Uitspraak 202200793/1/R2


Volledige tekst

202200793/1/R2.
Datum uitspraak: 12 april 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Rijsbergen, gemeente Zundert,

en

de raad van de gemeente Zundert,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Vijfde herziening bestemmingsplan Buitengebied Zundert" (hierna: het plan) gewijzigd vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[bedrijf] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] en [bedrijf] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 14 maart 2023 behandeld, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door L. Sekkour, zijn verschenen. Verder is op de zitting [bedrijf], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. R.M. Königel, advocaat te Etten-Leur, en [partij], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het plan voorziet in een aantal aanpassingen van het op 4 september 2012 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Zundert" (hierna: het bestemmingsplan) en enkele ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder die op de percelen Kaarschotsestraat 14 en [locatie] te Rijsbergen. Het perceel [locatie] is in eigendom van [gemachtigde]. Ter plaatse wordt een boomteeltbedrijf geëxploiteerd. Op het perceel staat geen bedrijfswoning. De vader van [gemachtigde] is woonachtig op het perceel Kaarschotsestraat 14. Hij is niet werkzaam in het boomteeltbedrijf. [gemachtigde] is voornemens om op het perceel [locatie] een bedrijfswoning op te richten. Op grond van het bestemmingsplan rust op de percelen de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" met de functieaanduiding "bomenteelt". Op de verbeelding van het bestemmingsplan is een koppelteken aangebracht tussen het perceel [locatie] en het perceel Kaarschotsestraat 14. Door de koppeling van de percelen wordt de woning op het perceel Kaarschotsestraat 14 gekwalificeerd als bedrijfswoning bij de bedrijfskavel. Om aan te sluiten bij de feitelijke situatie is in het plan het koppelteken geschrapt en is voorzien in persoonsgebonden overgangsrecht. Het perceel Kaarschotsestraat 14 heeft in het plan de enkelbestemming "Wonen" met de functieaanduiding "specifieke vorm van wonen - persoonsgebonden overgangsrecht 4" gekregen. Ook voorziet het plan in een regeling voor een bedrijfswoning op het perceel [locatie].

Ontvankelijkheid

2.       In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Artikel 6:13 van de Awb bepaalt, voor zover hier van belang, dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht.

3.       In de uitspraken van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, en 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, is de Afdeling ingegaan op de gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7, over de toepassing van artikel 6:13 van de Awb. Uit die uitspraken blijkt dat in zaken waarin de wetgever een ieder de mogelijkheid heeft gegeven om zienswijzen naar voren te brengen allen die zienswijzen naar voren hebben gebracht over het ontwerpbesluit, toegang hebben tot de rechter, ook al zijn zij geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Indien geen gebruik is gemaakt van de gelegenheid om zienswijzen in te dienen, bestaat alleen recht op toegang tot de rechter indien betrokkene belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

Niet in geschil is dat [appellant] geen zienswijzen naar voren heeft gebracht tegen het ontwerpbesluit en dat hem dit redelijkerwijs kan worden verweten. Of hij in zijn beroep kan worden ontvangen, is daarom afhankelijk van het antwoord op de vraag of hij als belanghebbende kan worden aangemerkt.

4.       In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Op de zitting is vastgesteld dat het beroep van [appellant] zich alleen richt tegen het plandeel dat ziet op [locatie], waarin is voorzien in de mogelijkheid om een bedrijfswoning op te richten. [appellant] wil voorkomen dat er op het perceel [locatie] een bedrijfswoning wordt gebouwd. De afstand tussen de woning van [appellant], gelegen aan De Lange Dreef 4, en dit plandeel is meer dan 300 m. Op de zitting heeft [appellant] erkend dat hij geen zicht heeft op het gebied waarop dit plandeel ziet en dus ook geen zicht heeft op de locatie van de bedrijfswoning. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die binnen dit gedeelte van het plangebied mogelijk worden gemaakt, is deze afstand te groot om een rechtstreeks bij het plandeel betrokken belang te kunnen aannemen.

Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat [appellant] geen rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van het plandeel dat ziet op [locatie] en dus niet als belanghebbende bij het bestreden besluit in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb kan worden aangemerkt. Dit betekent dat [appellant] niet-ontvankelijk is in zijn beroep.

Conclusie en proceskosten

5.       Het beroep is niet-ontvankelijk.

6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.

w.g. Van Ravels
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Graaff-Haasnoot
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 april 2023

531-1044