Uitspraak 202302217/2/V1


Volledige tekst

202302217/2/V1.
Datum uitspraak: 1 mei 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 9 maart 2023 in zaak nr. 22/5323 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa).

Procesverloop

Bij besluit van 22 augustus 2022 heeft het COa de definitieve hoogte van de eigen bijdrage van de vreemdeling in de kosten van de opvang vastgesteld op € 2.415,16.

Bij uitspraak van 9 maart 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat invordering van de eigen bijdrage niet mag plaatsvinden zolang het hoger beroep loopt.

2.       Gelet op wat is aangevoerd, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.

3.       Het COa moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de werking van het besluit van het COa van 22 augustus 2022, 200223173-1 bs-1/22-08-2022, wordt geschorst, totdat op het door de vreemdeling ingestelde hoger beroep is beslist;

II.       veroordeelt het COa tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier.

w.g. Bijloos
voorzieningenrechter

w.g. De Groot
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2023

210