Uitspraak 202205739/2/R2


Volledige tekst

202205739/2/R2.
Datum uitspraak: 7 december 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

Albatros 2.0 B.V., gevestigd te Tilburg,

verzoekster,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland­West­Brabant van 22 augustus 2022 in zaken nrs. 22/607, 22/608, 22/609, 22/610 en 22/611 in het geding tussen:

[partij] en anderen, allen wonend te Tilburg,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg.

Procesverloop

Bij besluit van 12 augustus 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan Albatros 2.0 B.V. voor het plaatsen van vier parasols op een drijvend terras bij een horecagelegenheid bij een schip aan de Piuskade 1b te Tilburg.

Bij besluit van 15 december 2021 heeft het college het door [partij] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 augustus 2022 heeft de rechtbank het door [partij] en anderen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 15 december 2021 vernietigd, voor zover het college daarin niet is ingegaan op het bezwaar van [partij] en anderen over de hinder als gevolg van het niet inklappen van de parasols na sluitingstijd en voor zover in dat besluit geen voorschrift is opgenomen over het niet inklappen van de parasols na sluitingstijd. De rechtbank heeft zelf voorziend bij het besluit van 15 december 2021 het volgende vergunningsvoorschrift opgenomen: "vergunninghouder klapt de parasols telkens na sluitingstijd van zijn horecagelegenheid volledig in". Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Albatros hoger beroep ingesteld.

Tevens heeft Albatros de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 november 2022, waar Albatros, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. M.A. Wouters en mr. L.P.F. Warnier, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [partij] en anderen, vertegenwoordigd door [partij] en [partij A], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Albatros is de vergunninghouder voor het plaatsen van vier parasols op een drijvend terras bij een horecagelegenheid bij een schip aan de Piushaven 1b in Tilburg.

[partij] en anderen zijn omwonenden.

De rechtbank heeft overwogen dat het college in het besluit van 15 december 2021 niet is ingegaan op het bezwaar van [partij] en anderen dat zij hinder ondervinden van de parasols die na sluitingstijd niet worden ingeklapt.

De rechtbank heeft het belang van [partij] en anderen bij het inklappen van de parasols na sluitingstijd en het uitzicht dat hen wordt ontnomen bij het voortdurend opengeklapt houden van de parasols, zwaarder laten wegen dan het belang van Albatros bij het opengeklapt houden van de parasols na sluitingstijd. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het voor Albatros een relatief eenvoudige ingreep is om de parasols na sluitingstijd in te klappen en ook dat hij hierdoor zijn horecabedrijf nog kan blijven exploiteren.

3.       Het verzoek van Albatros om het treffen van een voorlopige voorziening houdt in het verzoek om de verplichting om de parasols steeds na sluitingstijd te sluiten op te schorten, totdat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak.

Spoedeisend belang

4.       Een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Een voorlopige voorziening is in beginsel een tijdelijke maatregel, waardoor wordt voorkomen dat onomkeerbare gevolgen van een bestreden besluit zich voordoen alvorens in de hoofzaak is beslist of het besluit in stand kan blijven.

5.       Ter zitting is gebleken dat de horecagelegenheid vier dagen in de week open is. Albatros heeft aangegeven dat het steeds open en dicht klappen van de parasols totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan weliswaar bewerkelijk en bezwaarlijk is omdat dit de nodige tijd en arbeidskracht kost, maar niet onmogelijk is. Niet in geschil is dat bij het opvolgen van het door de rechtbank aan de vergunning verbonden voorschrift de exploitatie van de horecagelegenheid op zichzelf mogelijk blijft. Voorts is niet te verwachten is dat het opvolgen van dit vergunningsvoorschrift totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan feitelijk of juridisch tot een onomkeerbare situatie zal leiden. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen spoedeisend belang aanwezig is, dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt. Niet valt in te zien dat de uitspraak in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht.

Conclusie

6.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, griffier.

w.g. Helder
voorzieningenrechter

w.g. Ramrattansing
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2022

408