Uitspraak 202300697/2/R2


Volledige tekst

202300697/2/R2.
Datum uitspraak: 4 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

1.       [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B], beiden wonend te Rijsbergen, gemeente Zundert (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 1]),
2.       [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B], beiden wonend te Rijsbergen, gemeente Zundert (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 2]),
3.       Stichting Mooi Geweest, gevestigd te Rijsbergen, gemeente Zundert,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Zundert,
verweerder.

Openbare zitting gehouden op 4 mei 2023 om 11:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter

griffier: mr. D.L. Bolleboom

Verschenen:

[verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B], bijgestaan door mr. J.H.D. Elings, advocaat te Tilburg;

[verzoeker sub 2A];

Stichting Mooi Geweest, vertegenwoordigd door [verzoeker sub 1A], voorzitter;

De raad, vertegenwoordigd door L. Sekkour en drs. R. Jalving;

Eureka Vastgoed, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door mr. R.M. Königel, advocaat te Etten-Leur.

====================================

De verzoeken richten zich tegen het besluit van 6 december 2022, waarbij de raad het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Vervul 18a" heeft vastgesteld. Bij dit bestemmingsplan is realisering van een zogenoemde ruimte-voor-ruimte-woning op het perceel Vervul 18a te Rijsbergen mogelijk gemaakt.

[verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en de Stichting Mooi Geweest hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. Zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat het besluit van

6 december 2022 wordt geschorst.

De voorzieningenrechter:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Zundert van 6 december 2022, kenmerk ZD22060520, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Vervul 18a";

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Zundert tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2018,16, waarvan een bedrag van € 1674,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Zundert aan de hierna vermelde verzoekers het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:

a.       €  184,00 aan [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B];
b.       €  184,00 aan [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B];
c.       €  365,00 aan de Stichting Mooi Geweest.

Daartoe wordt het volgende overwogen.

Er bestaat bij de voorzieningenrechter gerede twijfel over de vraag of het bestemmingsplan in de bodemprocedure stand kan houden. De belangrijkste redenen daarvoor zijn de volgende.

Naar aanleiding van de aangevoerde beroepsgronden is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de rechtsgeldigheid van de ruimte voor ruimte titel niet buiten twijfel is. Verwezen wordt naar de uitspraken van de Afdeling van 1 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:396 en ECLI:NL:RVS:2023:398. De voorlopige voorzieningsprocedure leent zich niet voor de beantwoording van die vraag.

Verder is met de vaststelling van dit bestemmingsplan, ten behoeve van de nieuw toegekende woonbestemming, de omvang van de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden - Groenblauwe mantel" verkleind ten opzichte van de gronden met die bestemming zoals die onder het vigerende bestemmingsplan op het perceel rust. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is op grond van de gedingstukken op voorhand niet buiten twijfel of dat mogelijk is, en zo ja, of de daaraan ten grondslag gelegde motivering volstaat, nu het werkingsgebied van de groenblauwe mantel volgens de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: IOV) ongewijzigd is gebleven.

De raad heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de ruimte-voor-ruimte ontwikkeling plaatsvindt op een aanvaardbare locatie als bedoeld in artikel 3.79, eerste lid, aanhef en onder b, van de IOV. Daartoe heeft de raad redengevend geacht dat volgens hem ter plaatse sprake is van een bebouwingslint. De voorzieningenrechter is evenwel van oordeel dat onvoldoende duidelijk is dat in dit geval een bebouwingslint aanwezig is, uitgaande van de feitelijk in de omgeving aanwezige bestaande bebouwing.

De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat niet buiten twijfel is dat de ontwikkeling in overeenstemming is met artikel 3.77 van de IOV, welke bepaling gaat over de ontwikkelingsrichting van het gebied. Niet duidelijk is of en hoe de omgevingskwaliteit van het gebied, dat volgens de plantoelichting wordt gekenmerkt door een sterk agrarisch karakter en relatieve openheid, kan worden versterkt met de aanzienlijke bebouwingsmogelijkheden die bij het vastgestelde plan voor het perceel zijn gegeven.

Verder heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat bij de vaststelling van het plan met toepassing van artikel 4:84 van de Awb kon worden afgeweken van de gemeentelijke "Beleidsnota Ruimte voor Ruimte gemeente Zundert".

Er is naar voorlopig oordeel evenwel niet expliciet gebleken hoe daarbij met de belangen van alle betrokkenen, dus ook met die van de omwonenden, rekening is gehouden. De stelling van de raad dat het perceel als gevolg van het vastgestelde plan mooier zal worden ingericht in vergelijking met de in de bestaande situatie aanwezige bebouwing, is onvoldoende om aan te nemen dat de omwonenden niet in hun belangen worden geschaad.

Op grond van het voorgaande wordt het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen.

w.g. Venema
voorzieningenrechter

w.g. Bolleboom
griffier

641