Uitspraak 202205708/1/V1


Volledige tekst

202205708/1/V1.
Datum uitspraak: 16 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 september 2022 in zaak nr. NL22.12642 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 8 juni 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

Bij uitspraak van 1 september 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. El-Sharkawi, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.

De staatssecretaris heeft desgevraagd een schriftelijke uiteenzetting gegeven waarop de vreemdeling heeft gereageerd.

Overwegingen

1.       Hoewel de vreemdeling in grief 1 terecht betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat hij bij terugkeer naar Qoryooley geen reëel risico loopt op ernstige schade als gevolg van de aanwezigheid van Al-Shabaab, leidt dit niet tot een geslaagd hoger beroep. De rechtbank heeft namelijk onder 4 terecht ook overwogen dat voormeld reëel risico zich niet voordoet bij vestiging in Mogadishu. Deze overweging kan de uitspraak van de rechtbank zelfstandig dragen. Grief 1 slaagt niet.

2.       Het hoger beroep leidt ook voor het overige niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. A. Kuijer en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. de Groot, griffier

w.g. Verheij
voorzitter

w.g. De Groot
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2023

210