Uitspraak 202204088/2/R3


Volledige tekst

202204088/2/R3.
Datum uitspraak: 7 september 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te [woonplaats] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2022 heeft het college aan RP De Heihorsten B.V. een vergunning verleend als bedoeld in artikel 3 van de Ontgrondingenwet. De vergunning geldt voor het verrichten van ontgrondingen voor de aanleg van twee vijvers binnen het recreatiepark Strabrechtse Vennen te Someren, kadastraal bekend gemeente Someren, sectie R, nummers 26, 27, 28 (gedeeltelijk), 36, 517 (gedeeltelijk), 918 (gedeeltelijk) en 919, zoals weergegeven op de tekening bij het besluit.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 augustus 2022, waar verzoekers, bij monde van één van de verzoekers, vergezeld van [gemachtigde A], en het college, vertegenwoordigd door P.M. Hoefnagels en ing. F.P.G. Leenheers, zijn verschenen. Voorts is ter zitting De Heihorsten, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], bijgestaan door mr. drs. V. Brus, als partij gehoord. Aan de zijde van [verzoeker] heeft [gemachtigde C] via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       De Heihorsten is voornemens op de locatie een bungalowpark met een recreatievijver en een visvijver te realiseren. De ontgrondingsvergunning is verleend voor het verrichten van ontgrondingen voor de aanleg van deze vijvers.

3.       [verzoeker] woont in de omgeving van het te realiseren bungalowpark. Volgens hem is de ontgrondingsvergunning ten onrechte verleend. Hij vreest onder meer dat door het graven leemlagen in de bodem zullen worden beschadigd, welke beschadiging onomkeerbaar zal zijn. Hij wil met zijn verzoek voorkomen dat (verdere) ontgrondingen worden verricht voordat de Afdeling uitspraak doet op zijn beroep.

4.       Vast staat dat is begonnen met de ontgrondingen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het vereiste spoedeisend belang daarom aanwezig.

Relevante regelgeving

5.       De van belang zijnde artikelen uit de Ontgrondingenwet en het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Recreatieve Zone De Heihorsten" (hierna: het bestemmingsplan) zijn opgenomen in de bijlage die onderdeel is van deze uitspraak.

Beoordeling van het verzoek

6.       [verzoeker] betoogt dat de ontgronding in strijd is met het bestemmingsplan. Hij voert in dit verband ten eerste aan dat er sprake is van strijd met artikel 3.1 van de planregels. Volgens hem zijn de vijvers als waterhuishoudkundige voorzieningen alleen toegestaan als ze ondergeschikt zijn aan de hoofddoeleinden. Gelet op de omvang van de vijvers is van ondergeschiktheid geen sprake. Hij voert verder aan dat er ook sprake is van strijd met artikel 5.3, aanhef en onder e, van de planregels. Daarin is bepaald dat het terrein moet worden ingericht volgens het landschappelijk inrichtingsplan. Dat gebeurt hier niet, omdat de vijvers groter worden dan is beschreven in het landschappelijk inrichtingsplan.

6.1.    In het besluit staat dat het college van burgemeester en wethouders van Someren om advies is gevraagd als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Ontgrondingenwet. Er staat verder dat het college van burgemeester en wethouders aan het college heeft meegedeeld dat de aanleg van de vijvers niet in strijd is met de op de gronden rustende bestemming "Groen". Het is toegestaan om de vijvers aan te leggen. Volgens het college van burgemeester en wethouders geldt ingevolge het bestemmingsplan alleen een omgevingsvergunningplicht voor het aanleggen van vijvers als dat plaatsvindt op gronden waaraan de aanduiding "wro-zone - attentiegebied EHS" is toegekend. Die aanduiding is echter niet toegekend aan de hier aan de orde zijnde gronden.

6.2.    Over het betoog dat er sprake is van strijd met artikel 5.3, aanhef en onder e, van de planregels overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Artikel 5.3 bevat regels over het gebruik dat wordt gemaakt van gronden en bouwwerken op gronden met de bestemming "Recreatie". Dit betekent dat als er in strijd met artikel 5.3, aanhef en onder e, van de planregels niet aan het landschappelijk inrichtingsplan wordt voldaan, dit er alleen toe kan leiden dat het gebruik van gebouwen voor dag- en of verblijfsrecreatie in strijd is met de bestemming "Recreatie". Het heeft geen gevolgen voor het gebruik van gronden met de bestemming "Groen".

6.3.    Over het betoog dat er sprake is van strijd met artikel 3.1 van de planregels overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

6.4.    De Heihorsten heeft tijdens de zitting toegelicht dat met het aanleggen van de vijvers het vroeger aanwezige ven in het landschap wordt teruggebracht. Er is sprake van landschapsontwikkeling. De vijvers vallen volgens De Heihorsten daarom onder de in de doeleindenomschrijving genoemde 'landschappelijke waarden' en 'landschapsontwikkeling', zodat er volgens haar geen strijd met het bestemmingsplan bestaat.

6.5.    De voorzieningenrechter stelt vast de ontgronding plaatsvindt voor de aanleg van een recreatie- en een visvijver. Gelet op dit primaire doel van de vijvers, heeft hij daarom op voorhand twijfel of de vijvers passen in de in de doeleindenomschrijving genoemde hoofdoeleinden 'landschappelijke waarden' of 'landschapsontwikkeling'.

Hoewel de vijvers ingevolge artikel 1.74 van de planregels vallen onder de doeleinde 'waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen', is die doeleinde in artikel 3.1 als een ondergeschikte doeleinde aangeduid. De vijvers zullen weliswaar ten dele tevens een functie vervullen ten behoeve van waterberging en ten behoeve van de ontwikkeling van het landschap. Gelet op het feit echter dat het hier, zoals gezegd, primair gaat om een recreatie- en een visvijver die ten dienste zullen staan van een bungalowpark, heeft de voorzieningenrechter op voorhand ook twijfel of de vijvers ondergeschikt zijn aan de op de gronden toegestane hoofddoeleinden.

6.6.    Gelet op wat is overwogen onder 6.5 bestaat bij de voorzieningenrechter twijfel of de vijvers passen in het bestemmingsplan. Dit betekent dat, gelet op artikel 10, zesde lid, van de Ontgrondingenwet, de vergunning alleen kan worden verleend als de strijd met het bestemmingsplan naar verwachting zal worden weggenomen.

De Heihorsten heeft ter zitting toegelicht dat zij in overleg met het gemeentebestuur een herziening van het bestemmingsplan aan het voorbereiden is waarin de vijvers met een oppervlakte waarvoor de ontgrondingsvergunning is aangevraagd, planologisch mogelijk worden gemaakt. Volgens De Heihorsten is het concept ontwerpbestemmingsplan inmiddels gereed en zal een ontwerpbestemmingsplan ter inzage worden gelegd.

Gelet op deze toelichting bestaat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de verwachting dat de naar zijn oordeel mogelijk bestaande strijd met het bestemmingsplan zal worden opgeheven en die strijd geen belemmering zal zijn voor vergunningverlening.

7.       Over het betoog van [verzoeker] dat het college ten onrechte heeft volstaan met het maken van een zogeheten vormvrije m.e.r.-beoordeling overweegt de voorzieningenrechter als volgt.

7.1.    In categorie 16.1, onderdeel D, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage (hierna: het Besluit m.e.r.) is onder meer als activiteit aangewezen de winning van oppervlaktedelfstoffen uit de landbodem in het geval de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 12,5 hectare of meer. In kolom 4 is een ontgrondingsvergunning genoemd. Indien bij een besluit uit kolom 4 van onderdeel D van de bijlage de drempelwaarde die is vermeld in kolom 2 van de categorie wordt overschreden, dan moet blijkens artikel 2, vijfde lid, onder a, van het Besluit m.e.r. een m.e.r.-beoordeling worden gemaakt. Als de drempelwaarde niet wordt overschreden, is artikel 2, vijfde lid, onder b, van het Besluit m.e.r. van toepassing en moet een zogeheten vormvrije m.e.r.-beoordeling worden verricht.

Voor de vraag of de drempelwaarde wordt overschreden, gaat het naar het oordeel van de voorzieningenrechter om het ontgrondingsoppervlak zelf en niet ook, zoals [verzoeker] betoogt, om het oppervlak van de om het ontgrondingsoppervlak gelegen gronden die met de af te graven grond zullen worden opgehoogd. Omdat het ontgrondingsoppervlak 5,7 hectare is, wordt de drempelwaarde niet overschreden en heeft het college kunnen volstaan met het verrichten van een vormvrije m.e.r.-beoordeling.

8.       [verzoeker] betoogt tot slot dat de uitgevoerde stikstofberekening onjuist is uitgevoerd. De voorzieningenrechter begrijpt dit betoog zo dat er volgens [verzoeker] daarom negatieve effecten op de omliggende Natura 2000-gebieden zijn te verwachten.

8.1.    De bepalingen in de Wet natuurbescherming (hierna: de Wnb) over de beoordeling van projecten en andere handelingen die gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied, zijn daarin opgenomen ter bescherming van het behoud van de natuurwaarden in deze gebieden. Deze bepalingen zijn niet bedoeld om omwonenden van een plangebied te beschermen. Daarom kunnen omwonenden zich op grond van artikel 8:69a van de Awb niet op die bepalingen beroepen. Dat kan alleen anders zijn als de belangen van die bewoners verweven zijn met het belang dat de Wnb beoogt te beschermen. Dat blijkt uit de uitspraak van de Afdeling van 11 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2706, in het bijzonder overwegingen 10.49-10.52, waar is overwogen dat de individuele belangen van natuurlijke personen bij het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving, waarvan een Natura 2000-gebied deel uitmaakt, zo verweven kunnen zijn met het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen, dat niet kan worden geoordeeld dat de betrokken normen van de Wnb kennelijk niet strekken tot bescherming van hun belangen.

8.2.    In het besluit staat dat het dichtst bij het projectgebied gelegen Natura 2000-gebied het gebied 'Strabrechtse Heide & Beuven' is. Uit het verhandelde tijdens de zitting blijkt dat alle indieners van het verzoek op minimaal 500 m van dat Natura 2000-gebied wonen. Tussen hun woningen en het Natura 2000-gebied liggen bebouwing en een provinciale weg. Gelet hierop maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter het Natura 2000-gebied geen onderdeel uit van hun directe leefomgeving. Er bestaat daarom geen verwevenheid tussen hun individuele belangen bij het behoud van een goede kwaliteit van hun leefomgeving en het algemene belang dat de Wnb beoogt te beschermen. Dit betekent dat, gelet op artikel 8:69a van de Awb, geen beroep op die norm kan worden gedaan. Omdat het relativiteitsvereiste in de weg staat aan een vernietiging van het bestreden besluit vanwege deze beroepsgrond, ziet de voorzieningenrechter af van een inhoudelijke bespreking van wat in beroep en tijdens de zitting daarover is aangevoerd.

Conclusie

9.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

10.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Helder
voorzieningenrechter

w.g. Pieters
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 7 september 2022

473

BIJLAGE

Ontgrondingenwet

Artikel 10

[…].

2. Het college van burgemeester en wethouders van ieder van de gemeenten op het gebied waarvan de aanvrage om vergunning betrekking heeft, deelt aan het ingevolge artikel 8 bevoegde gezag binnen acht weken nadat het verzoek daartoe is ingekomen, mee of de beoogde ontgronding in overeenstemming is met het bestemmingsplan, een ter inzage gelegd ontwerp hiervoor, een voorbereidingsbesluit ter zake of een beheersverordening als bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, en deelt, zo zulks niet het geval is, mee of de raad onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders bereid is aan de ontgronding planologische medewerking te verlenen.

[…].

6. Een vergunning wordt niet verleend of gewijzigd indien de beoogde ontgronding in strijd is met een ruimtelijk besluit, tenzij die strijd naar verwachting zal worden opgeheven.

Het bestemmingsplan "Recreatieve Zone De Heihorsten"

Artikel 1.52

landschappelijke waarden: het geheel van waarden in verband met bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang.

Artikel 1.74

waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen: al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etcetera.

Artikel 3.1

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. landschappelijke waarden;

b. landschapsontwikkeling;

c. natuur;

[…];

met daaraan ondergeschikt:

[…];

m. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

[…].

Artikel 5.3

Het is verboden een recreatiewoningen of recreatieappartementen anders dan voor recreatieve doeleinden te gebruiken of te laten gebruiken. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

[…].

e. gebruik van gebouwen voor dag- en of verblijfsrecreatie zonder dat een evenredig deel aan landschappelijke inpassing is gerealiseerd conform verwoord in het landschappelijk inrichtingsplan 'recreatieve zone De Heihorsten' d.d. 26 november 2012.