Uitspraak 202103496/2/R4


Volledige tekst

202103496/2/R4.
Datum uitspraak: 21 december 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Goed Vast Goed Beheer B.V., gevestigd te Scherpenzeel, en anderen (hierna samen en in enkelvoud: Goed Vast Goed),

appellanten,

en

de raad van de gemeente Scherpenzeel,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 1 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1539, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van deze tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van de raad van 25 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpsstraat-Vijverlaan" te herstellen.

Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan opnieuw en gewijzigd vastgesteld.

De Afdeling heeft partijen in de gelegenheid gesteld een zienswijze over dit besluit naar voren te brengen.

De Afdeling heeft bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Tussenuitspraak

1.       Het voornemen bestaat om alle bestaande bebouwing binnen het plangebied te slopen en te vervangen door een nieuw gebouw. Op de begane grond komt een supermarkt. Boven de supermarkt zijn 24 sociale huurappartementen voorzien, verdeeld over twee bouwlagen. Het bestemmingsplan maakt deze ontwikkelingen mogelijk.

2.       De Afdeling heeft onder 11 van de tussenuitspraak overwogen dat, omdat sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, de raad voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening een onderzoek naar de behoefte van de nieuwe stedelijke ontwikkeling had moeten verrichten, met inachtneming van de daarvoor geldende eisen. Dat heeft de raad in strijd met dat artikel niet gedaan.

Daarnaast heeft de Afdeling overwogen dat, ervan uitgaande dat de laad- en losruimte voor de supermarkt inpandig wordt gerealiseerd, de raad zich voor het overige op het standpunt heeft mogen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het bestemmingsplan is echter niet gewaarborgd dat de laad- en losruimte inpandig zal worden gerealiseerd, hoewel dit wel is beoogd. In zoverre heeft de raad het bestemmingsplan in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) niet zorgvuldig voorbereid, aldus de Afdeling.

3.       De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak deze gebreken in het besluit van de raad van 25 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan te herstellen.

Beroep tegen het besluit van 25 maart 2021

4.       Gelet op wat onder 5.5, 7.10, 9.4 en 11 van de tussenuitspraak is overwogen, is het beroep van Goed Vast Goed tegen het besluit van de raad van 25 maart 2021 gegrond. Dat besluit moet worden vernietigd.

Beroep tegen het besluit van 29 september 2022

5.       Bij besluit van 29 september 2022 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan opnieuw en gewijzigd vastgesteld. Dit besluit wordt, gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.

6.       Bij brief van 17 oktober 2022 heeft de Afdeling Goed Vast Goed in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen over het besluit van 29 september 2022. Goed Vast Goed heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Dit betekent dat zij geen beroepsgronden over dit besluit heeft aangevoerd. Het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 29 september 2022 is daarom ongegrond.

Proceskosten

7.       De raad moet de proceskosten vergoeden.

8.       Ten aanzien van het in deze procedure geheven griffierecht overweegt de Afdeling ter informatie als volgt. Voor de behandeling van het beroep van Goed Vast Goed is abusievelijk een bedrag van € 541,00 als griffierecht geheven, terwijl het verschuldigde griffierecht € 360,00 bedroeg. Het te veel betaalde griffierecht ten bedrage van € 181,00 zal worden teruggestort. Het college wordt gelast aan Goed Vast Goed een bedrag van € 360,00 aan griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van Goed Vast Goed Beheer B.V. en anderen tegen het besluit van de raad van de gemeente Scherpenzeel van 25 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpsstraat-Vijverlaan" gegrond;

II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Scherpenzeel van 25 maart 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Dorpsstraat-Vijverlaan";

III.      verklaart het beroep van Goed Vast Goed Beheer B.V. en anderen tegen het besluit van de raad van de gemeente Scherpenzeel van 29 september 2022 tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan "Dorpsstraat-Vijverlaan" ongegrond;

IV.      veroordeelt de raad van de gemeente Scherpenzeel tot vergoeding van bij Goed Vast Goed Beheer B.V. en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 3126,48, waarvan € 1518,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

V.       gelast dat de raad van de gemeente Scherpenzeel aan Goed Vast Goed Beheer B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 360,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen de raad aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. van Roessel, griffier.

w.g. De Moor-van Vugt
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van Roessel
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2022

457-993