Uitspraak 202105833/2/R4


Volledige tekst

202105833/2/R4.
Datum beslissing: 6 december 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te Hengelo, gemeente Bronckhorst,

verzoeker,

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 november 2022, heeft  [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraad mr. E. Helder (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer van Afdeling belast met de behandeling van de zaak nr. 202105833/1/R4.

De staatsraad heeft niet in de wraking berust.

De staatsraad heeft een schriftelijke reactie ingediend.

[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft het wrakingsverzoek ter zitting aan de orde gesteld op 30 november 2022. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Overwegingen

1.       Zaak nr. 202105833/1/R4 is op 28 oktober 2022 ter zitting van de Afdeling behandeld. [verzoeker] heeft de staatsraad gewraakt wegens de gang van zaken zowel voorafgaand aan als op die zitting. Hij had als aanvulling op zijn hogerberoepschrift een USB-stick met een geluidsopname toegezonden waarvan hij wilde dat de Afdeling kennis zou nemen. De staatsraad heeft [verzoeker] voorafgaand aan de zitting schriftelijk laten weten dat de USB-stick vooralsnog niet aan het dossier wordt toegevoegd. Ter zitting heeft de staatsraad [verzoeker] niet in de gelegenheid gesteld om de geluidsopname af te spelen. Hiermee heeft de staatsraad nagelaten om objectief en zorgvuldig kennis te nemen van de feiten in zijn zaak, aldus [verzoeker].

2.       Artikel 8:15 van de Awb luidt: "Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."

Artikel 8:16, eerste lid, luidt: "Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden."

3.       De Afdeling heeft [verzoeker] per brief van 21 november 2022 laten weten dat zij ter zitting van de wrakingskamer op 30 november 2022 aan de orde zal stellen dat hij zijn wrakingsverzoek twee weken na de zitting heeft ingediend en met hem zal bespreken of er redenen waren waarom hij daartoe niet eerder is overgegaan. [verzoeker] heeft vervolgens bij brief van 28 november 2022, bij de Afdeling ingekomen op 29 november, een nader stuk ingediend waarbij hij onder meer heeft laten weten dat hij niet ter zitting zal verschijnen, maar waarin hij niet heeft gereageerd op de vraag waarom het wrakingsverzoek eerst twee weken na de zitting is ingediend.

4.       De staatsraad heeft het hoger beroep van [verzoeker] in zaak nr. 202105833/1/R4 op 28 oktober 2022 op zitting behandeld. [verzoeker] heeft het verzoek tot wraking op 11 november 2022 bij de Afdeling ingediend. Hij heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen reden gegeven waarom hij veertien dagen heeft gewacht met het indienen van het verzoek. De Afdeling is van oordeel dat [verzoeker] eerder om wraking had kunnen verzoeken. Al op de zitting van 28 oktober 2022 was hem duidelijk dat hij de behandeling niet aanvaardbaar vond. Als niet-jurist is te billijken dat hij enkele dagen extra nodig had om het verzoek op papier te zetten. In dit geval heeft [verzoeker], nadat hem de feiten en omstandigheden bekend waren, evenwel veertien dagen gewacht met het indienen van het wrakingsverzoek. De Afdeling is van oordeel dat [verzoeker] daardoor niet heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 8:16, eerste lid, van de Awb. Zij komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

5.       Het verzoek is niet-ontvankelijk.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek.

w.g. Knol
voorzitter

w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2022

473