers

9.       [appellant] voert aan dat de raad het maximum aantal bezoekers voor een groot evenement ten onrechte op 15.000 bezoekers heeft gesteld. Volgens hem is dit in strijd met het conserverende karakter van het plan en zijn de ruimtelijke effecten wat betreft de natuur, het geluid en het verkeer niet nader onderzocht.

Zo stelt [appellant] dat het effect van meer dan 10.000 bezoekers op het Natura 2000-gebied "Rijntakken" niet is onderzocht. Zo staat in de natuurtoets die is bijgevoegd bij het vorige plan "Digitalisering analoge bestemmingsplannen", vastgesteld op 1 juni 2016, (hierna: het vorige plan) dat grote evenementen niet zijn meegenomen in dat onderzoek.

Ook stelt [appellant] dat grote evenementen niet zijn onderzocht in het akoestische rapport. Uit het akoestisch onderzoek van het vorige plan volgt dat evenementen met meer dan 10.000 bezoekers niet zijn onderzocht. [appellant] vermoedt dat er enkel tekstuele wijzigingen zijn doorgevoerd. Dit blijkt volgens hem uit hoofdstuk 1 van het rapport "Actualisatie geluidsonderzoek Evenemententerrein Platvoet Deventer" van Tauw van 10 november 2021 (hierna: het geactualiseerd akoestisch onderzoek).

[appellant] wijst er ook op dat bij de paaskermis de geluidsnormen zijn overschreden en dat ook tijdens het Deventer Stadsfestival de geluidsnormen in de avond met 5dB(A) zijn overschreden.

Verder wijst [appellant] erop dat ten onrechte de parkeersituatie ten behoeve van grote evenementen met meer dan 10.000 bezoekers niet is onderzocht. Uit de plantoelichting van het vorige plan volgt dat er een parkeercapaciteit van 300 auto's is op het evenemententerrein en ook dat er voor een groot evenement van 10.000 bezoekers ongeveer 1.200 parkeerplaatsen nodig zullen zijn. Volgens [appellant] wordt er bij een groot evenement nu al in strijd met artikel 10.2.3 van de planregels gehandeld.

- Natuur

10.     Artikel 8:69a van de Awb luidt:

"De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."

10.1.  De bepalingen in de Wnb over de beoordeling van plannen die gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied zijn daarin opgenomen ter bescherming van het behoud van de natuurwaarden in deze gebieden. Uit de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BR1412, volgt dat de individuele belangen van burgers bij het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving, waarvan een Natura 2000 gebied deel uitmaakt, zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Wnb bedoelt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen.

10.2.  Het Natura 2000-gebied "Rijntakken" is gelegen op ongeveer 400 m van de woning van [appellant]. Gelet op deze afstand maakt dit Natura 2000-gebied naar het oordeel van de Afdeling geen deel uit van de directe leefomgeving van [appellant]. De Afdeling is daarom van oordeel dat er geen duidelijke verwevenheid bestaat tussen het individuele belang van [appellant] bij het behoud van een goede kwaliteit van zijn directe leefomgeving en het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen. Dit betekent dat hij zich, gelet op artikel 8:69a van de Awb, niet op schending van de normen in de Wnb kan beroepen. Omdat het relativiteitsvereiste in de weg staat aan een vernietiging van het bestreden besluit vanwege deze beroepsgrond, ziet de Afdeling af van een inhoudelijke bespreking daarvan.

Het betoog faalt.

- Geluid

11.     De Afdeling stelt vast dat bij het herstelbesluit het geactualiseerd akoestisch onderzoek is gevoegd. In paragraaf 1 van het geactualiseerde akoestisch onderzoek staat dat er naar aanleiding van de tussenuitspraak enkele tekstuele wijzigingen zijn doorgevoerd in het akoestisch onderzoek zodat het onderzoek beter aansluit bij de gebruiksregels die de gemeente verbindt aan het gebruik van het terrein. In paragraaf 1.5 van de plantoelichting van het herstelbesluit staat over het onderzoek dat het akoestisch onderzoek uit 2016 dat is opgesteld bij de vaststelling van het vorige bestemmingsplan als basis is gehanteerd voor het geactualiseerde akoestisch onderzoek. Verder staat er: "In het onderzoek uit 2016 was het houden van een groot evenement niet opgenomen. De geluidnorm voor een groot evenement is gelijk aan een middelgroot evenement. In het rapport uit 2016 is reeds onderzocht en gebleken dat bij middelgrote evenementen voldaan kan worden aan de richtwaarde. Aangezien de norm onveranderd is, kan ook voor grote evenementen worden voldaan aan de richtwaarde."

11.1.  De Afdeling is van oordeel dat de raad ten onrechte geen onderzoek gedaan naar de geluidbelasting van een groot evenement met een bezoekersaantal van maximaal 15.000 bezoekers. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat geen onderzoek is gedaan naar het muziekgeluid van het grote evenement in combinatie met stemgeluid van 15.000 bezoekers. Weliswaar stelt de raad dat bij een groot evenement de geluidbelasting maximaal 65 dB(A) mag zijn, maar onduidelijk is of dit ook uitvoerbaar en daarmee dus ook handhaafbaar is. Gelet op het vorenstaande is het herstelbesluit in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en in strijd met artikel 3:46 van de Awb niet afdoende gemotiveerd.

Het betoog slaagt.

- Parkeren

12.     Artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 1, van de planregels luidt:

"Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie Roland Holstlaan zijn, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

a. evenementen;

1. het gebruik van het evenemententerrein mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de parkeersituatie."

Artikel 10.2, lid 10.2.3, van de planregels luidt:

"Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota Parkeernormen 2013' van de gemeente Deventer."

12.1.  Op grond van artikel 10.2.3 van de planregels wordt tot een strijdig gebruik van de gronden gerekend het gebruik van de gronden met een parkeerbehoefte zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 en de Nota Parkeernormen 2013 van de gemeente Deventer. De raad stelt zich in zijn verweerschrift op het standpunt dat ook bij een groot evenement van 15.000 bezoekers voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. In het verweerschrift heeft de raad uiteengezet dat voor een evenement uit wordt gegaan van een CROW-parkeernorm van 0,12 parkeerplaatsen per bezoeker. De raad stelt dat er op het evenemententerrein 100 parkeerplaatsen voor auto's beschikbaar zijn en dat afhankelijk van het type evenement het ook mogelijk is om op het evenemententerrein meer parkeerplaatsen in te richten. Aan de overzijde van het evenemententerrein is een parkeerterrein behorende bij de sportverenigingen met een capaciteit van bijna 200 parkeerplaatsen waar eventueel ook gebruik van kan worden gemaakt. Bij evenementen waar een groot aantal bezoekers wordt verwacht, is het ook mogelijk om de parkeercapaciteit elders te benutten. Zo is het parkeerterrein van de Jachthaven een optie met een capaciteit van maximaal 300 parkeerplaatsen en kunnen er ook andere parkeerterreinen in de omgeving worden ingezet, zoals bij het winkelcentrum De Snipperling en het parkeerterrein bij De Scheg. Vanaf deze parkeerterreinen kunnen door de organisator van een evenement dan pendelbussen worden ingezet, aldus de raad.

12.2.  Bij het verlenen van de evenementenvergunning wordt ook rekening gehouden met de parkeersituatie. Aangezien er bij evenementen met een groot aantal bezoekers onvoldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn op het evenemententerrein zelf, zal hiervoor aan de initiatiefnemer een parkeer- en vervoersplan worden gevraagd. In beleidsregel 7.1 van de Beleidsregels Parkeren Bestemmingsplannen Deventer 2015 staat dat aanvragers in de gelegenheid worden gesteld met een mobiliteitsplan aan te tonen dat de voor de desbetreffende functie geldende norm niet zonder meer toepasbaar is op de te verwachten toename van de parkeerbehoefte. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat bij de aanvraag van een evenementenvergunning altijd gevraagd wordt om een parkeer- en vervoersplan.

Daarnaast is artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 1, van de planregels van toepassing waarin onder meer is opgenomen dat het gebruik van het evenemententerrein voor een evenement niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de parkeersituatie. De Afdeling is van oordeel dat deze planregeling voldoende houvast geeft om te kunnen handhaven indien er sprake zou zijn van overlast door de parkeersituatie bij een evenement.

12.3.  Voor zover [appellant] vreest voor parkeeroverlast voor zijn huis, stelt de raad in zijn verweerschrift dat er een parkeerverbod geldt voor de Roland Holstlaan en de Platvoetsdijk en dus in de nabijheid van de woning van [appellant] niet geparkeerd kan worden. Wanneer er in deze straten wel wordt geparkeerd, dan is dit een kwestie van handhaving.

12.4.  Gelet op het vorenstaande mocht de raad zich op het standpunt stellen dat de parkeersituatie ten behoeve van grote evenementen met meer dan 10.000 bezoekers voldoende is onderzocht en verzekerd.

Het betoog faalt.

Op- en afbouwwerkzaamheden

13.     [appellant] voert aan dat het aantal op- en afbouwdagen voor evenementen zoals vervat in artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, van de planregels onzorgvuldig is bepaald. Zo is volgens hem onvoldoende rekening gehouden met de verschillen in omvang van de categorieën evenementen. [appellant] wijst erop dat in een worst case situatie er 344 op- en afbouwdagen mogelijk zijn. Het gevolg hiervan is dat het evenemententerrein het hele jaar mag worden gebruikt.

Daarnaast voert [appellant] aan dat de planregeling voor de soundcheck zoals vervat in artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, van de planregels in strijd is met de rechtszekerheid, omdat het woord "structureel" in de planregeling impliceert dat de maximaal toegestane geluidnormen voor het betreffende evenement gedurende de volledige twee uur voortdurend mag worden overtreden en dat ten onrechte is bepaald dat de soundcheck ook in de avonduren tot en met 22.00 uur mag worden uitgeoefend.

Verder voert [appellant] aan dat de planregeling met betrekking tot de toegestane geluidbelasting tijdens op- en afbouwwerkzaamheden in strijd met de goede ruimtelijke ordening en de rechtszekerheid. Zo is het volgens hem in strijd met een goed woon- en leefklimaat dat de de toegestane geluidbelasting van 65 dB(A) op 30 m van de geluidsbron gedurende veertien uur per dag 14 dB(A) hoger mag zijn op de gevels van de woningen dan de toegestane geluidbelasting van 51 dB(A) voor een middelgroot en/of een klein evenement. Ook is het in strijd met een goed woon- en leefklimaat als de toegestane geluidbelasting van 65 dB(A) op 30 m van de geluidsbron zes uur langer mag duren dan de toegestane geluidbelasting van 65 dB(A) gedurende acht uur voor een groot en/of middelgroot evenement.

13.1.  Artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, van de planregels luidt:

"Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie Roland Holstlaan zijn, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

a. evenementen;

4. in aanvulling op het bepaalde in 6.1 sub a onder 2 mogen er per evenement maximaal 8 dagen gebruikt worden voor op- en afbouw van het evenement, met dien verstande dat:

• het op- of afbouwen niet eerder start dan 08.00 uur en niet later eindigt dan 22.00 uur;

• indien er sprake is van soundchecken tijdens de opbouw, deze soundcheck niet eerder plaatsvindt dan de dag voor de start van het evenement, niet langer duurt dan 2 uur en de maximale geluidsbelasting, welke is toegestaan voor het betreffende evenement zoals vastgelegd in artikel 6.1 sub 1 onder 2, niet structureel wordt overschreden;

• tijdens de overige op- en afbouwdagen geen versterkt geluid ten gehore gebracht mag worden die de norm van 65 dB(A) te boven gaat, waarbij deze norm gemeten wordt op 30 meter van de geluidsbron."

13.2.  De raad stelt zich in zijn verweerschrift op het standpunt dat voor het vaststellen van het maximum aantal op- en afbouwdagen per evenement gebruik is gemaakt van de ervaring van de georganiseerde evenementen van de afgelopen jaren en dat het aantal op- en afbouwdagen niet op zichzelf is gerelateerd aan de grootte van een evenement. Het terrein is aangewezen als evenementenlocatie waar per jaar diverse evenementen mogelijk zijn en welke evenementen dit exact zijn, is niet aan te geven in het bestemmingsplan, omdat er elk jaar weer andere evenementen georganiseerd kunnen worden, aldus de raad. De regels in het bestemmingsplan dienen ook werkbaar te zijn volgens de raad en om die reden is uitgegaan van een maximum aantal op- en afbouwdagen van acht dagen per evenement. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat in de praktijk niet elk evenement gebruik zal maken van het maximum aantal op- en afbouwdagen.

Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat het probleem van [appellant] met het aantal op- en afbouwdagen is gelegen in de vrees voor geluidsoverlast tijdens deze dagen. De Afdeling ziet aanleiding voor het oordeel dat de raad zich op het standpunt mocht stellen dat gelet op alle planregels die zijn gericht op het voorkomen van geluidsoverlast van zowel de op- en afbouwdagen als de evenementen zelf, het maximum aantal op- en afbouwdagen per evenement passend is voor het plangebied.

Het betoog faalt.

13.3.  De Afdeling stelt vast dat op grond van artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, 2de bullet, van de planregels soundchecken alleen is toegestaan een dag voor het evenement en niet langer duurt dan twee uur en de maximale geluidsbelasting niet structureel wordt overschreden.

De raad stelt zich in zijn verweerschrift op het standpunt dat het soundchecken ertoe dient om te controleren of het geluid op een juiste manier is afgesteld en dat tijdens de soundcheck ook wordt gecontroleerd of de geluidbelasting die op grond van de planregels is toegestaan, niet wordt overschreden. Bij het stellen van de regel dat de geluidbelasting tijdens het soundchecken nooit of slechts gedurende een bepaalde tijd mag worden overschreden, zal er tijdens het soundchecken sprake kunnen zijn van strijdigheid met het bestemmingsplan en dit is volgens de raad nauwelijks handhaafbaar. Het stellen van een dergelijke regel is dan ook niet wenselijk, aldus de raad. Om die reden is ervoor gekozen om tijdens het soundchecken te regelen dat de geluidbelasting niet structureel mag worden overschreden De raad stelt dat dit betekent dat de maximaal toegestane geluidnorm niet voortdurend gedurende twee uur mag worden overschreden. De raad stelt dat in de huidige praktijk soundchecks binnen een kwartier kunnen worden uitgevoerd, maar de raad heeft gekozen voor een maximum van twee uur als worst-case situatie. De raad stelt dat voor een maximum van twee uur is gekozen om op die manier evenementen met meerdere geluidbronnen individueel van elkaar de mogelijkheid te bieden om de geluidsinstallatie en het geluidsniveau te controleren. Verder stelt de raad dat weliswaar het soundchecken tot 22:00 uur kan worden uitgevoerd, maar dat er wel een maximum is gesteld van twee uur waarbij de geluidbelasting niet structureel mag worden overstreden.

Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling geen aanknopingspunten dat de raad zich niet op het standpunt mocht stellen dat de planregeling over de soundcheck niet in strijd is met de rechtszekerheid.

Het betoog faalt.

13.4.  Voor zover [appellant] stelt dat de toegestane geluidbelasting tijdens op- en afbouwwerkzaamheden in strijd is met de goede ruimtelijke ordening en de rechtszekerheid, overweegt de Afdeling als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [appellant] en de raad overeen zijn gekomen om artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, 3e bullet, van de planregels als volgt te formuleren: "tijdens de overige op- en afbouwdagen ter plaatse van de gevels van de woningen versterkt (muziek) geluid en/of motorgeluid niet duidelijk hoorbaar mag zijn." De raad heeft het besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb onzorgvuldig voorbereid.

Het betoog slaagt.

Overleggen akoestisch onderzoek

14.     [appellant] voert aan dat de omschrijving van het begrip "geluidveroorzakend evenement" in artikel 1.57 van de planregels onvoldoende duidelijk is. Hierdoor is volgens [appellant] artikel 6.1, aanhef en lid 1, onder 6, van de planregels in strijd is met de rechtszekerheid. Zo zijn de woorden "prominent aanwezig" in de begripsomschrijving onvoldoende bepaald, omdat duidelijk is wanneer er sprake is van prominent aanwezig geluid. Daarnaast wordt het begrip "evenement" uitgebreid met vermaak en dit is ten onrechte niet gedefinieerd. Tot slot is onduidelijk waarom eerst het woord "versterkt" tussen haakjes staat en verder op in de begripsomschrijving er geen haakjes worden gebruikt.

14.1.  Artikel 1.57 van de planregels luidt:

"geluidveroorzakend evenement: een evenement waarbij (versterkt) geluid prominent aanwezig is en/of vermaak door middel van het produceren van versterkt (muziek) geluid een van de hoofddoelen is."

Artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 6, van de planregels luidt:

"Ter plaatse van de gebiedsaanduiding evenementenlocatie Roland Holstlaan zijn, naast de andere daar toegelaten functies, toegelaten:

a. evenementen;

6. een geluidveroorzakend evenement kan slechts doorgang vinden indien uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de in 6.1 sub a onder 2 genoemde geluidnormen niet worden overschreden."

14.2.  Ter zitting zijn partijen het erover eens geworden dat artikel 1.57 van de planregels kan worden geschrapt, omdat het leidt tot onduidelijkheid. De raad heeft het besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb onzorgvuldig voorbereid.

Het betoog slaagt.

Conclusie over herstelbesluit

15.     Met het oog op een spoedige beslechting van het geschil zal de Afdeling de raad opdragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak:

- met inachtneming van wat is overwogen onder 11.1 alsnog met een geluidsonderzoek te onderbouwen dat bij een groot evenement met maximaal 15.000 bezoekers kan worden voldaan aan de daardoor gestelde geluidsnormen in de planregels en zo nodig met behulp van een geluidsonderzoek een ander maximum aan het aantal bezoekers voor een groot evenement te stellen;

- met inachtneming van wat is overwogen onder 13.4 artikel 6.1, aanhef en lid a, onder 4, 3e bullet, van de planregels te wijzigen;

- met inachtneming van wat is overwogen onder 14.2 artikel 1.57 van de planregels te verwijderen.

De raad dient de Afdeling en de andere partij de uitkomst mee te delen en een gewijzigd of nieuw besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mee te delen. Het door het college te nemen gewijzigde of nieuwe besluit behoeft niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.

Proceskosten

16.     In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en de vergoeding van het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

draagt de raad van de gemeente Deventer op:

- om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak, met inachtneming van wat is overwogen onder 11.1, 13.4, 14.2 en 15 de daar omschreven gebreken in het besluit van de raad van de gemeente Deventer van 17 november 2021 te herstellen, en;

- de Afdeling en de andere partij de uitkomst mede te delen en een gewijzigd of nieuw besluit zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.M.W. van Ewijk, griffier.

w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Ewijk
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 november 2022

867