Uitspraak 202104666/1/R3


Volledige tekst

202104666/1/R3.
Datum uitspraak: 15 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       De vereniging Huurdersbelang Haastrecht Stolwijk Vlist (hierna: de Vereniging), gevestigd te Stolwijk, gemeente Krimpenerwaard,

2.       [appellant sub 2], wonend te Haastrecht, gemeente Krimpenerwaard,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Krimpenerwaard,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2021 heeft de raad het Bestemmingsplan "Hoflaan" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben de Vereniging en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Vereniging heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 13 februari 2023, waar de Vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], [appellant sub 2], en de raad, vertegenwoordigd door mr. F.L. Oudshoorn, vergezeld door C.G. Speksnijder en mr. A.D. Bouwman-van Blarkom, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling mogelijk op de locatie Hoflaan in de bebouwde kern van Stolwijk. Het plangebied grenst ten noorden aan een begraafplaats, ten oosten aan de Kievietslaan, ten westen aan woningen en ten zuiden aan de Bovenkerkseweg. Het plan voorziet in de mogelijkheid van nieuwe woningen en een nieuwe, kleinere brandweerkazerne. Dit is ter vervanging van 10 verouderde woningen die al zijn gesloopt, de voormalige gemeentewerf, de zendmast, de bestaande brandweerkazerne en een belastingadvieskantoor. Een aantal andere woningen en een uitvaartcentrum in het plangebied zullen behouden blijven.

In de plantoelichting is uitgegaan van het realiseren van 39 woningen; inmiddels is het voornemen om 46 woningen te realiseren. Een deel daarvan bestaat uit sociale huurwoningen.

De Vereniging komt op voor de belangen van haar leden. Dat zijn huurders van sociale huurwoningen van de woningcorporatie Groen Wonen Vlist. Zij kan zich niet verenigen met de kwalificatie van het gebied en pleit voor parkeerplaatsen dichtbij de woningen.

[appellant sub 2] stelt dat het plan weliswaar woningen mogelijk maakt, maar dat dit te weinig woningen zijn om in de woningbehoefte te voorzien. Volgens [appellant sub 2] is de inbreidingscapaciteit onvoldoende benut.

2.       De regelgeving die relevant is voor de hierna volgende overwegingen, is opgenomen in de uitspraak of in de bijlage bij deze uitspraak. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.

Ontvankelijkheid

- De Vereniging

3.       De Afdeling heeft de Vereniging voorafgaand aan de zitting een brief gestuurd, omdat de raad in zijn verweerschrift had gesteld dat de Vereniging geen belanghebbende is bij het vaststellingsbesluit en daarom geen toegang zou hebben tot de bestuursrechter.

4.       De Afdeling stelt vast dat de Vereniging tijdig een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan naar voren heeft gebracht. In haar uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, heeft de Afdeling overwogen dat voor niet-belanghebbenden geldt dat ook zij beroep kunnen instellen tegen omgevingsrechtelijke besluiten, wanneer zij een zienswijze naar voren hebben gebracht. Vaststaat dat de Vereniging in dit geval toegang heeft tot de bestuursrechter ook als zij niet een belanghebbende zou zijn.

De Vereniging heeft op de zitting onweersproken gesteld dat een aantal van haar leden in de directe nabijheid van het plangebied woont en dat zij met deze procedure beoogt het belang van een goed woon- en leefklimaat van deze leden te behartigen en te beschermen. In artikel 3 van de statuten van de Vereniging staat dat zij als doel heeft de belangen van de huurders en hun woonomgeving te behartigen en zij richt zich daarbij op woningen in Haastrecht, Stolwijk en Vlist. De Vereniging brengt door op te komen voor een aantal van haar leden, huurders die nabij het plangebied wonen, een bundeling van rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken individuele belangen tot stand. De Afdeling stelt vast dat de Vereniging ook als belanghebbende toegang heeft tot de bestuursrechter.

- [appellant sub 2]

5.       De Afdeling stelt vast dat [appellant sub 2] geen zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan plan naar voren heeft gebracht. Ook is niet gebleken dat [appellant sub 2] verschoonbaar geen zienswijze naar voren heeft gebracht over het ontwerpbestemmingsplan. Gelet op voornoemde uitspraak van de Afdeling van 4 mei 2021 is voor het antwoord op de vraag of het beroep van [appellant sub 2] ontvankelijk is, beslissend of hij belanghebbende is bij het besluit tot vaststelling van het plan.

5.1.    Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit dient als correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft betrokkene geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen.

Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zijn, wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

5.2.    [appellant sub 2] woont aan de [locatie 1] te Haastrecht op een afstand van ruim 2 km van het plangebied. Het bedrijf van [appellant sub 2] is gevestigd aan de [locatie 2] te Stolwijk op een afstand van ruim 1 km van het plangebied. De Afdeling acht het niet aannemelijk dat [appellant sub 2] ter plaatse van zijn woon- en leefomgeving of ter plaatse van zijn bedrijf feitelijke gevolgen zal ondervinden van de ruimtelijke ontwikkeling die het plan mogelijk maakt. [appellant sub 2] stelt dat hij als werkgever een belang heeft bij voldoende woningen voor zijn werknemers en dat hij als vader een belang heeft bij voldoende woningen in de toekomst voor zijn kinderen. Dit betreffen echter geen objectief, persoonlijk, van anderen te onderscheiden belangen van [appellant sub 2]. Verder is niet gebleken van andere feiten of omstandigheden waardoor zou moeten worden geoordeeld dat, ondanks deze omstandigheden, een persoonlijk belang van [appellant sub 2] rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Alleen een gevoel van betrokkenheid bij een besluit, hoe sterk dat gevoel ook is, is onvoldoende om te worden aangemerkt als een persoonlijk belang dat rechtstreeks door het besluit wordt geraakt.

Dit betekent dat [appellant sub 2] niet als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan worden aangemerkt en niet-ontvankelijk is in zijn beroep.

Toetsingskader

6.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.

Het beroep van de Vereniging

7.       De Vereniging heeft op de zitting de beroepsgrond over de zendmast ingetrokken.

Procedurele aspecten

8.       De Vereniging stelt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er overleg met haar is gevoerd over de totstandkoming van het plan. Er zijn weliswaar bijeenkomsten gehouden, maar de Vereniging heeft deze ervaren als toelichting op de plannen. Er is volgens haar niet op basis van gelijkwaardigheid onderhandeld of overleg gevoerd. Zij wijst erop dat zij als belangenbehartiger in een door de gemeente ingestelde klankbordgroep zitting heeft genomen en destijds heeft ingestemd met een voorkeursvariant die in een latere fase uitgewerkt zou worden. Een aantal toezeggingen is echter niet nagekomen.

8.1.    De raad wijst erop dat op 21 november 2018 een breed startoverleg is georganiseerd voor omwonenden en ander stakeholders. Daarnaast zijn er drie klankbordgroepbijeenkomsten geweest. De klankbordgroep heeft een voorkeur voor een ontwerpvariant kunnen uitspreken. Ook zijn er overlegmomenten geweest op 12 maart 2021 en 20 april 2021, waar onder meer een anterieure overeenkomst is toegelicht. Er is toen ook overleg geweest over zorgpunten van de Vereniging zoals de zendmast, de brandweerkazerne en het parkeren. Op 20 mei 2021 heeft nog een overleg plaatsgevonden bij de brandweerkazerne.

8.2.    De Afdeling stelt voorop dat het bieden van inspraak voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan geen onderdeel uitmaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) geregelde bestemmingsplanprocedure. In de gemeente Krimpenerwaard gold op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan de Inspraakverordening gemeente Krimpenerwaard 2021. De Afdeling stelt vast dat de verplichting tot inspraak ook niet volgt uit die inspraakverordening. Er geldt dus geen wettelijke verplichting tot het voeren van overleg zoals dat door de Vereniging wenselijk wordt geacht. Alleen al daarom slaagt het beroep van de Vereniging over inspraak niet.

Kwalificatie van het gebied

9.       De Vereniging voert aan dat de raad bij toepassing van de VNG-publicatie "Bedrijven en Milieuzonering 2009" (hierna: VNG-brochure) ten onrechte is uitgegaan van het gebiedstype gemengd gebied. Zij stelt dat met dit plan een nieuwe woonwijk wordt gerealiseerd, zodat had moeten worden uitgegaan van een rustige woonwijk. De Vereniging wijst erop dat in het plangebied naast woningen slechts twee andere functies aanwezig zijn: de brandweerkazerne en de aula van de begraafplaats. Zij wenst dat het plangebied als rustige woonwijk wordt aangemerkt, zodat voor dit gebied kan worden uitgegaan van de richtafstanden uit de VNG-brochure die gelden voor een rustige woonwijk.

9.1.    In de VNG-brochure staat dat het omgevingstype "gemengd gebied" een gebied is met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied.

Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies (zoals bedrijven of kantoren) voor. Langs de randen (in de overgang naar mogelijke bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer, zo staat in de VNG-brochure.

9.2.    In de plantoelichting staat dat in de omgeving van het plangebied naast woningen verschillende andere functies aanwezig zijn waardoor het gebied is aan te merken als gemengd gebied. In de plantoelichting staat dat er in het plangebied zelf al een brandweerkazerne aanwezig is en een begraafplaats met bijbehorende voorzieningen.

9.3.    De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 26 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1880, over deze zaak overwogen dat het omgevingstype als bedoeld in de VNG-brochure moet worden bepaald aan de hand van de feitelijk bestaande aard van de omgeving waarbinnen de mogelijk te maken ontwikkelingen worden voorzien. De kwalificatie van het gebied is beschrijvend en niet normerend en voor die kwalificatie is de begrenzing van het plangebied niet bepalend. De voorzieningenrechter zag geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van de raad dat hier moet worden uitgegaan van gemengd gebied. De Afdeling ziet in wat de Vereniging heeft aangevoerd geen reden om daar nu anders over te oordelen. Hierbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen dat voor de kwalificatie van een gebied niet alleen de feitelijk bestaande functies binnen het plangebied bepalend, zijn, maar ook de functies daarbuiten, in de omgeving van het plangebied. De Afdeling stelt vast dat in het plangebied een brandweerkazerne en een begraafplaats met bijbehorende voorzieningen zoals een aula aanwezig zijn, zodat alleen de aanwezigheid van deze functies al niet kan leiden tot de conclusie dat de woonwijk is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Daarnaast bevinden zich in de omgeving van het plangebied ook andere functies, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven.

Het betoog slaagt niet.

Parkeren

10.     De Vereniging vreest dat het plan in te weinig parkeerplaatsen voorziet. Zij stelt dat de in het plan gehanteerde parkeernorm afwijkt van de ontwerpprincipes die op 17 oktober 2018 zijn vastgesteld en dat voor de berekening van de parkeerplaatsen daarom is uitgegaan van een onjuiste norm.

Daarnaast blijkt nu dat naar verwachting 46 woningen worden gerealiseerd, terwijl bij de berekening van het aantal parkeerplaatsen is uitgegaan van 39 woningen. Vanwege deze voorgenomen uitbreiding komt het in het plan voorziene aantal parkeerplaatsen in een ander daglicht te staan.

10.1.  De raad stelt dat het aantal parkeerplaatsen is berekend aan de hand van de parkeerkencijfers van het CROW. Deze parkeerkencijfers zijn ontleend aan het paraplubestemmingsplan "Parkeren Krimpenerwaard. De raad erkent dat de parkeerdruk in het centrum hoog is. Daarom is gekeken of er extra parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden. Dat is mogelijk en het plan voorziet daarom in 80 parkeerplaatsen, terwijl er op basis van 39 woningen en een brandweerkazerne 64 parkeerplaatsen nodig zijn. De bestaande parkeerplaatsen aan de Bovenkerkseweg zijn volgens de raad niet meegenomen in de berekening van dit aantal.

10.2.  De Afdeling stelt vast dat op 29 januari 2019 het paraplubestemmingsplan "Parkeren Krimpenerwaard" is vastgesteld. Daarin is bepaald dat CROW-publicatie 317 en diens rechtsopvolger(s) van toepassing zijn op aanvragen omgevingsvergunning voor bouwen en/of het gebruik van gronden waarvan het aannemelijk is dat deze een parkeervraag genereren.

In de plantoelichting staat op p. 39 dat inmiddels CROW-publicatie 381 van toepassing is en dat bij het bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen is gekeken naar deze CROW-publicatie. De Afdeling ziet niet  dat de raad in redelijkheid niet van deze norm had mogen uitgaan. Aan de hand van de parkeerkencijfers uit CROW-publicatie 381 is bepaald dat voor 3 tussen/hoekwoningen, 22 seniorenappartementen, 12 koopappartementen en 2 onder 1-kapwoningen een totaal van 56 parkeerplaatsen nodig is. Daarnaast zijn nog 8 extra parkeerplaatsen nodig voor de brandweerkazerne en dat leidt tot een totaal van 64 parkeerplaatsen. In de plantoelichting staat dat 80 parkeerplaatsen binnen het plangebied zullen worden gerealiseerd.

Uitgaande van 7 extra woningen, 46 in plaats van de 39 woningen  en worst-case uitgaande van 2 auto’s per woning, zullen er 14 parkeerplaatsen meer nodig zijn dan de berekende 64 parkeerplaatsen. In totaal zijn dan 78 parkeerplaatsen nodig. De Afdeling ziet niet dat de parkeerbehoefte van 78 parkeerplaatsen is onderschat.

11.     De Vereniging kan zich niet verenigen met de voorgestelde parkeerplaatsen langs de Kievitslaan. Zij stelt dat de parkeerplaatsen buiten dit plan vallen, omdat de rode lijn op de afbeelding van een inrichtingsplan op p. 39 van de plantoelichting door de parkeerplaatsen loopt. Deze mochten daarom niet worden meegeteld.

De Vereniging stelt dat overal in het plangebied voor de deur geparkeerd kan worden, maar niet bij het appartementencomplex dat in het oostelijk deel van het plangebied is voorzien. De Vereniging wenst daarom dat de parkeerplaatsen direct achter of naast het meest oostelijk gelegen appartementencomplex aan de Hoflaan mogelijk worden gemaakt. De geplande parkeerplaatsen voor dit appartementencomplex liggen te ver van de ingang, terwijl het juist voor senioren van belang is dat zij voor de deur van het complex kunnen worden afgezet wanneer zij slecht ter been zijn en dat een ambulance direct voor de deur moet kunnen parkeren. De raad zegt weliswaar dat met een direct voetpad de ingang te bereiken is, maar bagatelliseert de situatie door te verwijzen naar afbeelding 7.1 en p. 39 van de plantoelichting. Dit biedt volgens de Vereniging geen enkele duidelijkheid. Volgens de Vereniging is nergens een opstelplaats voor hulp- en zorgdiensten voorzien en is ook nergens te ontdekken op welke wijze de bewoners of bezoekers met een auto voor de deur kunnen komen, terwijl een andere inrichting goed mogelijk is. De Vereniging wenst hier duidelijkheid over.

11.1.  De raad stelt dat de 7 parkeerplaatsen die volgens het inrichtingsplan langs de Kievitslaan worden gerealiseerd, binnen het plangebied vallen en op ongeveer 20 m van het bedoelde appartementencomplex liggen. Deze parkeerplaatsen zullen extra breed zijn, namelijk 2,5 m, waardoor een automobilist veilig in- en uit kan stappen. Deze parkeerplaatsen zijn met een direct voetpad van en naar de ingang van het appartementencomplex te bereiken. Ook 23 andere parkeerplaatsen zijn op een afstand van ongeveer 20 m vanaf het appartementencomplex voorzien. De afstand van 20 m tussen parkeerplaatsen en appartementencomplex is volgens de raad een gebruikelijke afstand.

De opstelplaats voor taxi’s is voorzien op ongeveer 15 m afstand van de ingang en ligt tussen de complexen. Ook al zou het oostelijke complex worden opgeschoven, zoals de Vereniging volgens de raad wenst, dan nog blijft er onvoldoende ruimte over voor parkeervakken, een rijbaan en manoeuvreerruimte. Het perceel achter [locatie 3] is volgens de raad maar 5 m diep.

11.2.  De Afdeling stelt voorop dat zij slechts een oordeel mag geven over de juridisch bindende onderdelen van een bestemmingsplan. Juridisch bindend zijn de verbeelding van het plan en de daarbij behorende planregels. Niet juridisch bindend is de plantoelichting met daarin het inrichtingsplan, waarnaar hiervoor is verwezen. De Afdeling begrijpt dat de Vereniging meer duidelijkheid wenst over de locatie van een opstelplaats voor hulp- en zorgdiensten en over parkeerplaatsen dichtbij het oostelijk gelegen appartementencomplex, maar in een bestemmingsplan hoeft nog niet alles definitief te worden vastgelegd. In een geval als dit kan en mag de Afdeling dan ook geen uitspraak doen over de vraag waar in het plan parkeerplaatsen precies komen, maar alleen maar over de vraag of in het plan voldoende ruimte is om het vereiste aantal parkeerplaatsen te realiseren. Daarvoor moet worden gekeken naar de bestemmingen die aan gronden zijn toegekend en de planregels die daarbij behoren. De Afdeling loopt hieronder na waar op grond van het bestemmingsplan parkeerplaatsen mogelijk zijn.

Op de verbeelding bij het bestemmingsplan is langs de oostrand van het plangebied, langs de Kievitslaan, een strook met een breedte van ongeveer 2,5 m met de bestemming "Verkeer" weergegeven. In artikel 6.1, onder c, van de planregels is bepaald dat deze gronden onder meer bestemd zijn voor parkeervoorzieningen. Dit betekent dat de parkeerplaatsen die zijn voorzien op de Kievitslaan deel uitmaken van dit plan.

Links van de gronden waar het appartementencomplex is voorzien is een strook met een breedte van ongeveer 4 m met de bestemming "Verkeer" weergegeven. In artikel 6.1, onder a en b, van de planregels is bepaald dat deze gronden bestemd zijn voor wegen, met een verkeersfunctie en de daarbij behorende voorzieningen en voet- en fietspaden. De Afdeling stelt vast dat een breedte van 4 m voldoende is voor voetpaden aan weerszijden en een weg waarop hulpdiensten kunnen keren.

Op de verbeelding is langs de zuid- en westrand van een deel van de gronden waar het appartementencomplex is voorzien, een strook met een breedte van ongeveer 2,5 m de bestemming "Wonen" weergegeven zonder bouwvlak, zodat daar niet gebouwd mag worden. Ten zuiden  daarvan bevindt zich een strook met een breedte van ongeveer 12 m met de bestemming "Groen" en vervolgens nog een strook van ongeveer 14 m breed met de bestemming "Wonen" zonder bouwvlak, zodat daar niet gebouwd mag worden. Langs de oostrand is nog een strook met de bestemming "Groen" weergegeven.

In artikel 8.1, onder c, van de planregels is bepaald dat de voor Wonen aangewezen gronden bestemd zijn voor bijbehorende erven, tuinen, parkeer- en groenvoorzieningen en water. Dit betekent dat op de gronden waaraan de bestemming "Wonen" is toegekend en waaraan geen bouwvlak is toegekend, parkeervoorzieningen mogelijk zijn.

In artikel 3.1 van de planregels is bepaald dat de voor Groen aangewezen gronden bestemd zijn voor onder meer groenvoorzieningen en water en voet- en fietspaden. Op deze gronden zijn bij recht weliswaar geen toegangswegen, of parkeerplaatsen toegestaan, maar in artikel 3.3 van de planregels is een wijzigingsbevoegdheid voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen. Die wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk om de bestemming "Groen" te wijzigen in de bestemming "Verkeer" ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen, wanneer de aanleg van extra parkeerplaatsen vanuit verkeerskundig oogpunt noodzakelijk is.

11.3.  De Afdeling stelt vast dat uit het voorgaande volgt dat het plan met de toegekende bestemmingen op diverse locaties parkeerplaatsen mogelijk maakt en daarmee ook een opstelplaats voor hulp- en zorgdiensten. Het plan biedt daarmee ruime mogelijkheden om de vereiste parkeerplaatsen te realiseren.

Voor zover de raad het voornemen heeft parkeerplaatsen op een afstand van ongeveer 20 m vanaf het appartementencomplex te realiseren en een opstelplaats voor hulpdiensten op een afstand van ongeveer 15 m, merkt de Afdeling op dat de bestemmingen in dit plan het mogelijk maken dit voornemen uit te voeren. Tot goed begrip van de Vereniging wordt nog aangetekend dat de Afdeling de raad in zijn standpunt volgt dat deze afstanden niet ongebruikelijk zijn.

Het betoog over de parkeerplaatsen slaagt niet.

12.     Voor zover in deze uitspraak is geoordeeld dat een beroepsgrond niet slaagt en niet uitdrukkelijk op de toepassing van artikel 8:69a van de Awb is ingegaan, heeft de Afdeling zich niet uitgesproken over de vraag of dat artikel aan vernietiging van het bestreden besluit in de weg staat.

Conclusie

13.     Het beroep van [appellant sub 2] is niet-ontvankelijk.

14.     Het beroep van de Vereniging is ongegrond.

Proceskosten

15.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van [appellant sub 2] niet-ontvankelijk;

II.       verklaart het beroep van de vereniging Huurdersbelang Haastrecht Stolwijk Vlist ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. R. Uylenburg, en mr. J. Gundelach, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Heinen, griffier.

w.g. Van Diepenbeek
voorzitter

w.g. Heinen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2023

632

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1:2

1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

[..]

3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

Artikel 8:69a

De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

Inspraakverordening gemeente Krimpenerwaard 2021

Artikel 2

1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

Planregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen en water;

b. voet- en fietspaden;

c. speelvoorzieningen;

d. straatmeubilair;

e. nutsvoorzieningen en gemalen;

f. aanlandingen ten behoeve van bruggen;

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 5 m.

3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming "Verkeer" ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen, onder de voorwaarden dat:

a. aanleg van extra parkeerplaatsen vanuit verkeerskundig oogpunt noodzakelijk is;

b. het opheffen van de groenvoorziening vanuit stedenbouwkundig-landschappelijk oogpunt aanvaardbaar is.