Uitspraak 202300599/2/R1


Volledige tekst

202300599/2/R1.
Datum uitspraak: 10 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Ouderkerk aan de Amstel, gemeente Ouder-Amstel,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Ouder-Amstel,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1]/[locatie 2]/[locatie 3]" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld. Verder heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 23 februari 2023, waar [verzoeker A] en [verzoeker B], bijgestaan door mr. M.L.M. Frantzen, advocaat te Amstelveen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Zinkhann, advocaat te Amsterdam, vergezeld door ing. M.W. de Lange, zijn verschenen. Voorts is op de zitting [partij], bijgestaan door mr. ir. J.A.M. van der Lee, vergezeld door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan is deels conserverend van aard, maar maakt daarnaast nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Aan de gronden in het plangebied is nog steeds grotendeels de bestemming "Agrarisch" toegekend. Op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] in Ouderkerk aan de Amstel is momenteel een agrarisch bedrijf en een audioproductiebedrijf gevestigd. Met het plan is de feitelijke situatie als zodanig bestemd. De twee bedrijfswoningen ter plaatse zijn toegestaan. Op het perceel [locatie 3] is in de huidige situatie een autoschadeherstelbedrijf met bedrijfswoning gevestigd. De bestaande woning is als zodanig bestemd. De bedrijfsbebouwing wordt gesloopt en ter compensatie daarvan voorziet het plan in twee nieuwe woningen. Daartoe zijn aan de percelen de bestemmingen "Wonen" en "Tuin-1" toegekend. In het vorige plan "Ouderkerkeplas e.o." waren aan de gronden de bestemmingen "Agrarische doeleinden II" en "Bedrijven" toegekend. Het plangebied ligt ten zuiden van de kern Ouderkerk aan de Amstel en de Rijksweg A9. Het gebied bestaat voornamelijk uit agrarische gronden en natuur en de bebouwing concentreert zich met name langs de Bullewijk. In het gebied is daarnaast het natuurgebied "het Landje van [verzoeker]" gelegen. [partij] is de initiatiefnemer van het plan.

3.       Het plan is vastgesteld naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1729, op onder meer het beroep van [verzoeker] tegen het bij besluit van 6 maart 2014 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied Noord". In die uitspraak heeft de Afdeling het vaststellingsbesluit, voor zover het betreft het plandeel met de bedrijfsbestemming op het perceel [locatie 3] vernietigd, omdat de besluitvorming om niet te voorzien in de gewenste woningen - omdat deze zijn gelegen binnen de geurcontour van het agrarisch bedrijf aan [locatie 2] - niet op een deugdelijke motivering steunde. Met het voorliggende plan heeft de raad aan de percelen bestemmingen toegekend die volgens hem passen bij de ter plaatse toegestane functies.

4.       [verzoeker] woont direct naast het plangebied op de [locatie 4]. Hij kan zich niet met het plan verenigen, omdat het plan leidt tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat.

Spoedeisend belang

5.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat een spoedeisend belang bestaat bij de gevraagde voorlopige voorziening. [partij] heeft op de zitting aangegeven dat de bouwaanvraag al is ingediend in 2009, dat op die aanvraag nog niet is beslist en dat eventueel ook een nieuwe of gewijzigde aanvraag zal worden ingediend. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.

Provinciale Ruimtelijke verordening

6.       [verzoeker] betoogt onder meer dat het plan in strijd met artikel 5c van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (hierna: de PRV) een kleinschalige ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt.

6.1.    Hoewel de PRV als zodanig is vervallen, is deze ingevolge het overgangsrecht nog op deze zaak van toepassing. Artikel 5c van de PRV luidde:

"1. Een bestemmingsplan maakt een kleinschalige ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied uitsluitend mogelijk binnen een bestaand bouwblok dat al voorziet in een stedelijke functie. Het aantal woningen mag hierbij niet toenemen.

[…]."

In artikel 2, onder j, wordt onder bestaand stedelijk gebied verstaan: "gebied als bedoeld in artikel 1.1.1 eerste lid onder h, van het Besluit ruimtelijke ordening."

In artikel 2, onder y, wordt onder kleinschalige ontwikkeling verstaan: "nieuwe bebouwing voor stedelijke functies die gelet op de kleinschaligheid en beperkte ruimtelijke gevolgen niet wordt aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening."

6.2.    Niet in geschil is en ook de voorzieningenrechter stelt vast dat het realiseren van het in het plan beoogde aantal woningen een kleinschalige ontwikkeling als bedoeld in artikel 5c van de PRV is. Op grond van dat artikel mag een kleinschalige ontwikkeling alleen gerealiseerd worden binnen bestaand stedelijk gebied. De raad stelt zich op het standpunt dat artikel 5c van de PRV niet op de voorliggende situatie van toepassing is, omdat het plangebied gelet op de aanwezige bebouwing en activiteiten in het gebied deel uitmaakt van bestaand stedelijk gebied. In paragraaf 3.3 van de plantoelichting staat dat binnen het plangebied een autoschadeherstelbedrijf met bedrijfswoning en een audioproductiebedrijf aanwezig zijn, wat stedelijke functies zijn. Op de zitting heeft de raad nader toegelicht dat ook in de directe omgeving van het plangebied verschillende stedelijke functies aanwezig zijn. Zo bevinden zich ten zuiden van het plangebied diverse woningen en een ander bedrijf en is ten noorden van het plangebied richting de snelweg sprake van lintbebouwing. Gelet op dit stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ligt het plangebied binnen bestaand stedelijk gebied, aldus de raad. Het autoschadeherstelbedrijf zal overigens verdwijnen, wat volgens de raad tevens leidt tot een verbetering voor de ruimtelijke kwaliteit.

6.3.    Bij de beoordeling of artikel 5c van de PRV van toepassing is, ziet de voorzieningenrechter zich vanwege de stellingname van de raad allereerst gesteld voor de vraag of het plangebied als bestaand stedelijk gebied kan worden gekwalificeerd. Zoals is overwogen in de overzichtsuitspraak van 28 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1724, is het vaste jurisprudentie van de Afdeling dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 1.1.1, onder h, van het Besluit ruimtelijke ordening beoordeeld dient te worden of het voorgaande plan binnen het gebied al een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca mogelijk maakte, en of het gebied op grond van het voorgaande plan kan worden beschouwd als bij een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing behorend geheel van openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.

Zoals hiervoor al is vermeld, waren aan de percelen in het vorige plan de bestemmingen "Agrarische doeleinden II" en "Bedrijven" toegekend. Met het voorliggend plan is aan de gronden nog steeds grotendeels de bestemming "Agrarisch" toegekend. Het plangebied ligt ten zuiden van de kern Ouderkerk aan de Amstel en de rijksweg A9 en bestaat voornamelijk uit agrarische gronden en natuur. De in het gebied aanwezige bebouwing is geconcentreerd langs de Bullewijk. Anders dan de raad veronderstelt, behoren solitair gelegen gronden met een stedelijke functie niet automatisch tot bestaand stedelijk gebied. De locatie ligt hier los van de kern en vormt, gelet op de tussengelegen gronden met een agrarische bestemming, geen onderdeel van de bebouwde kom. Het gebied is verder niet ingesloten door bebouwing, maar ligt tussen de Bullewijk en snelweg en agrarische gronden. Weliswaar stelt de raad terecht dat ten noorden en zuiden van de locatie woningen staan, maar het gaat om een beperkt aantal en zowel de afstanden tussen de woningen onderling als die tot het plangebied - met uitzondering van de woning van [verzoeker] - zijn zodanig dat ook in zoverre geen sprake is van een samenstel van bebouwing. Onder deze omstandigheden maakt het plangebied geen deel uit van bestaand stedelijk gebied.

Vervolgens is de vraag of de kleinschalige ontwikkeling is voorzien binnen een bestaand bouwblok dat al voorziet in een stedelijke functie. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval. Daarbij neemt het aantal burgerwoningen toe. Gelet hierop voorziet het plan buiten bestaand stedelijk gebied in een kleinschalige ontwikkeling en wordt deze ontwikkeling niet mogelijk gemaakt in een bestaand bouwblok dat al voorzag in een stedelijke functie. Dit betekent dat het plan in strijd is met artikel 5c, eerste lid, van de PRV. De raad heeft ten onrechte geen toepassing gegeven aan dit artikel.

Het betoog slaagt.

Conclusie

7.       Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter er op voorhand niet van overtuigd dat in de hoofdzaak zal worden geoordeeld dat het plan in stand kan blijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom toe en zal bij wijze van voorlopige voorziening het plan schorsen.

8.       De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Ouder-Amstel van 27 oktober 2022 tot vaststelling van het plan "[locatie 1]/[locatie 2]/[locatie 3]";

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Ouder-Amstel tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Ouder-Amstel aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Dinleyici, griffier.

w.g. Jurgens
voorzieningenrechter

w.g. Dinleyici
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2023

909