Uitspraak 202206791/2/R2


Volledige tekst

202206791/2/R2.
Datum uitspraak: 25 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

Ciseli Beheer B.V., gevestigd te 's-Heerenberg, gemeente Montferland,
verzoeker,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost­Brabant (hierna: de rechtbank) van 19 oktober 2022 in zaak nrs. 22/1672 en 22/1673 in het geding tussen:

Ciseli

en

het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad.

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2021 heeft het college Ciseli onder oplegging van een dwangsom gelast het gebruik van negentien bij haar in eigendom zijnde en de door haar gehuurde/in gebruik zijnde recreatiewoningen op Resort De Molenheide aan de Vijverweg 1-3 te Schijndel te (laten) beëindigen en beëindigd te (laten) houden door het illegaal huisvesten van arbeidsmigranten ter plaatse te staken.

Bij besluit van 15 juni 2022 heeft het college het door Ciseli daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de last in stand gelaten, met dien verstande dat de last niet langer betrekking heeft op recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-032 en 1-035 te Schijndel.

Bij uitspraak van 19 oktober 2022 heeft de rechtbank het door Ciseli daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Ciseli hoger beroep ingesteld.

Tevens heeft Ciseli de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 20 december 2022. Ciseli, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. D. van Hijkoop, advocaat te Doetinchem, en het college, vertegenwoordigd door W. Vermeulen en M. Ondersteijn, hebben via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

De Afdeling heeft het onderzoek ter zitting vervolgens geschorst in afwachting van nader overleg tussen Ciseli en het college. Ciseli en het college hebben de voorzieningenrechter vervolgens laten weten er niet samen te zijn uitgekomen. Ciseli is toen in de gelegenheid gesteld te reageren op een brief van het college en de bijlagen daarbij. Beide partijen hebben de voorzieningenrechter daarna verzocht de mondelinge behandeling van het verzoek voort te zetten.

Ciseli Beheer heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft het verzoek op 16 maart 2023 opnieuw op zitting behandeld. Ciseli, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. D. van Hijkoop, advocaat te Doetinchem, en het college, vertegenwoordigd door W. Vermeulen en M. Ondersteijn, hebben via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

De Afdeling heeft het onderzoek geschorst om Ciseli in de gelegenheid te stellen nadere inlichtingen te verstrekken. Dat heeft zij gedaan bij brief van 22 maart 2023. Het college, daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft daarop niet gereageerd.

Omdat geen van de partijen de Afdeling heeft laten weten gebruik te willen maken om wederom op een zitting te worden gehoord, heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Ciseli verhuurt op het recreatiepark woonruimte aan arbeidsmigranten die werkzaam zijn bij aan haar gelieerde uitzendbureaus. Dit is volgens het college in strijd met het bestemmingsplan "Landelijk gebied, herijking". Het college heeft daarom aan Ciseli een last onder dwangsom opgelegd wegens handelen in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

3.       Ciseli heeft de voorzieningenrechter verzocht de besluiten van het college te schorsen totdat op het hoger beroep is beslist. Zij heeft erop gewezen dat het voldoen aan de last betekent dat zij moet overgaan tot ontruiming van de recreatiewoningen, wat tot onomkeerbare gevolgen leidt.

Spoedeisend belang

4.       De aan de last verbonden begunstigingstermijn is laatstelijk verlengd tot het moment dat op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening is beslist. Indien het verzoek wordt afgewezen, moet Ciseli aan de last voldoen en verbeurt zij per recreatiewoning een dwangsom van € 25.000,00 ineens als zij dat niet doet. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven.

Beoordeling van het verzoek

5.       Tijdens de zitting op 20 december 2022 is onder meer gesproken over de door Ciseli in haar verzoekschrift gedane mededelingen dat zij druk bezig is met het vinden van vervangende woonruimte voor de arbeidsmigranten die zij huisvest op het recreatiepark. Volgens haar zou zij op 1 juli 2023 het gebruik van de recreatiewoningen kunnen beëindigen. De voorzieningenrechter heeft mede gelet hierop het onderzoek ter zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een regeling te komen, waar de door Ciseli gewenste verlenging van de begunstigingstermijn tot 1 juli 2023 een onderdeel van zou zijn. Afgesproken is dat Ciseli het college duidelijkheid zou geven over de door haar genoemde vervangende huisvesting en de door het college gewenste aanpak van overlast door arbeidsmigranten op het recreatiepark.

Ciseli en het college hebben de voorzieningenrechter laten weten dat zij niet tot overeenstemming zijn gekomen. Het college heeft in zijn brief van 30 januari 2023 informatie gegeven over wat er na de zitting op 20 december 2022 is gebeurd en heeft bij die brief correspondentie tussen hem en Ciseli gevoegd. Ciseli is in de gelegenheid gesteld op die brief te reageren. Zij heeft dat bij brief van 21 februari 2023 gedaan.

Op 16 maart 2023 is het verzoek opnieuw op zitting behandeld. Het onderzoek ter zitting is geschorst om Ciseli in de gelegenheid te stellen informatie aan te leveren waaruit blijkt welke recreatiewoningen inmiddels leeg staan en welke in de periode tot 1 juli 2023 leeg komen te staan. Ciseli heeft deze informatie overgelegd.

6.       De voorzieningenrechter zal met een belangenafweging bepalen of vooruitlopend op de beoordeling in de bodemprocedure een voorlopige voorziening moet worden getroffen.

7.       Ciseli heeft in haar hogerberoepschrift, onder verwijzing naar een koopovereenkomst die zij op korte termijn zou aangaan, aangevoerd dat zij per 1 juli 2023 zal beschikken over vervangende woonruimte voor de huisvesting van de arbeidsmigranten die nu op het recreatiepark verblijven.

In de door Ciseli na de zitting in december 2022 aan het college toegestuurde brieven heeft zij dit herhaald. Daarbij heeft zij een akte van levering overgelegd. Zij heeft erop gewezen dat de verschillende kamers in de aangekochte huizen in de komende maanden vrij komen en dan zullen worden gerenoveerd. Zodra de eerste kamers gereed zijn, zullen de eerste personen daar naartoe verhuizen. Volgens Ciseli kunnen alle kamers uiterlijk op 1 juli 2023 worden betrokken en zal het strijdige gebruik van de recreatiewoningen dan zijn beëindigd. Verder heeft Ciseli aan het college meegedeeld hoe, ter voorkoming van overlast, het toezicht op het recreatiepark is geregeld.

In haar brief van 21 februari 2023 aan de voorzieningenrechter heeft Ciseli erop gewezen dat zij half januari 2023 nog 39 arbeidsmigranten op het park huisvestte, dat er nu nog 27 arbeidsmigranten op het park wonen zijn en dat er over vier weken weer acht personen verhuizen. De geplande verhuizing loopt volgens haar conform verwachting.

Bij haar brief van 22 maart 2023 heeft Ciseli een overzicht gevoegd waarop de recreatiewoningen zijn vermeld waarop de last onder dwangsom betrekking heeft. Daarbij is vermeld welke recreatiewoningen nu leegstaan en welke recreatiewoningen per 1 april, 1 mei, 1 juni en 1 juli leeg komen te staan.

7.1.    De voorzieningenrechter leidt uit het voorgaande af dat Ciseli zich heeft ingespannen om vervangende woonruimte te vinden voor de arbeidsmigranten die zij in de recreatiewoningen huisvest. Omdat de aan de last verbonden begunstigingstermijn eindigt op het moment dat de voorzieningenrechter uitspraak doet op het verzoek van Ciseli, zal op dat moment het gebruik van de recreatiewoningen door de arbeidsmigranten direct moeten worden beëindigd. Ter voorkoming van dat gevolg, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat van belangen die zich tegen een schorsing verzetten onvoldoende is gebleken. Hij wijst er daarbij op dat het college op de zitting van 16 maart 2023 heeft aangegeven dat het zich kan vinden in de wijze waarop Ciseli het toezicht heeft geregeld op het recreatiepark waar het betreft de recreatiewoningen waarin door haar arbeidsmigranten worden gehuisvest, dat er dienaangaande de afgelopen tijd geen meldingen van overlast zijn ontvangen en dat Ciseli te kennen heeft gegeven dat zij de terzake door haar getroffen beheermaatregelen zal blijven uitvoeren tot de laatste door haar gehuisveste arbeidsmigrant van het park is vertrokken. De voorzieningenrechter wijst er ook op dat niet op korte termijn met de door het college gewenste revitalisering van het recreatiepark, waar op grote schaal in strijd met het bestemmingsplan wordt gewoond, zal worden begonnen.

7.2.    De voorzieningenrechter ziet aanleiding om bij het treffen van de voorlopige voorziening rekening te houden met het hiervoor onder 7 genoemde overzicht dat Ciseli heeft overgelegd. Het college heeft op de zitting aangegeven zich hierin te kunnen vinden.

Conclusie

8.       De voorzieningenrechter zal de volgende voorlopige voorziening treffen.

De besluiten van 15 december 2021 en 15 juni 2022 worden geschorst tot 1 mei 2023 voor zover de last onder dwangsom betrekking heeft op de recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-027, Vijverweg 1-038 en Vijverweg 1-229, alle te Schijndel.

De besluiten van 15 december 2021 en 15 juni 2022 worden geschorst tot 1 juni 2023 voor zover de last onder dwangsom betrekking heeft op de recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-029, Vijverweg 1-031 en Vijverweg 1-034, alle te Schijndel.

De besluiten van 15 december 2021 en 15 juni 2022 worden geschorst tot 1 juli 2023 voor zover de last onder dwangsom betrekking heeft op de recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-124 en Vijverweg 1-177 en Vijverweg 1-276, alle te Schijndel.

9.       De voorzieningenrechter wijst erop dat deze schorsing inhoudt dat indien na genoemde data nog in de genoemde recreatiewoningen arbeidsmigranten zijn gehuisvest de betreffende dwangsommen worden verbeurd.

10.     Het college moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad van 15 december 2021 en 15 juni 2022:

- tot 1 mei 2023 voor zover de last onder dwangsom betrekking heeft op de recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-027, Vijverweg 1-038 en Vijverweg 1-299, alle te Schijndel,

- tot 1 juni 2023 voor zover de last onder dwangsom betrekking heeft op de recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-029, Vijverweg 1-031 en Vijverweg 1-034, alle te Schijndel,

- tot 1 juli 2023 voor zover de last onder dwangsom betrekking heeft op de recreatiewoningen aan de Vijverweg 1-124 en Vijverweg 1-177 en Vijverweg 1-276, alle te Schijndel;

II.       veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad tot vergoeding van bij Ciseli Beheer B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.092,50, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad aan Ciseli Beheer B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 548,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Hoekstra
voorzieningenrechter

w.g. Pieters
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023

473