Uitspraak 202204590/1/R1


Volledige tekst

202204590/1/R1.
Datum uitspraak: 10 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Ophemert, gemeente West Betuwe,

appellant,

en

het dagelijks bestuur van Avri,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit dat op 7 juli 2022 is bekendgemaakt, heeft het dagelijks bestuur een locatie nabij [locatie A] te Ophemert aangewezen voor verzamelcontainer WB0231C voor incontinentiemateriaal en luiers.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 maart 2023, waar [appellant] en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door L.L. Dekkers en mr. N. Fokke, rechtsbijstandsverlener te Zoetermeer, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellant] woont op het adres [locatie A] te Ophemert. Hij kan zich niet verenigen met het besluit dat op 7 juli 2022 is bekendgemaakt omdat hij vreest dat de aanwezigheid van de verzamelcontainer tot aantasting van zijn woon- en leefklimaat leidt.

Toetsingskader

2.       Bij de keuze van een locatie voor een verzamelcontainer moet het dagelijks bestuur een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het dagelijks bestuur beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het dagelijks bestuur de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de verzamelcontainer.

3.       Het dagelijks bestuur heeft "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" vastgesteld (hierna: de Richtlijnen). Deze zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

Motivering besluit

4.       [appellant] betoogt dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd omdat onvoldoende is gereageerd op zijn zienswijze. In de beantwoording van de zienswijze is niet aangegeven of er alternatieve locaties zijn. Ook is niet gemotiveerd welke aspecten het dagelijks bestuur heeft afgewogen bij het kiezen van de huidige locatie. Het dagelijks bestuur heeft zich ook niet werkelijk verdiept in de bezwaren. Verder zijn de opmerkingen over de huidige verkeersoverlast feitelijk onjuist. Er is namelijk niet alleen verblijfsverkeer maar ook recreatief verkeer en er wordt vaak te hard gereden.

4.1.    Naar het oordeel van de Afdeling kan [appellant] niet worden gevolgd in zijn betoog dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd. Daartoe overweegt de Afdeling als volgt.

In de bijlage bij het besluit van 7 juli 2022 staat welke belangen het dagelijks bestuur heeft afgewogen bij het aanwijzen van de locatie nabij de [locatie A]. Daar staat dat onder meer onderzocht is of de verzamelcontainer voldoende bereikbaar is voor voetgangers en mindervaliden en of er voldoende takelruimte is voor het inzamelvoertuig om de verzamelcontainer te ledigen. Ook is de afstand van de verzamelcontainer tot de erfgrens en tot de woning van [appellant] onderzocht en in lijn met de Richtlijnen bevonden. Gelet daarop volgt de Afdeling niet het betoog van [appellant] t dat onduidelijk is welke belangen zijn meegenomen bij de besluitvorming.

4.2.    Uit het dossier blijkt dat het dagelijks bestuur verschillende alternatieve locaties heeft onderzocht, maar dat die allemaal ongeschikt bleken. Het dagelijks bestuur heeft in het verweerschrift en op de zitting toegelicht hoe een locatie voor een verzamelcontainer wordt gekozen. [appellant] stelt dus ten onrechte dat geen alternatieve locaties zijn onderzocht.

4.3.    Verder is in de beantwoording van de zienswijze van [appellant] voldoende ingegaan op zijn bezwaren. Zo heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat er geen stankoverlast wordt verwacht en dat de geluidsoverlast van gebruik en lediging van de verzamelcontainer niet onaanvaardbaar is, mede gelet op de afstand tot de woning. Het door [appellant] voorgestelde alternatief is ongeschikt omdat het ligt in het beschermingsgebied van Waterschap Rivierenland.

4.4.    Het dagelijks bestuur heeft de verkeerssituatie ter plaatste onderzocht. Het heeft onder meer het nabijgelegen kruispunt en de breedte van de straat bekeken. Het heeft geconcludeerd dat de verkeersveiligheid bij het plaatsen van de verzamelcontainer voldoende gewaarborgd blijft. [appellant] betwist dit niet.

Het betoog slaagt niet.

Geschiktheid van de aangewezen locatie

5.       Deze procedure gaat over de aanwijzing van een locatie voor een verzamelcontainer. De Afdeling kan en mag niet beoordelen of het dagelijks bestuur terecht voor een verzamelcontainer heeft gekozen. Zij kan slechts beoordelen of de locatie die het dagelijks bestuur heeft gekozen onaanvaardbare gevolgen voor omwonenden heeft. [appellant] heeft geen onaanvaardbare overlast aannemelijk gemaakt. De geluidhinder is beperkt omdat de container op 23 m van de woning van [appellant] staat, een geluidsarm openingsmechanisme heeft en gemiddeld maar eens per week gedurende vijf minuten wordt geledigd.

Alternatieve locatie

6.       [appellant] betoogt dat de verzamelcontainer beter aan de overkant van de Molenstraat kan worden geplaatst, voor de ingang van de speeltuin. Het dagelijks bestuur heeft echter aannemelijk gemaakt dat die locatie meer nadelen heeft. Een container op die locatie zou de toegang tot de speeltuin belemmeren of direct onder het raam van een appartementencomplex komen. Het dagelijks bestuur mocht dus de voorkeur geven aan de aangewezen locatie.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

7.       Het beroep is ongegrond.

8.       Het dagelijks bestuur hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.

w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Helvoort
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2023

361-1008

Bijlage

Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen

1. De aan te wijzen inzamellocaties dienen zoveel mogelijk overlast te voorkomen voor aangrenzende percelen. Het risico op schade tijdens het laden en lossen aan overige eigendommen (zoals openbare verlichting, dakgevels e.d.) moet zoveel mogelijk beperkt worden. De inzamellocatie dient voor de gebruikers veilig bereikbaar te zijn.

2. De afstand van de inzamellocatie tot de gevel van de woning bedraagt minimaal 3 meter. Bij een blinde muur kan hiervan worden afgeweken, in dit geval is de afstand bij voorkeur 2 meter. De afstand tot de erfgrens bedraagt minimaal 2 meter.

3. De inzamellocatie bevindt zich bij voorkeur niet voor een deuren ook niet onder een raam of balkon van een woonhuis Bij voorkeur niet te situeren aan de zuidwestzijde van tuinen i. v. m. overheersende windrichting.

4. De horizontale afstand van de ondergrondse container tot een balkon of galerij bedraagt bij voorkeur 3 meter.

5. De inzamellocaties moeten vanuit de aangewezen woningen goed bereikbaar zijn. Dat betekent dat er op de toeleidende paden geen obstakels mogen staan die de veiligheid in gevaar brengen. De inzamellocatie (bruto oppervlak) zelf mag een looppad niet smaller maken dan 1,20 meter. Er dient

voor de bereikbaarheid rekening te worden gehouden met rolstoel- en rollatorgebruikers. Bij het aanbrengen van een oprit bij het trottoir dient de minimale breedte 1,5 meter te bedragen. (Bron: BAT Bouw Advies Toegankelijkheid)

6. Indien noodzakelijk, zullen bij locaties voorzieningen worden aangebracht, in de vorm van paaltjes, kattenruggen of andere voorzieningen, ter voorkoming van oneigenlijk gebruik (bijv. parkeren) op of direct nabij de inzamellocatie.

7. De inzamellocatie dient bij voorkeur op gemeentegrond te worden geplaatst. De opstelplaats voor het inzamelvoertuig, met een maximaal gewicht van 36 ton, dient veilig- en verkeerstechnisch verantwoord te zijn.

8. Om de inzamelvoorziening leeg te kunnen maken mag de afstand vanaf de zijkant van het inzamelvoertuig tot het hart van de container niet meer dan 5 meter bedragen.

9. Er mag zich tussen de inzamellocatie en het inzamelvoertuig geen rijwielpad bevinden.

10. De inzamellocaties bevinden zich bij voorkeur niet in beeldbepalend openbaar groen (waaronder begrepen bomen). Bij het bepalen van de inzamellocaties bij bomen wordt rekening gehouden met de uiteindelijke grootte van de bomen en de te verwachten kroonprojectie. Als leidraad wordt o.a. Norminstituut Bomen gebruikt.

11. De inzamellocaties moeten bij voorkeur aan een openbare weg grenzen omdat de locatie bij voorkeur vanaf de openbare weg wordt opgepakt en geleegd.

12. Achteruitrijden door het inzamelvoertuig moet zoveel mogelijk worden vermeden. Dit in het kader van de bereikbaarheid en veiligheid voor het voertuig en de omgeving.

13. In verband met het leegmaken van de container(s) mag ter plaatse niet worden geparkeerd. Dat betekent dat op locatie waar dat noodzakelijk is een verkeersbesluit wordt genomen/ parkeerverbod wordt ingesteld. Het inzamelvoertuig is ca. 10 meter lang en 2,5 meter breed.

14. Er wordt voor te plaatsen verzamelcontainers voor restafval gestreefd naar een maximale loopafstand van 250 meter, gemeten vanaf de erfgrens. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. In ieder geval kan dit gebeuren vanwege:

a. Techniek (kabels en leidingen in de grond);

b. Bereikbaarheid en veiligheid van de locatie voor inzamelvoertuigen, medewerkers en inwoners;

c. Route-efficiency en doelmatigheid: het is kostbaar om voor een beperkt aantal percelen een extra inzamelvoorziening te plaatsen of een aparte inzamelroute voor minicontainers in stand te houden;

d. Op collectief verzoek van bewoners.

15. De inzamellocaties moet kabel-, leiding- en rioleringvrij zijn en vrij zijn van overige objecten. Het verleggen van kabels en leidingen dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Indien er geen alternatieve locatie voorhanden is dan wordt overgaan tot aanpassen van de ondergrondse infra.

16. De locatie moet zodanig zijn gesitueerd dat het inzamelvoertuig de afvalcontainer niet over geparkeerde auto's takelt.

17. Het straatwerk rondom de inzamellocatie dient egaal en afwaterend te zijn zodat er geen plassen blijven staan. In sommige gevallen kan het noodzakelijk zijn om wat meer straatwerk op te halen/herstraten om dit te realiseren.

18. Rondom de tranenplaat moet minimaal een hele stoeptegel geplaatst kunnen worden. Er dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat inwateren van de container plaatsvindt. De container moet minimaal 3 cm boven het maaiveld uitsteken om inwateren te voorkomen.

19. In historische kernen wordt rekening gehouden met gezichtsbepalende objecten (monumenten, beschermde dorpsgezicht, archeologische objecten, gebouwen).