Uitspraak 202302116/1/R4


Volledige tekst

202302116/1/R4.
Datum uitspraak: 7 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Erica, gemeente Emmen,

verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van Emmen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2023 heeft het college aan Stichting Radio Bokzwien ontheffing verleend voor het houden van een paasvuur op het perceel nabij de [locatie] te Erica.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bezwaar gemaakt.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoeker] en het college hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 april 2023, waar [verzoeker], vergezeld van [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. S.J. Zoer, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Stichting Radio Bokzwien, vertegenwoordigd door [gemachtigden], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Stichting Radio Bokzwien heeft een ontheffing aangevraagd voor het houden van een paasvuur in een weiland bij het perceel [locatie] te Erica. De paasbult wordt afgebrand op 9 april 2023, aldus het aanvraagformulier.

Bij het besluit van 13 maart 2023 heeft het college (voor zover hier van belang) op grond van artikel 10.63, eerste lid, van de Wet milieubeheer, ontheffing verleend van het verbod in artikel 10.2, eerste lid, van deze wet op het zich ontdoen van afvalstoffen door deze te verbranden. Aan de ontheffing zijn voorschriften verbonden. Er is onder meer bepaald dat de paasbult alleen mag zijn opgebouwd met onbehandeld hout en niet groter mag zijn dan 1.000 m3.

2.       [verzoeker] woont op ongeveer 300 m afstand van de locatie van de paasbult. Hij betoogt dat de ontheffing ten onrechte is verleend omdat het paasvuur zal leiden tot onveilige situaties, rookhinder en verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor zover de ontheffing kon worden verleend, is volgens [verzoeker] ten onrechte geen voorschrift opgenomen over bij welke windrichtingen de paasbult niet mag worden aangestoken vanwege overlast voor omwonenden.

2.1.    Ingevolge artikel 10.63, eerste lid, van de Wet milieubeheer kan het college de ontheffing verlenen indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet.

2.2.    Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college deugdelijk gemotiveerd dat het belang van de bescherming van het milieu zich niet verzet tegen verlening van de ontheffing.

Wat betreft de veiligheid is van belang dat de aanvraag om ontheffing is beoordeeld aan de hand van de Handreiking advisering paasvuren en andere vreugdevuren van de Brandweer Drenthe van 26 maart 2015. De aangewezen locatie voor de paasbult en de voorschriften die aan de ontheffing zijn verbonden sluiten aan bij de veiligheidsvoorschriften die in de Handreiking zijn geadviseerd voor paasbulten tot 1.000 m3. Zo zit er minimaal 50 m afstand tussen het paasvuur en gebouwen, en minimaal 200 m tussen het paasvuur en gebouwen met een rieten dak en moet het paasvuur goed bereikbaar zijn voor brandweer en ambulance. Verder mag de paasbult niet worden ontstoken bij windkracht 5 Beaufort of meer. Ter zitting heeft het college desgevraagd bevestigd dat de paasbult dus mag worden aangestoken bij maximaal windkracht 4. [verzoeker] heeft niet onderbouwd dat de voorschriften ontoereikend zijn om de veiligheid te waarborgen.

Gelet op de afstand tussen de paasbult en de woning van [verzoeker] en aangezien het paasvuur slechts op één dag mag plaatsvinden ziet de voorzieningenrechter in wat [verzoeker] aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het paasvuur tot zodanige (rook)overlast leidt dat het college de ontheffing niet kon verlenen. Het college heeft zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat de te verwachten overlast aanvaardbaar is, ook als de windrichting op de dag van het paasvuur voor [verzoeker] ongunstig is. Verder heeft het college toegelicht dat gezien het incidentele karakter, de toegestane omvang van de paasbult en aangezien uitsluitend onbehandeld hout mag worden verbrand, het paasvuur niet tot zodanige emissies van milieubelastende stoffen leidt dat de ontheffing om die reden niet kon worden verleend.

3.       [verzoeker] betoogt verder dat de voorschriften van de ontheffing niet worden nageleefd. Volgens hem is de paasbult namelijk groter dan 1.000 m3 en zal er tevens bouwafval worden verbrand.

3.1.    De voorzieningenrechter heeft begrip voor de zorgen van [verzoeker] over de naleving van de ontheffingsvoorschriften, maar dit betoog heeft geen betrekking op de vraag of de ontheffing kon worden verleend. Dit is een kwestie van handhaving. Overigens heeft het college bij besluit van 5 april 2023 een preventieve last onder dwangsom opgelegd aan Stichting Radio Bokzwien. Daarin staat dat zij de paasbult uiterlijk op 7 april 2023 om 10.00 uur moet hebben teruggebracht tot maximaal 1.000 m3 en zo moet houden, anders verbeurt zij een dwangsom van € 10.000,00. Verder heeft het college ter zitting meegedeeld dat, als de paasbult te groot blijft, de ontheffing kan worden ingetrokken en dat afvalinzameldienst AREA paraat staat om de paasbult zo nodig te ruimen.

4.       Wat [verzoeker] verder aanvoert over het ontbreken van een aansprakelijkheidsverzekering, de ondertekening van de aanvraag om ontheffing, de strijd met het bestemmingsplan "Emmen, Archeologie", de Woningwet en de Bouwverordening 2007 Emmen gaat niet over de vraag of de ontheffing kon worden verleend en behoeft daarom geen verdere bespreking.

5.       Gelet op het vorenstaande dient het verzoek te worden afgewezen.

6.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.V. Veldwijk, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter

w.g. Veldwijk
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2023

912