Uitspraak 202204134/1/R4


Volledige tekst

202204134/1/R4.
Datum uitspraak: 18 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Schiedam,

en

het college van burgemeester en wethouders van Schiedam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 februari 2022 heeft het college zijn beslissing om spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Schiedam 2013 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 150,00, voor rekening van [appellant] komen.

Bij besluit van 9 juni 2022 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 december 2022, waar [appellant] is verschenen.

Overwegingen

1.       De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een deel van een kartonnen verpakking die op 22 november 2021 is aangetroffen naast de ondergrondse afvalcontainer aan de Snelliussingel in Schiedam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de kartonnen verpakking verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de kartonnen verpakking zijn aangetroffen.

2.       [appellant] betoogt dat hij ten onrechte een boete heeft gekregen voor het verkeerd aanbieden van zijn huisvuil. [appellant] stelt dat hij niet degene is geweest die het stuk karton naast de afvalcontainer heeft geplaatst. Volgens [appellant] brengt hij zijn huisvuil, papier en glas altijd naar de daarvoor bestemde containers aan het eind van de straat. Verder wijst hij er op dat de afvalcontainers regelmatig vol zijn en vaak niet tijdig worden geleegd.

2.1.    Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling mag ervan worden uitgegaan dat de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, ook de overtreder is, tenzij de betrokkene het tegendeel aannemelijk maakt. Zie voor een uiteenzetting van deze rechtspraak de uitspraak van 18 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2432.

2.2.    De Afdeling stelt voorop dat deze procedure gaat over de rechtmatigheid van het besluit van het college om spoedeisende bestuursdwang toe te passen en de kosten daarvan in rekening te brengen bij [appellant]. Deze procedure gaat niet over de vraag of de gemeente de containers vaak genoeg leegt.

Verder is het bedrag van € 150,00 dat het college voor rekening van [appellant] heeft gebracht geen boete. Het betreft de kosten die het college heeft gemaakt voor het verwijderen van de kartonnen verpakking. In beginsel behoren die kosten voor rekening van de overtreder te komen.

Door het adreslabel is de kartonnen verpakking tot [appellant] te herleiden. Dit betekent dat het college mag aannemen dat hij de overtreder is, tenzij hij aannemelijk maakt dat hij niet degene is geweest die de kartonnen verpakking verkeerd heeft aangeboden. [appellant] heeft gesteld dat hij dit niet heeft gedaan, maar die stelling heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Dat [appellant] zijn huisvuil, papier en glas altijd naar de daarvoor bestemde containers aan het eind van de straat brengt, maakt niet dat hij niet degene kan zijn geweest die in dit geval de aangetroffen kartonnen verpakking verkeerd heeft aangeboden.

Het college heeft hem dan ook terecht als overtreder aangemerkt.

Het betoog faalt.

3.       Het beroep is ongegrond.

4.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.

w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Melenhorst
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2023

490