Uitspraak 202105893/1/R1


Volledige tekst

202105893/1/R1.
Datum uitspraak: 2 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Bidfood B.V., gevestigd te Ede,

appellante,

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft het college het wijzigingsplan "Food Center Amsterdam - 2e wijziging" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Bidfood beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Bidfood heeft een nader stuk ingediend.

Marktkwartier C.V. heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 7 juni 2022, waar Bidfood, vertegenwoordigd door mr. S. Zuethoff en mr. J.M. Gerretsen, beiden advocaat in Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. R.M. de Graaf, J. Röben en E. Verdonk, zijn verschenen. Verder is op de zitting Marktkwartier, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. W.D. de Vos, advocaat in Amsterdam, en ing. M.P. van Otterlo, gehoord.

De Afdeling heeft het onderzoek ter zitting geschorst.

Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben het college, Marktkwartier en Bidfood nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak opnieuw op de zitting behandeld van 29 september 2022, waar Bidfood, vertegenwoordigd door mr. J.M. Gerretsen en mr. I. Haverkate, beiden advocaat in Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. R.M. de Graaf, J. Röben en M. Jalloh, zijn verschenen. Verder is op de zitting Marktkwartier, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], bijgestaan door mr. W.D. de Vos, advocaat in Amsterdam, ing. M.P. van Otterlo en [gemachtigde B], gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het voorliggende wijzigingsplan voorziet in een wijziging van de conserverende bestemming "Bedrijventerrein" naar de bestemming "Woongebied - Uit te werken" binnen het terrein van Food Center Amsterdam (hierna: FCA-terrein) aan de Jan van Galenstraat. De wijziging betreft een strook van ongeveer 3.000 m². Het is de bedoeling dat deze strook wordt ontwikkeld tot een onbebouwde openbare ruimte van het toekomstige woongebied die bijdraagt aan betere zichtbaarheid van de Centrale Markthal. Voor de concrete inrichting van het openbaar gebied zal een uitwerkingsplan worden vastgesteld.

Het college heeft het wijzigingsplan vastgesteld met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 19.1 van de planregels van het bestemmingsplan "Food Center Amsterdam (2e herstelbesluit)" (hierna: het moederplan), dat de raad van de gemeente bij besluit van 1 juni 2016 heeft vastgesteld. Het moederplan maakt de herontwikkeling van het FCA-terrein mogelijk. Marktkwartier draagt zorg voor deze herontwikkeling. De raad heeft bij besluit van 1 juli 2020 het bestemmingsplan "Eerste Partiële herziening bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit)" vastgesteld (hierna: partiële herziening), waarbij het moederplan op enkele onderdelen is herzien.

Bidfood heeft een groothandel voor producten voor de horeca en een webshop voor "food" en "non-food" producten. Zij is gevestigd op het FCA-terrein op ongeveer 58 m afstand ten noorden van het plangebied. Zij vreest ervoor dat er op het FCA-terrein geen plek is voor hervestiging van haar onderneming.

Ingetrokken beroepsgronden

2.       Op de zitting van 7 juni 2022 heeft Bidfood haar beroepsgrond dat het plan in strijd met het vertrouwensbeginsel is vastgesteld, ingetrokken. Ook heeft zij op dezelfde zitting haar beroepsgrond over artikel 3.9a, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening ingetrokken.

Integrale herontwikkeling

3.       Bidfood betoogt onder verwijzing naar het Ambitiedocument dat de raad in 2010 heeft vastgesteld, dat het wijzigingsplan in de weg staat aan een integrale herhuisvesting en uitbreidingsplannen van de huidige bedrijven in het FCA-terrein. Volgens haar moet de herhuisvesting van alle bedrijven op het nieuwe bedrijvendeel evenredig en gelijkwaardig plaatsvinden. Zij voert aan dat het college bij de vaststelling van het wijzigingsplan had moeten toetsen of Marktkwartier heeft gewaarborgd dat er op het herontwikkelde FCA-terrein voldoende ruimte is voor de herhuisvesting van Bidfood. Het college kan zich daarbij niet verschuilen achter het argument dat Marktkwartier zich bij de inventarisatie van de ruimtebehoefte van de zogeheten buikbedrijven op het FCA-terrein heeft bediend van privaatrechtelijke overeenkomsten. Volgens Bidfood verdwijnt met dit plan beschikbare oppervlakte. Hierdoor resteert er minder ruimte voor de huisvesting van de bedrijven op het FCA-terrein, terwijl de herhuisvesting van deze bedrijven nog niet is afgerond en onzeker is. Daarmee wordt ten onrechte voorbijgegaan aan haar belangen van plaatsing op het FCA-terrein en is met die belangen geen rekening gehouden, zo stelt Bidfood. Zij geeft aan dat het onduidelijk is waar voor haar onderneming ruimte zal worden gemaakt bij de herinrichting van het FCA-terrein. In dat verband verwijst zij naar haar gesprekken met Marktkwartier en het door Marktkwartier opgestelde plaatsingsplan van oktober 2020. Bidfood verwijst naar het plaatsingsplan. Zij stelt dat de constatering dat de oppervlakte van de gronden waaraan de bestemming "Bedrijventerreinen - Uit te werken" is toegekend groot genoeg is om daarop 68.000 m² aan bebouwing te realiseren intussen achterhaald is. Dit is zo, omdat uit het plaatsingsplan volgt dat op de gronden met deze bestemming maar 52.016 m² beschikbaar is. Hierdoor is er geen ruimte voor een extra gebouw voor haar bedrijfsvoering. Verder voert zij aan dat diverse besluiten van de Vereniging Herstructurering in een civiele procedure zijn vernietigd. Hierdoor zullen mogelijk andere afspraken over herhuisvesting moeten worden gemaakt met de bedrijven op het FCA-terrein.

3.1.    Over het betoog van Bidfood over de integrale herontwikkeling overweegt de Afdeling als volgt. De Afdeling begrijpt het betoog van Bidfood zo dat het college niet kon overgaan tot vaststelling van dit wijzigingsplan, omdat nog onduidelijk is of alle bestaande bedrijven binnen het FCA-terrein  geplaatst kunnen worden. Pas als dat duidelijk is, kan worden overgegaan tot vaststelling van de wijzigings- en uitwerkingsplannen voor het bedrijventerrein en de woningbouw ten zuiden van het bedrijventerrein, aangezien het moederplan uitgaat van een integrale herontwikkeling.

3.2.    Artikel 19.1.1 van de planregels van het moederplan luidt:

"Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de gronden als bedoeld in artikel 3.1 wijzigen in de bestemmingen Bedrijventerrein - Uit te werken en/of Woongebied - Uit te werken, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1' is een wijziging naar de bestemmingen Bedrijventerrein - Uit te werken en Woongebied - Uit te werken alleen toegestaan indien:

1. de wijziging niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat, en;

2. de wijziging geen nadelige gevolgen heeft voor de toegestane bedrijfsvoering binnen de bestemming Bedrijventerrein - Uit te werken;

[…]"

3.3.    De Afdeling stelt voorop dat met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan de planologische aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarover de wijzigingsbevoegdheid gaat in beginsel als een gegeven mag worden beschouwd als is voldaan aan de in het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt niet weg dat het bij het vaststellen van een wijzigingsplan gaat om een bevoegdheid en niet om een plicht. Het feit dat is voldaan aan de wijzigingsvoorwaarden die in een bestemmingsplan zijn opgenomen, doet niets af aan de plicht van het college om in de besluitvorming over de vaststelling van een wijzigingsplan ook na te gaan of uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming gerechtvaardigd is.

Zoals het college op de zitting van 7 juni 2022 heeft toegelicht, is bij het nemen van het besluit over het wijzigingsplan niet alleen van belang geacht of wordt voldaan aan de wijzigingsvoorwaarden uit het moederplan, maar is daarnaast getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Deze aanvullende toets op de goede ruimtelijke ordening is, zoals het college heeft toegelicht, onder meer ingevuld door te kijken of er voldoende ruimte overblijft voor herhuisvesting van bedrijven conform het moederplan.

3.4.    Het college heeft toegelicht dat in het op 18 februari 2010 door de raad vastgestelde Ambitiedocument als minimumeis is opgenomen dat het plangebied van het huidige FCA integraal moet worden herontwikkeld tot één gebied. Dat gebied bestaat uit drie componenten: het nieuwe (afgesloten) FCA, de centrale markthal en het openbare deel. Deze uitgangspunten zijn daarna door de raad juridisch-planologisch vastgelegd in het moederplan. Hierbij hebben het noordelijk deel voor het toekomstige bedrijventerrein en het zuidelijk deel voor het toekomstige woongebied uit te werken bestemmingen gekregen. De Centrale Markthal is met een gemengde eindbestemming vastgelegd. Door deze bestemmingswijze is volgens het college een volledige herontwikkeling van het FCA-terrein met de drie componenten juridisch-planologisch gewaarborgd.

3.5.    De Afdeling overweegt dat de wijzigingsvoorwaarden uit het moederplan zich er niet tegen verzetten dat eerst een wijzigingsplan als hier aan de orde wordt vastgesteld, voordat een uitwerkingsplan voor de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" wordt vastgesteld. De verwijzing van Bidfood naar de toelichting op het moederplan maakt dit niet anders. Ten eerste is de plantoelichting geen bindend onderdeel van het moederplan, zodat daaraan geen juridische betekenis toekomt. Ten tweede staat daarin - voor zover al van belang - niet dat eerst een uitwerkingsplan voor de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" moet zijn vastgesteld voordat een wijzigingsplan als hier aan de orde kan worden vastgesteld. De Afdeling ziet in het aangevoerde dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het wijzigingsplan is vastgesteld in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

De "Overeenkomst Bestemmingsplan Food Center Amsterdam" die de gemeente Amsterdam in 2016 met onder andere Marktkwartier heeft gesloten en waarnaar Bidfood verwijst, maakt dit niet anders. Uit artikel 3, derde lid, van deze overeenkomst volgt dat Marktkwartier, Vroegop en de Vereniging Herstructurering, de overige partijen bij deze overeenkomst, overeenkomen dat Marktkwartier voor dat gedeelte van het bestemmingsvlak dat in het plangebied van het moederplan is bestemd als "Bedrijventerrein" geen wijzigingsplan naar de bestemming "Woongebied - Uit te werken" aan de gemeente ter goedkeuring zal aanbieden, voordat voor (een deel van) dit terrein zowel een wijzigingsplan naar de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" als een uitwerkingsplan is vastgesteld en onherroepelijk is geworden. De vraag of wijziging van de oorspronkelijke bestemming gerechtvaardigd is uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, wordt echter niet bepaald door de inhoud van zo’n overeenkomst. Het gaat hier om de vaststelling van een wijzigingsplan. Hierbij ligt bij de Afdeling de vraag voor of met dit plan nog ruimte is om het gezamenlijk maximum bvo aan buikbedrijven en servicebedrijven van 90.000 - 110.000 m² en het maximum bebouwd grondoppervlak van 68.000 m² zoals bepaald in het moederplan, te kunnen realiseren. De Afdeling zal daar hierna op ingaan.

Het betoog slaagt in zoverre niet.

3.6.    Artikel 16.4 van de planregels van het moederplan luidt:

"Ter plaatse van de als 'Bedrijventerrein', 'Gemengd', 'Bedrijventerrein - Uit te werken' en 'Woongebied - Uit te werken' aangewezen gronden gelden de volgende gebruiksregels:

a. Ten aanzien van de op grond van artikel 3.1, artikel 4.1 en artikel 10.1 toegestane buikbedrijven en servicebedrijven geldt een gezamenlijk maximum bruto vloeroppervlak van 90.000 m² […]

b. In afwijking van het bepaalde onder a kunnen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor buikbedrijven en servicebedrijven met een gezamenlijk maximum bruto vloeroppervlak van 110.000 m² indien op basis van deugdelijk parkeeronderzoek blijkt dat het parkeren vanwege bezoekers, werknemers en vrachtwagens op een aanvaardbare wijze kan plaatsvinden […]"

Artikel 10.3.2 van de planregels van het moederplan luidt:

"Binnen deze bestemming mag uitsluitend ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. maximum bebouwd grondoppervlak: 68.000 m²;

[…]"

3.7.    In het moederplan is volgens het college een oppervlak van ongeveer 108.770 m² bestemd als "Bedrijventerrein - Uit te werken". Tijdens de zitting van 7 juni 2022 heeft het college toegelicht dat dit de omvang van het bestemmingsvlak op de verbeelding betreft. Bij besluit van 25 september 2018 is het inmiddels onherroepelijke wijzigingsplan "Food Center Amsterdam - 1e wijziging" vastgesteld voor het noordwestelijk deel van het huidige FCA-terrein. Met deze wijziging is de omvang van het bestemmingsvlak van de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" met 8.500 m² vergroot, waardoor het totale oppervlak van de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" sinds de inwerkingtreding van dat onherroepelijke wijzigingsplan ongeveer 117.270 m² bedraagt. De strook grond die met het voorliggende wijzigingsplan wordt gewijzigd naar de bestemming "Woongebied - Uit te werken", bedraagt ongeveer 3.000 m². Dit betekent dat het totale oppervlak van de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken" na aftrek van 3.000 m² ongeveer 114.270 m² bedraagt. Er is daarmee volgens het college nog voldoende ruimte om maximaal 68.000 m² aan gebouwen en het gezamenlijk maximum bvo aan buikbedrijven en servicebedrijven van 90.000 - 110.000 m² te realiseren. Voor zover Bidfood op de zitting van 7 juni 2022 heeft gesteld dat niet duidelijk is wat de invloed is van het wijzigingsplan op het grondoppervlak van 68.000 m², is daarover tijdens de zitting door het college het volgende toegelicht. Bij maximaal 68.000 m² aan gebouwen, uitgaande van een oppervlak van 117.270 m², is sprake van een bebouwingspercentage van ongeveer 58% van de gronden met de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken". Dit betekent dat bij een oppervlak van 114.270 m² het bebouwingspercentage ongeveer 60% bedraagt.

Gelet op het vorenstaande heeft het college zich naar het oordeel van de Afdeling op het standpunt mogen stellen dat voldoende ruimte bestaat om maximaal 68.000 m² aan gebouwen en het gezamenlijk maximum bvo aan buikbedrijven en servicebedrijven van 90.000 - 110.000 m² te realiseren.

Het betoog slaagt in zoverre niet.

3.8.    Over het betoog van Bidfood dat niet duidelijk is hoe is gewaarborgd dat er voor haar definitief een plek beschikbaar is op het FCA-terrein, overweegt de Afdeling het volgende. Die vraag betreft een privaatrechtelijke kwestie, die in deze procedure als zodanig niet aan de orde kan komen. Wat Bidfood daarover heeft aangevoerd, kan daarom buiten beschouwing blijven. Daarbij heeft de Afdeling betrokken dat dit wijzigingsplan geen wijziging brengt in de planologische situatie van het bestaande bedrijfsgebouw van Bidfood, wat hierna onder punt 5.3 wordt besproken.

Het betoog slaagt niet.

Hoofdlijnenovereenkomst

4.       Bidfood betoogt dat het plan in strijd is met bijlage 5 van de Hoofdlijnenovereenkomst (hierna: HLO) tussen Marktkwartier en de Vereniging Herstructurering. In die overeenkomst staat dat aan de hand van alle individuele overeenkomsten met de verschillende ondernemers de daadwerkelijk kwalitatieve en kwantitatieve ruimtevraag kan worden vastgesteld. Zij wijst erop dat in deze bijlage afspraken zijn vastgelegd over de invulling van de westzijde van het FCA-terrein en dat dit plan voor een deel betrekking heeft op de gronden waar deze afspraken op zien. De HLO vormt volgens haar een afspiegeling van de afspraken in de "Realisatie- en Exploitatieovereenkomst". Dat is een overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam en Marktkwartier ten behoeve van de herstructurering van het FCA. Volgens Bidfood kan de gemeente daarmee worden geacht de beleidsrandvoorwaarde van een integrale herontwikkeling van het FCA te hebben geconcretiseerd. Het is volgens Bidfood daarmee de publiekrechtelijke taak van de gemeente om, in het kader van de integrale herontwikkeling van het gehele plangebied, te waarborgen dat de omvang van het nieuwe FCA voldoende is voor de herhuisvesting van de huidige buikbedrijven en ook voor een groeibehoefte. Met het onderhavige plan wordt een deel van de in bijlage 5 van de HLO bedoelde gronden onttrokken aan de bedrijfsbestemming en definitief tot wonen bestemd zonder duidelijkheid te hebben over alle individuele overeenkomsten met de verschillende ondernemers over herhuisvesting, zo stelt Bidfood.

4.1.    De Afdeling stelt voorop dat dit betoog in het kader van de partiële herziening aan de orde is geweest. Daarover heeft de Afdeling in haar uitspraak van 21 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:824, overwogen dat de raad niet is gebonden aan wat Marktkwartier en de Vereniging Herstructurering onderling hebben afgesproken en dat de raad hiermee geen rekening hoefde te houden in het kader van de vraag of het voorliggende plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. In deze procedure staat het besluit tot vaststelling van het wijzigingsplan ter beoordeling. Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan mag de planologische aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarover de wijzigingsbevoegdheid gaat in beginsel als een gegeven worden beschouwd. Alleen al daarom kan dit betoog van Bidfood in deze procedure geen doel treffen.

Het betoog slaagt niet.

Belemmering bedrijfsvoering

5.       Bidfood vreest voor een belemmering van haar bedrijfsvoering. Zij wijst erop dat bij de gemeente de wens bestaat om de strook langs de kade ten westen van haar bedrijf te bestemmen ten behoeve van een fietspad, waarbij die strook voor een deel over de gronden van haar gebouw zal lopen. Gelet hierop zou zij haar bedrijfsvoering ter plaatse niet kunnen voortzetten. Verder voert zij aan dat het wijzigingsplan is vastgesteld in strijd met artikel 19.1.1, aanhef, onder a, sub 1 en 2, van de planregels van het moederplan. Hiertoe voert zij aan dat de wijziging van de bestemming "Bedrijventerrein" naar de bestemming "Woongebied - Uit te werken" zal leiden tot belemmering van haar bedrijfsvoering en een eventuele uitbreiding onmogelijk zal maken. Dit is zo, omdat de bedrijfsbestemming waarbinnen zij geherhuisvest zal worden, direct aan de gronden van het wijzigingsplan grenst. Bidfood wijst erop dat het maximum bebouwingspercentage 75% bedraagt en dat artikel 11.3 van de planregels van het moederplan niet uitsluit dat gebouwen en/of bouwwerken buiten het bouwvlak mogen en kunnen worden gebouwd. Verder voert zij aan dat het ontbreken van een bouwvlak binnen de bestemming "Woongebied - Uit te werken" niet uitsluit dat op die gronden vergunningsvrije bouwwerken kunnen worden opgericht ten dienste van de bestemming "Wonen - Uit te werken".

5.1.    Het college stelt zich op het standpunt dat ten aanzien van Bidfood wordt voldaan aan de richtafstand uit de brochure "Bedrijven en milieuzonering 2009" van de VNG (hierna: de VNG-brochure), zodat het wijzigingsplan niet leidt tot een belemmering van haar bedrijfsvoering.

5.2.    Artikel 19.1.1 van de planregels van het moederplan luidt:

"Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de gronden als bedoeld in artikel 3.1 wijzigen in de bestemmingen Bedrijventerrein - Uit te werken en/of Woongebied - Uit te werken, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1' is een wijziging naar de bestemmingen Bedrijventerrein - Uit te werken en Woongebied - Uit te werken alleen toegestaan indien:

1. de wijziging niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat, en;

2. de wijziging geen nadelige gevolgen heeft voor de toegestane bedrijfsvoering binnen de bestemming Bedrijventerrein - Uit te werken;

[…]"

5.3.    De Afdeling stelt vast dat dit plan geen wijziging brengt in de planologische situatie van het bestaande bedrijfsgebouw van Bidfood. Vanuit de gemeente bestaat mogelijk een beleidsmatige wens om een fietsstrook te realiseren, maar het voorliggende wijzigingsplan en het moederplan maken langs de kade ten westen van het bedrijfsgebouw van Bidfood geen fietsstrook mogelijk. In verband hiermee is op de zitting van 29 september 2022 aan de orde gekomen of Bidfood haar bedrijfsvoering op de huidige locatie planologisch gezien kan voortzetten. Marktkwartier en het college hebben op de zitting van 29 september 2022 te kennen gegeven dat het bedrijfsgebouw van Bidfood met de conserverende bestemming "Bedrijventerrein" positief is bestemd, zodat zij ter plaatse gevestigd kan blijven, mits zij zich kwalificeert als buikbedrijf en zich zo blijft kwalificeren. Daarbij hebben het college en Marktkwartier aangegeven dat op basis van een eventueel voldoende concreet voornemen tot enige uitbreiding ter plaatse bezien zal kunnen worden of daartoe binnen de conserverende bestemming mogelijkheden bestaan.

5.4.    Bij het bepalen of sprake is van een belemmering van de bedrijfsvoering van Bidfood, heeft het college aansluiting gezocht bij de richtafstanden die in de VNG-brochure zijn opgenomen. Bidfood heeft niet betwist dat de omgeving is aan te merken als gemengd gebied en dat dit meebrengt dat volgens de VNG-brochure een richtafstand van 30 m kan worden aangehouden. De Afdeling stelt vast dat de kortste afstand tussen de perceelsgrens van Bidfood en de bestemming "Woongebied - Uit te werken" ongeveer 58 m bedraagt. Nog daargelaten of binnen de bestemming "Woongebied - Uit te werken" gebouwen en/of bouwwerken mogen of kunnen worden gebouwd, wordt dus in geruime mate voldaan aan de richtafstand van 30 m uit de VNG-brochure. De stelling van Bidfood op de zitting van 7 juni 2022 dat het gegeven dat wordt voldaan aan de richtafstand het college niet ontslaat van de verplichting om te beoordelen of sprake is van een goede ruimtelijke ordening, maakt dit niet anders. De VNG-brochure kan als handvat worden gebruikt bij de beoordeling welke afstand uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wenselijk is tussen bepaalde functies. Het college heeft bij de vaststelling van dit plan daarvan gebruik gemaakt. Verder is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die maken dat een grotere afstand dan de aanbevolen richtafstand van 30 m in dit geval uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig is. Voor zover Bidfood ervoor vreest dat haar bedrijfsvoering zal worden belemmerd, aangezien de bedrijfsbestemming waarbinnen zij geherhuisvest zou kunnen worden direct aan de gronden van het wijzigingsplan grenst, overweegt de Afdeling als volgt. Dit betreft een onzekere toekomstige gebeurtenis, waarmee het college bij de vaststelling van het wijzigingsplan geen rekening heeft hoeven houden. Gelet op het vorenstaande biedt wat Bidfood heeft aangevoerd, geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich niet op het standpunt heeft mogen stellen dat de bedrijfsvoering van Bidfood geen belemmeringen zal ondervinden als gevolg van het wijzigingsplan. Van strijd met artikel 19.1.1, aanhef, onder a, sub 1, van de planregels van het moederplan is dan ook geen sprake. Ook is geen sprake van strijd met artikel 19.1.1, aanhef, onder a, sub 2, van de planregels van het moederplan. Dat artikellid is hier namelijk niet van toepassing, omdat Bidfood is gevestigd binnen de bestemming "Bedrijventerrein" en niet binnen de bestemming "Bedrijventerrein - Uit te werken".

Het betoog slaagt niet.

Onjuiste bestemming?

6.       Bidfood betoogt dat aan de gronden in het plangebied ten onrechte de bestemming "Woongebied - Uit te werken" is toegekend. Hiertoe voert zij aan dat het college gelet op de plantoelichting heeft beoogd de gronden als openbare ruimte te bestemmen ten behoeve van de beleving van de Centrale Markthal. Omdat het niet de bedoeling is geweest om een woonbestemming mogelijk te maken, hadden de gronden daarom moeten worden bestemd als "Openbaar gebied" of "Gemengd".

6.1.    Op de verbeelding is aan de gronden in het plangebied de bestemming "Woongebied - Uit te werken" toegekend. Volgens de plantoelichting wordt het plangebied bij het nieuwe woongebied gevoegd en zal dit als openbare ruimte worden gebruikt die zal bijdragen aan de beleving van de monumentale Centrale Markthal. Ingevolge artikel 11.1, onder l, van de planregels van het moederplan zijn de voor "Woongebied - Uit te werken" aangewezen gronden bestemd voor verkeersareaal. Onder verkeersareaal wordt op grond van artikel 1.70 van de planregels van het moederplan verstaan gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen. Omdat gronden binnen de bestemming "Woongebied - Uit te werken" ook zijn bestemd voor verkeersareaal, is het mogelijk om deze gronden als openbare ruimte in te richten. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling in wat Bidfood heeft aangevoerd, geen aanleiding voor het oordeel dat het college niet de bestemming "Woongebied-Uit te werken" heeft mogen toekennen.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

7.       Het beroep is ongegrond.

8.       Het college hoeft ten aanzien van Bidfood geen proceskosten te vergoeden. Ook ten aanzien van Marktkwartier, die om vergoeding van de proceskosten heeft verzocht, hoeft het college geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzitter, en mr. J. Gundelach en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. van Helvoort, griffier.

w.g. Helder
voorzitter

w.g. Van Helvoort
griffier

877