Uitspraak 201807685/4/R2


Volledige tekst

201807685/4/R2.
Datum uitspraak: 14 december 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1], wonend te Haaren, gemeente Oisterwijk,

2.       [appellant sub 2], wonend te Haaren, gemeente Oisterwijk,

3.       [appellant sub 3], wonend te Haaren, gemeente Oisterwijk,

4.       Posthuis Haaren B.V. en anderen, gevestigd dan wel wonend te Haaren, gemeente Oisterwijk

appellanten,

en

de raad van de gemeente Oisterwijk,

verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 17 maart 2021 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de geconstateerde gebreken in het besluit van 28 juni 2018 te herstellen. De tussenuitspraak is aangehecht.

Bij besluit van 12 juli 2021 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad de omvang van het bouwperceel verkleind, nader onderzoek uitgevoerd naar de breedte van de Berktweg en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-buitenopslag" opgenomen op de verbeelding.

[appellant sub 3], Posthuis Haaren en anderen en B.A.M. Vermeer Onroerend Goed B.V. hebben hun zienswijzen daarop gegeven.

[appellant sub 1] heeft beroep ingesteld tegen het herstelbesluit.

[appellant sub 1] heeft een nader stuk ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: STAB) heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellant sub 3], Posthuis Haaren en anderen, B.A.M. Vermeer Onroerend Goed B.V. en [appellant sub 1] hebben hun zienswijzen daarop naar voren gebracht.

De Afdeling heeft de zaak opnieuw behandeld op de zitting van 4 oktober 2022, waar [appellant sub 3], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], Posthuis Haaren en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], [gemachtigde C], [gemachtigde D] en [gemachtigde E], bijgestaan door mr. B. de Haan, advocaat te Arnhem, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Peters en F.A.M. van Gompel, zijn verschenen.

Voorts is op de zitting B.A.M. Vermeer Onroerend Goed B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde F], bijgestaan door mr. M.B.Ph. Geeraedts, advocaat te Den Bosch, als partij gehoord.

Overwegingen

De tussenuitspraak

1.       De Afdeling heeft in overweging 6.2 van de tussenuitspraak van 17 maart 2021 overwogen dat, gelet op het feit dat de gronden met de aanduiding "weg" en met de aanduiding "parkeerterrein" erfverhardingen zijn en daarmee voorzieningen, het bouwperceel, gelet op artikel 1.22 van de Verordening Ruimte Noord-Brabant, ook deze gronden bevat. Het bouwperceel, inclusief deze gronden, had een omvang van meer dan 1,5 ha, wat in strijd is met artikel 7.11, eerste lid, van de Verordening Ruimte Noord-Brabant.

In overweging 10.2 van de tussenuitspraak is verder overwogen dat, hoewel niet kan worden uitgesloten dat de wegbreedte van de Berktweg uiteindelijk voldoende zal zijn voor een veilige verkeersafwikkeling, deze verwachting van de raad niet met verkeerskundig onderzoek is onderbouwd. Ook is in 10.2 overwogen dat niet duidelijk is waarop de verwachting is gebaseerd dat vrachtwagens in de meeste gevallen op geschikte plaatsen op elkaar kunnen wachten. Gelet hierop heeft de raad onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de Berktweg breed genoeg is voor de veilige afwikkeling van het verkeer.

In overweging 13.2 heeft de Afdeling vastgesteld dat de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-buitenopslag" op de verbeelding per abuis ontbreekt, zodat in zoverre de raad de buitenopslag van compost niet heeft bestemd, zoals hij dat heeft beoogd.

2.       Gelet op wat in de tussenuitspraak is overwogen, is het besluit van 28 juni 2018 genomen in strijd met artikel 7.11, eerste lid, van de Verordening Ruimte Noord-Brabant en in strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De beroepen van [appellant sub 3], Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 2] zijn gegrond, zodat het besluit dient te worden vernietigd.

De opdracht

3.       De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de hierboven omschreven gebreken te herstellen met in achtneming van de overwegingen 6.2, 10.2 en 13.2 van de tussenuitspraak.

Het herstelbesluit

4.       Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied Berktweg 4, 6, 8" gewijzigd en opnieuw vastgesteld. Daarbij zijn de regels onveranderd ten opzichte van het besluit van 28 juni 2018. Op de verbeelding is de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-buitenopslag" toegevoegd.

Daarnaast is de bestemming "Bedrijf" verkleind naar 1,5 ha op de verbeelding.

Ook heeft de raad het verkeerskundig onderzoek "Verkeersonderzoek Greenport Haaren" van Goudappel van 25 mei 2021 toegevoegd aan de bijlagen bij de plantoelichting.

4.1.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."

4.2.    Het herstelbesluit is een besluit ter vervanging van het besluit van 28 juni 2018 en is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van dit geding. De beroepen van Posthuis Haaren en anderen, [appellant sub 3] en [appellant sub 2] worden geacht mede te zijn gericht tegen het herstelbesluit.

Ontvankelijkheid beroep [appellant sub 1]

5.       [appellant sub 1] heeft op 12 januari 2022 beroep ingesteld tegen het herstelbesluit. Hij heeft geen beroep ingesteld tegen het besluit van 28 juni 2018, omdat naar zijn eigen zeggen zijn belangen in de ingediende beroepschriften van omwonenden voldoende werden behartigd.

[appellant sub 1] brengt beroepsgronden naar voren over het aanvullend verkeerskundig onderzoek van Goudappel en zet vraagtekens bij de mogelijkheid tot een veilige verkeersafwikkeling op de Berktweg.

5.1.    De Afdeling overweegt dat vanwege het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van andere partijen niet kan worden aanvaard dat tegen een herstelbesluit dat hangende de procedure wordt genomen, beroep wordt ingesteld door een belanghebbende die geen beroep heeft ingesteld tegen het eerdere besluit. Het voorgaande geldt niet als de belanghebbende door het nieuwe besluit in een nadeliger positie is komen te verkeren of als door gewijzigde feiten of omstandigheden de belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij geen beroep heeft ingesteld tegen het eerdere besluit.

Het herstelbesluit is wat betreft de mogelijkheid tot een veilige afwikkeling van het verkeer niet gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke besluit van 28 juni 2018, zodat [appellant sub 1] als gevolg van het herstelbesluit niet in een nadeliger positie is te komen verkeren dan waarin hij zich bevond als gevolg van het oorspronkelijke besluit.

[appellant sub 1] had zijn beroepsgrond over de breedte van de Berktweg naar voren kunnen brengen tegen het besluit van 28 juni 2018. Dat aan het besluit van 12 juli 2021 het verkeerskundig onderzoek van Goudappel ten grondslag is gelegd, maakt dit niet anders. De reden hiervoor is dat de raad het bij besluit van 28 juni 2018 ingenomen standpunt, dat de Berktweg breed genoeg is voor de veilige afwikkeling van het verkeer ten gevolge van de voorziene ontwikkeling, alleen maar nader heeft gemotiveerd. Er is in zoverre dus geen sprake van nieuwe feiten en omstandigheden waardoor [appellant sub 1] niet redelijkerwijs kan worden tegengeworpen dat hij zijn beroepsgronden niet tegen het eerste besluit heeft aangevoerd.

Het bovenstaande betekent dat het beroep van [appellant sub 1] niet-ontvankelijk is.

[appellant sub 2]

6.       [appellant sub 2] heeft naar aanleiding van het herstelbesluit geen zienswijze ingediend en dus niet te kennen gegeven dat hij zich niet met het herstelbesluit kan verenigen. Dit betekent dat hij geen beroepsgronden tegen het herstelbesluit heeft aangevoerd. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.

Zienswijzen Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 3]

7.       Hieronder zal de Afdeling aan de hand van de door Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 3] naar voren gebrachte zienswijzen en met inachtneming van het deskundigenbericht, beoordelen of de raad met het herstelbesluit heeft voldaan aan de opdracht in de tussenuitspraak.

Termijn

8.       Posthuis Haaren en anderen betogen dat de raad niet voldaan heeft aan de opdracht, omdat pas na 23 november 2021 het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

8.1.    De Afdeling stelt vast dat het herstelbesluit op 12 juli 2021 en daardoor binnen de in de opdracht gegeven termijn is genomen. Dat het herstelbesluit na die termijn op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, doet hier niet aan af.

Het betoog slaagt niet.

Ingetrokken beroepsgrond

9.       [appellant sub 3] heeft ter zitting de beroepsgronden over de wijzigingen van het plan ingetrokken. Deze beroepsgronden zagen op het gedraaide bouwvlak en het koppelteken tussen de gronden met de aanduiding "agrarisch technisch hulpbedrijf" en "cultuurhistorische waarden".

Omvang van het geding

10.     Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 3] hebben in hun zienswijzen te kennen gegeven dat zij zich wat betreft de omvang van het bouwperceel en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-buitenopslag" met het besluit van 12 juli 2021 kunnen verenigen. De Afdeling zal hieronder de door Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 3] ingediende zienswijzen met betrekking tot de veilige verkeersafwikkeling op de Berktweg inhoudelijk bespreken.

De zienswijzen en het deskundigenbericht

11.     Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 3] betogen dat de raad in het herstelbesluit onvoldoende heeft gemotiveerd dat de Berktweg, na verbreding tot 5,5 m, voldoende breed is voor een veilige afwikkeling van het verkeer. De uitgangspunten die door Goudappel zijn gehanteerd zijn volgens Posthuis Haaren en anderen onjuist. Hierbij verwijzen zij naar de notitie "Verkeersaspecten zienswijze Greenport" van IV-Infra van 20 augustus 2021. [appellant sub 3] verwijst naar het onderzoek "memo zienswijze herstelbesluit" van LS Plan&Advies van 19 augustus 2021.

Volgens Posthuis Haaren en anderen is onvoldoende gemotiveerd dat de breedte van 5,5 m overal op de Berktweg mogelijk is. Hierbij verwijzen Posthuis Haaren en anderen specifiek naar de eerste 100 m na de bocht bij de Mgr. Zwijsenstraat en het gedeelte van de weg bij de Berktweg 3. [appellant sub 3] betoogt dat niet is aangetoond dat de verbreding mogelijk is gelet op de aanwezige bomen, lantaarnpalen, bermen, kabels en leidingen en de privaatrechtelijke situatie.

Daarbij is ten onrechte de voorziene verbreding van de Berktweg niet als voorwaardelijke verplichting opgenomen in het plan. Ook is ten onrechte niet als voorwaardelijke verplichting opgenomen dat het vrachtverkeer geen gebruik zal maken van de Berktweg, richting de Holstraat.

[appellant sub 3] betoogt ook dat hem onduidelijk is wat de gevolgen zijn van de gemeentelijke herindeling voor de anterieure overeenkomst die is gesloten tussen de gemeente Haaren en initiatiefnemer, nu de gemeente Haaren is heringedeeld in de gemeente Oisterwijk, maar de anterieure overeenkomst is gesloten door de gemeente Haaren.

11.1.  Uit overweging 10.2 van de tussenuitspraak van 17 maart 2021 volgt dat de raad in de nadere motivering in ieder geval moest ingaan op de verkeersveiligheid in relatie tot gecombineerd gebruik van de rijweg door fietsers en vrachtverkeer en de verkeersveiligheid in relatie tot elkaar tegemoet rijdende vrachtwagens. Het gaat daarbij om het deel van de Berktweg vanaf het plangebied tot aan de Mgr. Zwijsenstraat.

11.2.  De raad heeft het rapport van Goudappel van 27 mei 2021 overgelegd en een nader rapport "Aanvullend onderzoek Greenport Haaren" van Goudappel van 22 september 2022. De nadere motivering in deze rapporten ziet op een gedeelte van 700 m van de Berktweg tussen het plangebied en de bocht bij de Mgr. Zwijsenstraat. Uit de rapporten volgt dat, na de verbreding van het bovenstaande gedeelte tot 5,5 m met honinggraten of bermbeton, gecombineerd verkeer (vrachtwagen en fietser) conform de geldende CROW-normen elkaar kan passeren.

Dit wordt bevestigd in het STAB-advies, waarin in paragraaf 2.4.3 staat dat bij een combinatie van een vrachtwagen en een fiets een rijbaanbreedte van 5,5 m tot 6,00 m nodig is.

Gelet op wat uiteengezet is in de rapporten van Goudappel en het STAB-advies en het feit dat de weg wordt verbreed tot 5,5 m, heeft de raad voldoende gemotiveerd dat de Berktweg breed genoeg is voor de veilige afwikkeling van het gecombineerde verkeer.

11.3.  Wat betreft de afwikkeling van elkaar tegemoet rijdend vrachtverkeer, staat in de rapporten van Goudappel dat de breedte van 5,5 m voldoet, omdat sprake is van een lage verkeersintensiteit van 535 motorvoertuigen per etmaal. Volgens Goudappel kan een erftoegangsweg type 2 tussen de 3000-4000 motorvoertuigen per etmaal verwerken zonder bermschade. Dit baseert Goudappel op het Handboek wegontwerp 2013 van CROW. Daarnaast is passeren mogelijk bij erfaansluitingen en zijwegen. Ter zitting heeft B.A.M Vermeer toegelicht dat kan worden gepasseerd bij Greenport, waar een opstelplaats van 40 m beschikbaar is en bij de erfaansluiting van de buren van Greenport. Ook is ter zitting toegelicht dat weggebruikers en met name vrachtwagens elkaar niet met 60 km/uur kunnen passeren, maar dat het past in het normale weggebruik dat verkeer afremt als het elkaar tegemoet komt. Dat zal ook op de Berktweg gebeuren aangezien de inrichting van de weg daartoe ook noopt, aldus B.A.M. Vermeer. Ook is de zichtbaarheid goed door de lange rechtstand van de weg waardoor tegemoetkomend verkeer elkaar kan zien aankomen en kan wachten op elkaar. De lange rechtstand wordt bevestigd in paragraaf 2.2.1 van het STAB-advies.

In het STAB-advies is in paragraaf 2.4.3 weergegeven dat, uitgaande van een breedte van 5,5 m, in het kader van de verkeersveiligheid het wenselijk is dat aanvullende maatregelen worden genomen, zoals passeerhavens, snelheidsverlaging en voldoende zicht.

Gelet op het feit dat uit het STAB-advies volgt dat een breedte van 5,5 m voldoende kan zijn mits bepaalde maatregelen worden genomen en gelet op de rapporten van Goudappel en de toelichting van B.A.M. Vermeer ter zitting dat er meerdere passeerplekken zijn, er voldoende zicht is door de lange rechtstand en de kans op bermschade beperkt is door de lage verkeersintensiteit, is de Afdeling van oordeel dat de raad voldoende heeft gemotiveerd dat de Berktweg breed genoeg is voor de veilige afwikkeling van vrachtverkeer. Wat uiteengezet is in de notitie van IV-Infra over het verminderde zicht ter hoogte van de bocht bij de Mgr. Zwijsenstraat en ter hoogte van de Berktweg 3, doet hier niet aan af. Hiertoe overweegt de Afdeling dat de bocht bij de Mgr. Zwijsenstraat wordt aangepast en bomen daarvoor worden gerooid waardoor het zicht en de ruimte verbeteren. Het gedeelte van de Berktweg ter hoogte van Berktweg 3 maakt geen onderdeel uit van de ontsluiting tussen het plangebied richting de Mgr. Zwijsenstraat naar de N65. Het gedeelte van de Berktweg bij nummer 3, maakt onderdeel uit van de richting naar de N65 via de Holstraat (zie daarover overweging 11.5).

Wat betreft het betoog van [appellant sub 3] dat niet is aangetoond dat de verbreding overal mogelijk is gelet op de aanwezige bomen, lantaarnpalen, bermen, kabels en leidingen en privaatrechtelijke situatie, overweegt de Afdeling dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat de verbreding overal over de lengte van 700 m mogelijk is. [appellant sub 3] heeft niet nader geconcretiseerd op welke locaties de verbreding niet mogelijk zou zijn. Gelet hierop ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de verbreding niet overal tussen het plangebied en de Mgr. Zwijsenstraat mogelijk is.

11.4.  Over de borging van de verbreding naar 5,5 m in de planregels, overweegt de Afdeling als volgt.

De Berktweg is een openbare weg en de gemeente is eigenaar van die gronden. Hierdoor heeft het gemeentebestuur het in zijn eigen macht de werkzaamheden ten behoeve van de verbreding uit te voeren en in stand te houden. De raad heeft ter zitting toegelicht dat deze werkzaamheden ook zullen plaatsvinden. Niet is gebleken van belemmeringen die zich hiertegen verzetten.

Zoals geoordeeld in overweging 8.3 van de uitspraak van de Afdeling van 6 juli 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1906), kan de raad onder bovenstaande omstandigheden in beginsel afzien van het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in de planregels. Hier doen zich geen omstandigheden voor die voor de raad reden hadden moeten zijn om die voorwaardelijke verplichting wel op te nemen.

11.5.  Voor zover Posthuis Haaren en anderen en [appellant sub 3] zich keren tegen overweging 10.3 van de tussenuitspraak over de borging dat de route van het plangebied naar de N65 via de Holstraat niet wordt gebruikt, overweegt de Afdeling dat zij behoudens zeer uitzonderlijke gevallen niet kan terugkomen van een in de tussenuitspraak gegeven oordeel. Een zeer uitzonderlijk geval is hier niet aan de orde, zodat van het in de tussenuitspraak gegeven oordeel moet worden uitgegaan.

11.6.  Wat betreft de beroepsgrond van [appellant sub 3] over de anterieure overeenkomst en uitvoerbaarheid daarvan gelet op de gemeentelijke herindeling, overweegt de Afdeling dat dit een privaatrechtelijke vraag is waar de burgerlijke rechter de eerst aangewezene is om die vraag te beantwoorden. De Afdeling ziet in wat [appellant sub 3] hierover heeft aangevoerd niets dat de rechtmatigheid van het besluit in zoverre kan aantasten.

Het betoog slaagt niet.

12.     Gelet op het voorgaande heeft de raad voldaan aan de opdracht in de tussenuitspraak.

Conclusie

13.     De beroepen van Posthuis Haaren en anderen, [appellant sub 3] en [appellant sub 2] tegen het besluit van 28 juni 2018 zijn gegrond. Het besluit dient te worden vernietigd (rechtsoverweging 2).

Het beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van 12 juli 2021 is niet-ontvankelijk.

De beroepen van Posthuis Haaren en anderen, [appellant sub 3] en [appellant sub 2] tegen het herstelbesluit van 12 juli 2021 zijn ongegrond.

14.     Uit het oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

15.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep van [appellant sub 2], [appellant sub 3] en Posthuis Haaren B.V. en anderen tegen het besluit van de raad van de gemeente Haaren van 28 juni 2018 gegrond;

II.       vernietigt het besluit van 28 juni 2018 van de raad van de gemeente Haaren tot vaststelling van het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied Berktweg 4, 6, 8";

III.      verklaart het beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk tot vaststelling van het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied Berktweg 4, 6, 8" van 12 juli 2021 niet-ontvankelijk;

IV.      verklaart de beroepen van [appellant sub 2], [appellant sub 3] en Posthuis Haaren B.V. en anderen tegen het besluit van de raad van de gemeente Oisterwijk tot vaststelling van het bestemmingsplan "Herziening Buitengebied Berktweg 4, 6, 8" van 12 juli 2021 ongegrond;

V.       draagt de raad van de gemeente Oisterwijk op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

VI.      veroordeelt de raad van de gemeente Oisterwijk tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten tot een bedrag van:

a.       €  2321,38 aan [appellant sub 3], waarvan € 2277,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

b.       €  3036,00 aan Posthuis Haaren B.V. en anderen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

VII.     gelast dat de raad van de gemeente Oisterwijk aan de hierna vermelde appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:

c.       € 170,00 aan [appellant sub 2];

d.       € 170,00 aan [appellant sub 3];

e.       € 338,00 aan Posthuis Haaren B.V. en anderen, met dien verstande dat betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. E.J. Daalder en mr. C.H. Bangma, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J Pistoor, griffier.

w.g. Van Altena
voorzitter

w.g. Pistoor
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 december 2022

388-932