Uitspraak 202200492/1/R1


Volledige tekst

202200492/1/R1.
Datum uitspraak: 21 september 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Stichting IJmondig, gevestigd te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk,

appellante,

en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (tegenwoordig: de minister voor Klimaat en Energie),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 26 november 2021 heeft de minister Kavel VI en Kavel VII in windenergiegebied Hollandse Kust (west) aangewezen als locaties voor een windpark.

Tegen deze besluiten heeft Stichting IJmondig beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak, gevoegd met zaak nr. 202200137/1/R1, ter zitting behandeld op 7 juli 2022, waar zijn verschenen:

- Stichting IJmondig, vertegenwoordigd door [gemachtigde A]

- de minister, vertegenwoordigd door mr. M.A.J. van Doorne, C.R.J. van der Hout en mr. J.H. Keinemans.

Verder is ter zitting als partij gehoord:

- TenneT TSO B.V., vertegenwoordigd [gemachtigde B], drs. M. Haman, ing. L. Bruinsma, drs. M. ten Klooster en ir. H.D. Koppen, en bijgestaan door mr. N.H. van den Biggelaar, advocaat te Amsterdam.

Overwegingen

1.       Op grond van de Wet windenergie op zee kan de minister een kavelbesluit nemen. In het kavelbesluit wordt een locatie voor een windpark op zee aangewezen. De kavelbesluiten VI en VII windenergiegebied Hollandse Kust (west) maken het mogelijk om binnen de begrenzing van de kavels windparken te realiseren. Kavel VI ligt op ongeveer 51 kilometer van de kust en kavel VII ligt op ongeveer 60 kilometer van de kust.

2.       Stichting IJmondig verzet zich tegen de kavelbesluiten. Zij voert aan dat de kavelbesluiten niet voldoen aan de doelstelling om een gezonde, veilige leefomgeving van mens, dier en milieu te bevorderen en ook bij te dragen aan het nationaal belang van verduurzaming.

3.       De minister voert aan dat het door Stichting IJmondig ingestelde beroep tegen de kavelbesluiten niet-ontvankelijk is, omdat zij geen belanghebbende is bij de bestreden besluiten en geen zienswijzen over de ontwerpbesluiten naar voren heeft gebracht. De afstand tussen de kust en de kavels VI en VII bedraagt respectievelijk ongeveer 51 en 60 kilometer. Stichting IJmondig heeft als doel het beschermen van milieu- en gezondheidsbelangen in de regio IJmond. Omdat de kavels zich niet in die regio bevinden, is de stichting volgens de minister geen belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

3.1.    In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit - zoals een bestemmingsplan of een vergunning - toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, kijkt de Afdeling naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat. Zij bekijkt die factoren zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.

3.2.    Op grond van artikel 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.

3.3.    Blijkens artikel 2, eerste lid, van haar statuten heeft de stichting ten doel om natuur-, milieu- en gezondheidsbelangen in de regio IJmond/Noord-Holland te beschermen, onder andere door zich te richten op het verminderen van lucht- en watervervuiling, overmatige CO2 uitstoot, grafietregens en dergelijke verontreiniging.

3.4.    De regio IJmond bestaat uit de gemeenten Velsen, Beverwijk en Heemskerk. Het is niet aannemelijk dat er in deze regio gevolgen kunnen worden ondervonden van de ontwikkelingen die de onderhavige kavelbesluiten mogelijk maken. Anders dan de stichting ter zitting heeft betoogd, zien de kavelbesluiten niet op kabeltracés op land. Gelet hierop is Stichting IJmondig geen belanghebbende bij de bestreden besluiten.

3.5.    In artikel 6:13 van de Awb is bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 van de Awb naar voren heeft gebracht.

3.6.    In de uitspraak van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, heeft de Afdeling, naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 januari 2021, Stichting Varkens in Nood, ECLI:EU:C:2021:7, echter overwogen dat in alle gevallen waarin omgevingsrechtelijke zaken de voorbereidingsprocedure in afdeling 3.4 van de Awb is toegepast, artikel 6:13 van de Awb niet zal worden tegengeworpen aan belanghebbenden.

In de uitspraak van 4 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:953, onder 4.3 tot en met 4.8, heeft de Afdeling - op grond van hetzelfde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie - overwogen dat aan degene die bij een besluit geen belanghebbende is, maar die wel een zienswijze naar voren heeft gebracht over het ontwerpbesluit op basis van de in het nationale omgevingsrecht gegeven mogelijkheid daartoe in beroep niet zal worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is. Ook de niet-belanghebbende die verschoonbaar geen of te laat een zienswijze naar voren heeft gebracht tegen het ontwerpbesluit zal niet worden tegengeworpen dat hij geen belanghebbende is.

3.7.    Ter voorbereiding van de bestreden besluiten is afdeling 3.4 van de Awb toegepast. Stichting IJmondig heeft geen zienswijzen naar voren gebracht over de ontwerpbesluiten. Evenmin is gebleken van omstandigheden op grond waarvan haar dit redelijkerwijs niet kan worden verweten.

Gevoegd bij het feit dat Stichting IJmondig - zoals hiervoor is vastgesteld - geen belanghebbende bij de bestreden besluiten is, betekent dit dat er geen aanleiding bestaat om het beroep alsnog ontvankelijk te achten.

4.       Het beroep is niet-ontvankelijk.

5.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzitter, en mr. B. Meijer en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. N. Janse, griffier.

w.g. Helder
voorzitter

w.g. Janse
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2022

855