Uitspraak 202203889/2/A3


Volledige tekst

202203889/2/A3.
Datum uitspraak: 6 september 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te Bilthoven, gemeente De Bilt,

verzoekers,

en

het college van burgemeester en wethouders van De Bilt,

verweerder.

Openbare zitting gehouden op 6 september 2022 om 12:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter

griffier: mr. L.M. Greben

Verschenen:

[verzoeker A], bijgestaan door drs. S.A.N. Geerling, rechtsbijstandsverlener te Den Haag;

het college, vertegenwoordigd door S.T. de Graaf;

[partij A] en [partij B], bijgestaan door P. Meles, rechtsbijstandsverlener te Amsterdam.

Bij besluit van 13 april 2017 heeft het college het verzoek om handhavend op te treden tegen het aan de openbaarheid onttrekken van een gedeelte van het perceel aan [locatie] in Bilthoven afgewezen.

Bij besluit van 25 mei 2022 heeft het college het door [verzoeker A] en [verzoeker B] daartegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van 25 mei 2022. [verzoeker A] en [verzoeker B] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.

Gronden

•        Het college heeft concrete stappen gezet om het betrokken weggedeelte aan de openbaarheid te onttrekken. Het stelt dat een ontwerpbesluit hiertoe ter inzage heeft gelegen van 8 juli 2022 tot en met 19 augustus 2022.

•        Er is dus spoedig een besluit te verwachten dat beoogt de situatie te legaliseren die het handhavingsverzoek beoogt te beëindigen.

•        Anders dan [verzoeker A] veronderstelt, heeft het college met zijn stellingname in de voorgaande beroepszaak niet het recht verspeeld om een besluit tot onttrekking aan de openbaarheid te nemen.

•        Ten tijde van het besluit op bezwaar mocht het college dus van belang achten dat het voornemens is een besluit tot onttrekking aan de openbaarheid te nemen.

•        Van een strijd met de goede procesorde die zou meebrengen dat het college zijn bevoegdheid zou hebben verspeeld om een besluit tot onttrekking aan de openbaarheid te nemen, is geen sprake.

•        Voor het veroordelen van een van de partijen tot vergoeding van proceskosten ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.

w.g. Borman
voorzieningenrechter

w.g. Greben
griffier

851