Uitspraak 202203224/2/R2


Volledige tekst

202203224/2/R2.
Datum uitspraak: 19 september 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

Görtz Fruit B.V., gevestigd te Baarlo, gemeente Peel en Maas,

verzoekster,

en

de raad van de gemeente Peel en Maas,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 april 2022 heeft raad het bestemmingsplan "Uitbreiding Johannes-Hoeve" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Görtz Fruit beroep ingesteld.

Görtz Fruit heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Görtz Fruit en [partij A] en [partij B] te Baarlo, initiatiefnemers, hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 september 2022, waar Görtz Fruit, vertegenwoordigd door mr. N.M. Buddingh-Ubink, bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. N.J.A.G. Alofs, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting [partij A] en [partij B], vertegenwoordigd door mr. J.C.M.G. Beusmans, bijgestaan door mr. J.G.K.H. Wildschut, deskundige, als partij gehoord.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan voorziet in de oprichting van vijf recreatiewoningen aan de Napoleonsbaan Noord 8 te Baarlo op korte afstand van het perceel van Görtz Fruit een onderneming in teelt van pit- en steenvruchten. Görtz Fruit vreest voor beperkingen in haar bedrijfsvoering omdat er door het gebruik op haar bedrijf van gewasbeschermingsmiddelen gezondheidsrisico’s voor gebruikers van de recreatiewoningen kunnen ontstaan. Görtz Fruit heeft om te voorkomen dat door het bouwen van de recreatiewoningen onomkeerbare gevolgen ontstaan gevraagd om het bestemmingsplan te schorsen totdat op het beroep is beslist.

Spoedeisendheid

3.       Een omgevingsvergunning voor de bouw van de vijf recreatiewoningen is inmiddels aangevraagd maar nog niet verleend. Omdat een omgevingsvergunning op basis van dit plan kan worden verleend, acht de voorzieningenrechter een spoedeisend belang aanwezig bij het verzoek.

Goede procesorde

4.       Kort voor de zitting is door de raad een in opdracht van initiatiefnemers door Andromi B.V. opgesteld locatiespecifiek onderzoek 'Spuitzone onderzoek Napoleonsbaan Noord 8 Baarlo' overgelegd. Görtz Fruit wenst op dit rapport te reageren met een tegenrapport vanwege technische aspecten en het gebruik van berekeningen aan de hand van het EFSA-model, maar is niet in de gelegenheid geweest dit te doen. De voorzieningenrechter laat dit rapport daarom wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing.

Beoordeling verzoek

5.       Het beroep van Görtz Fruit richt zich tegen het ontbreken van een aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd locatiespecifiek spuitzone-onderzoek. Hij stelt dat dat nodig was nu de afstand tussen de recreatiewoningen die gevoelige functies betreffen en haar bedrijf waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt maar 7,5 m bedraagt terwijl een gebruikelijke veilige afstand 50 m is. Tevens richt het beroep zich tegen de voorwaardelijke gebruiksregel die is opgenomen in artikel 3.4.2 van de planregels die betrekking heeft op de oprichting van een inpassing met een houtsingel tussen het perceel waar de recreatiewoningen worden opgericht en haar gronden. Zij betoogt dat hierin ten onrechte niet is geborgd dat de houtsingel een bepaalde minimumhoogte en omvang moet hebben voordat de recreatiewoningen in gebruik mogen worden genomen.

6.       Het plan maakt het mogelijk dat vijf recreatiewoningen op een afstand van ongeveer 7,5 m van de perceelsgrens van het bedrijf van Görtz Fruit worden opgericht. Op de gronden grenzend aan het plangebied worden kersen geteeld en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Vast staat dat de raad voor het nemen van het bestreden besluit geen locatiespecifiek spuitzone-onderzoek heeft laten verrichten dan wel anderszins onderzoek heeft gedaan naar gezondheidsrisico’s.

7.       De Afdeling heeft in de uitspraak van 14 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:865, bepaald dat recreatiewoningen gevoelige objecten zijn. Er moet dus rekening worden gehouden met het risico op gezondheidsschade voor de gebruikers van de recreatiewoningen.

Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat in het algemeen een afstand van 50 m tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt niet onredelijk wordt geacht. Het is mogelijk die afstand te verkleinen als daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag ligt. Deze motivering moet gebaseerd zijn op een zorgvuldig op de locatie toegesneden onderzoek (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 30 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:855 (Houten), onder 7).

8.       Nu een dergelijk onderzoek niet aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, heeft de raad naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het bestreden besluit in zoverre niet deugdelijk gemotiveerd en met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid, hetgeen in strijd is met de artikelen 3:46 en 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

9.       De raad heeft verder onderkend dat de in artikel 3.4.2. van de planregels opgenomen voorwaardelijke gebruiksregel die betrekking heeft op het uitvoeren en in standhouden van een landschappelijke inpassing met een houtsingel ten onrechte niet voorziet in een minimumhoogte voor de houtsingel. De raad wenst daarom een artikel 3.4.4 aan de planregels toe te voegen en heeft de tekst daarvoor opgenomen in het verweerschrift.

10.     Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit ook daarom niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en zich derhalve niet verdraagt met artikel 3:2 van de Awb.

11.     Nu de voorzieningenrechter mede gelet op hetgeen onder 4 is overwogen geen gebruik maakt van zijn bevoegdheid om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak zal de voorzieningenrechter zich niet buigen over het verzoek van de raad om met het oog op een zo spoedig mogelijke finale geschilbeslechting met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door artikel 3.4.4. van de planregels vast te stellen. Dit en de beroepsgronden die zich daartegen richten zullen in de bodemprocedure aan de orde komen.

12.     Gelet op het voorgaande zal voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toewijzen.

13.     De raad moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.       schorst, bij wijze van voorlopige voorziening, het besluit van de raad van de gemeente Peel en Maas van 19 april 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Uitbreiding Johannes-Hoeve" voor zover dit betreft het bestemmingsvlak met de bestemming "Recreatie-Verblijfsrecreatie" en de aanduiding "recreatiewoning";

II.       veroordeelt de raad van de gemeente Peel en Maas tot vergoeding van bij Görtz Fruit  B.V. in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.518,00 dat volledig is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

III.      gelast dat de raad van de gemeente Peel en Maas aan Görtz Fruit B.V. het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. B.J. Schueler, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, griffier.

w.g. Schueler
voorzieningenrechter

w.g. Ouwehand
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2022

224